Accountancy
Les 1:
Informatiebehoefte van de ondernemer:
Vermogen: 1. Wie? Wie heeft er nog geïnvesteerd en hoeveel?
2. Vorm? Wat is er met dat geld gebeurd?
3. Groei? Hoe is het vermogen gegroeid?
➔ Gaan kijken naar de vermogensstaat: BALANS VAN EEN ONDERNEMING
Linkerhelft: Rechterhelft:
Bezittingen Schulden
- Aanwending (= gebruik van) vermogen - Oorsprong vermogen
= alles wat de ondernemer bezit = financiering/schulden, financiële middelen
en alles wat hij eraan doet
(machine, geld op bankrekening,…) (lening, kapitaal,…)
Actieve zijde: ACTIVA Passieve zijde: PASSIVA
= in evenwicht
!!!!!!!!!!!!
1. contant betalen = geld ≠ bijkomend vermogen (je gebruikt de bankrekening = mutatie in
activa -> er gebeurt een onderlinge switch tussen bezittingen)
2. kapitaalsverhoging waarvan een deel w gebruikt om lening terug te betalen en rest op
bankrekening, uw kapitaalsverhoging blijft hetzelfde ( dus 60 initieel + 40
kapitaalsverhoging= 100) , lening gaat naar beneden (70-30=40) en in P komt 10 bij op de
bank.
3. interest =winst; P & dus ook EV , interest tel je op bij bankrekening A en schrijf je als
winst bij P
4. factuur; als via bankrekening betaald w: drvan aftrekken (A) + ook aftrekken van winst (P)
handige links:
http://cursus-bedrijfsbeheer.com/bestanden%20deel%204/33%20Dubbele%20Boekhouding.pdf
http://www.ciro.be/zelfstudieboek/Zelfstudie_Deel1.pdf
https://www.ezelsbruggetje.nl/economie/debet-of-credit-boeken
,Besluit in verband met de balans:
1. Datum is heel belangrijk; balans geeft de financiële toestand van de onderneming op een
bep moment weer -> FOTO
2. Deze toestand geven we weer a.d.h.v. besteding van middelen en bronnen.
3. Evenwicht blijft altijd!!! Ook na wijzigingen! = principe van het dubbel boekhouden.
➔ Mogelijke combi’s:
Aanwending Bronnen
Actief - Passief
Actief - Actief
Passief - Passief
Passief - Actief
Voorstelling balans:
➔ Talloze activa en passiva rubrieken: beknopt (groepering) + overzichtelijk (ordening)
1. Structuur ACTIEFZIJDE
- Vaste activa: = middel; wil je lange tijd houden, niet verkopen, middel om activa uit te
voeren
(gebouwen,…)
- Vlottende activa: = doel; wil ik zo snel mogelijk weg, wil ik niet houden
(verpakkingen, voorraad ,….)
➔ Ordening volgens liquiditeitsgraad ( = omzetbaarheid) ; hoe lager op balans, hoe
liquider/hoe sneller omzetbaar → vlottende staan onder vaste meest liquide
2. Structuur van de PASSIEFZIJDE
- Eigen vermogen: van ondernemer zelf, moet niet worden terugbetaald
- (= schuld t.o.v. eigenaars) → continu aanwezig
(kapitaal,..)
- Vreemd vermogen: geld van derden, moet terugbetaald worden
- (= schuld t.o.v. derden) → tijdelijk aanwezig
(lening,…)
➔ Ordening volgens opvraagbaarheid (=snelheid van terugbetaling) ;
hoe lager op balans, hoe sneller opvraagbaarheid; de bronnen die het snelst
worden terugbetaald staan vanonder. snelst opvraagbaar
,LINK: actiefzijde & passiefzijde
Wanneer is een bedrijf gezond? Als ze haar schulden op korte termijn kan terugbetalen met de
beschikbare activa.
Wanneer is een bedrijf gezond gefinancierd? Als vaste activa door eigen vermogen worden
gefinancierd.
Informatiebehoefte van de ondernemer: (zie begin)
Vermogen: 1. Wie? Wie heeft er nog geïnvesteerd en hoeveel? → zien op P-zijde
2. Vorm? Wat is er met dat geld gebeurd? → zien op A-zijde
3. Groei? Hoe is het vermogen gegroeid? → groeien moet!!! → winstdoelstelling
(aflezen via balans)
Kijken naar P; eigen vermogen/beleggingswaarde aandeelhouder: hieraan zien we of
ondernemer rijker is geworden.
Hoe zien? E.V. : - Stijgt bij winst; als er meer opbrengst (O) is dan kosten (K); O leiden tot stijging
- Daalt bij verlies; als er meer kosten (K) zijn dan opbrengst (O): K leiden tot daling
Hoe stel je het winstcijfer samen? → Resultatenrekening.
Resultatenrekening
Opbrengsten Prestaties (alles wat een onderneming rijker maakt)
Kosten Verbruikte middelen
Resultaat = winst of verlies
➔ Je gaat de resultatenrekening ‘uit’ de balans halen; BALANS GAAT UIT EVENWICHT ZIJN!!!!
winst ga je apart berekenen met die resultatenrekening. Je zet deze onder de balans en
dan kan je uw kosten aftrekken van uw opbrengsten (zie hierboven) daarna ga je het
resultaat terug integreren via de resultaatverwerking door te kijken naar wat het resultaat
is en wat je ermee wil doen. Als je kiest om voor reserves te gaan, schrijf je deze aan de P
zijde er gewoon weer bij.
→ Actief+Kosten=Passief+Opbrengsten
Actief= Passief+ (Opbrengsten – Kosten)
= winst/verlies → balans weer in evenwicht
Besluit in verband met de RR:
1. voorstelling van het resultaat van een onderneming over een bep periode = VIDEO
2. Geeft opbrengsten & kosten over een periode weer
, Voorstelling RR
➔ Efficiënter: beknopt (groepering) + overzichtelijk (ordening)
→ 1. Bedrijfsresultaat; alles wat te maken heeft met het produceren
2. Financieel resultaat; alles wat te maken heeft met het beheer van mijn gelden.
→ 1. Recurrent: Opbrengst/Kosten die verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening
(vb: productie, beheer financiële middelen,…….) = ‘vast’
2. Niet-recurrent: Opbrengst/Kosten met een uitzonderlijk karakter
(vb: verkoop van een vrachtwagen,…..) = +\- 1-malig
Volgorde: BO recurrent
+ niet- recurrent
BK recurrent
+ niet recurrent
FO recurrent
+ niet-recurrent
FK recurrent
+ niet-recurrent
!!!! BELANGRIJK:
Opbrengsten ≠ Inkomsten
Kosten ≠ Uitgaven
Opbrengsten en kosten = op papier, staat in de boekhouding, maar maakt niet uit of ze al
betaald/geïnd zijn.
Inkomsten en Uitgaven = wat er effectief betaald is of hoeveel er effectief binnenkomt.
Gebruik Grootboek:
Opstellen van een balans na elke transactie is heel omslachtig….. → grootboek; bestaat uit
allemaal T-rekeningen
T-rekening
Debiteren = opschrijven aan de linkerzijde van de t-rekening CREDIT = WEGGAAN
Crediteren = opschrijven aan de rechterzijde van de t-rekening DEBET= BINNENKOMEN
→ Bij elke transactie evenveel debiteren als crediteren
Geld kwijtraken = negatief = credit(eren)
Geld bijkrijgen = positief = debet(eren)
Debetbedrag Creditbedrag