Pathologie – inleiding
Pathologie = studie van het lijden
Definities
Etiologie = onderliggende oorzaken, factoren die impact kunnen
hebben
• Vaak multifactorieel
• Genetisch of verworven (infectieus, nutritioneel, …)
Noxe = agens wat schade veroorzaakt
Pathogenese = manier waarop normale toestand omgevormd wordt
tot abnormale toestand
• Vanaf inwerking noxe, gedurende volledige
ziekteverloop
Prognose = voorspelling van hoe het allemaal verder gaat
evolueren
Letsel = alles wat er abnormaal uitziet
• Kan door noxe die schade veroorzaakt
• Kan door gastheer zelf (bv ontstekingsreactie op
bacteriele infectie)
Klinische = gevolg van abnormaliteiten
tekenen
Algemene = gemeenschappelijke reacties van cellen op
pathologie pathologische stimuli
Anatomische = pathologen die kijken nr weefsels, focus op
pathologie morfologische abnormaliteiten
Klinische = kijkt naar lichaamsvloeistoffen en individuele cellen
patholoog
Fysiologische = functie- en regulatiestoornissen
pathologie
Pathologische = structuur zieke cellen en weefsels
anatomie
Degeneratie = stoornis in stofwisseling, in functionaliteit, waardoor
dat orgaan niet meer functioneel gaat zijn
-ose = degeneratief proces of verouderingsproces zonder
ontsteking (zelfde: -opathie)
-itis = ontsteking
-omegalie = vergroting
-iectasie = distensie van tubulaire structuur
-penie = tekort (of te weinig)
-plasie = groei of cellulaire vermenigvuldiging
Diagnose = complex proces, soort integratief proces waarbij je
veel data, anamnese, histologische bevindingen etc
samen neemt, integreert en zegt wat er is
,Methoden
Informatie gegeven door eigenaar is belangrijk, maar niet altijd
beschikbaar à zelfde volgorde om organen te controleren: standaardisatie
Verschil tussen bevinding en interpretatie
• Bevinding: objectief beschrijven wat je gaat aantreffen bij dier
• Interpretatie: subjectief obv kennis en expertise, wat ga je eraan
linken, wat geef je er van betekenis aan
Types onderzoeken
1. Natuurlijk voorkomende ziektes (komen vaakst voor)
2. Forensisch
3. Dood tijdens of na anesthesie
4. Experimentele ziekte, toxicopathologie
5. Telepathologie
1. Natuurlijk voorkomende ziektes
• Komen vaakst voor
• Vrij courante, evidente zaken
• Open-minded blijven belangrijk
2. Forensisch
= autopsie doen in juridische setting, vaak linken met dierenmishandeling
• Procedures zijn cruciaal
• Documenteren: foto’s nemen, tattoo, letsels, …
• Bijkomend: tijdstip overlijden, hoe lang dier al gestorven is,
ouderdom huidletsels, verdrinkingsdood, …
• Veel stalen nemen, vaak extra stalen (langer bewaren)
à ook in kader van familiaal geweld
3. Dood tijdens of na anesthesie
• Vaak geen letsels te vinden, dus moeilijk
• Verhoogde gevoeligheid vr anesthesie?
à hartletsel/cardiomyopathie
à brachycefaal syndroom
à systemische (non-)infectieuze aandoening
• Dingen uitsluiten van onderliggende aandoeningen
4. Experimentele ziekte, toxicopathologie
• GLP = good laboratory practice = aantal richtlijnen volgen die
gestandaardiseerd zijn zodanig zekerheid is van data
• Macroscopische en histologische letsels scoren
• Belangrijk: controlegroep hebben (groep met en zonder substantie)
5. Telepathologie
= pathologie vanp afstand – werken met virtuele microscopie
,Macroscopisch onderzoek
1. Systematische benadering
2. Probleem-georienteerd werken
3. Ouderdomsgerelateerde veranderingen en andere incidentele lesies
4. PM-veranderingen
5. Staalname en bewaring
1. Systematische benadering
• Belang gestandaardiseerd protocol te volgen bij autopsie: ieder
orgaan systematisch bekijken op aantal parameters
• Vooral bij plotse sterfte
Skills
• Snijvaardigheden
• Open geest behouden
• Goed kunnen observeren met geduld
• Organen bekijken, palperen, grootte, vorm, geur, snijden, kijken
• Beschrijven wat je ziet
• Interpreteren: subjectief, wat je ziet obv kennis
Als letsels beschreven en geinterpreteerd zijn à proberen diagnose te
stellen = morfologische of pathologische diagnose en die ga je
contrasteren met etiologische diagnose
Morfologische diagnose kan je stellen op 2 werkwijzen
• Patroonherkenning: reflexmatig à herkenning, interpretatie,
correlatie
• Hypothetisch-deductief: iets wat je nog niet kent à zeggen dat iets
niet normaal is, maar nog niet weten waarom – systematisch te
werk gaan, -lesie-
Categorisatie lesie – respons op noxe
• Degeneratief/necrotisch
• Inflammatoir (acuut, chronisch, fibreus, granulomateus)
• Circulatiestoornis (bloeding, infarct, thrombose
• Groeistoornis (hypoplasie, atrofie, hyperplasie, hypertrofie, …)
2. Probleem-georienteerd werken
• Kijken van er is een probleem en ik focus me daarop
• Vooral belangrijk bij productiedieren
• Autopsie daarop afstemmen
• Bv diarree: eerst darm controleren, dan de rest
• Open-minded blijven wel
Wanneer zo’n benadering: als je duidelijk uit anamnese hoort dat het dat
probleem is, maar ook bij wetenschappelijk onderzoek
3. Ouderdomsgerelateerde veranderingen en adnere incidentele lesies
, Autopsie bij ouder dier: bep afwijkingen zien à weten van is die afwijking
oorzaak van het probleem? = incidentele bevindingen (dus bevindingen
die niks te maken hebben met probleem, dier heeft amper last ervan)
Paard met cholesteatoma = granuloma geind dr cholesterolopstapeling
• Waar: in choroid plexus in laterale ventrikel
• Bij 20% vd oudere paarden
Hond met siderofibrose thv milt (grijswitte placks op milt)
Osteopenie, egeneratieve joint disease (arthrose), skeletspieratrofie, …
4. PM-veranderingen
• Rigor mortis: lijkstijfheid
• Livor mortis: uitzakken bloed aan 1 zijde van karkas
• Autolyse: PM verval
Histologisch onderzoek
1. Klassieke histologie
2. Histochemie
à enzymhistochemie
à histochemie vr specifieke substanties
à immunohistochemie
1. Klassieke histologie
• Kijken hoe weefsel eruit ziet
• Vergrotingen hanteren van max 1000x
• Staaltjes fixeren in formaldehyde
à waarom: autolyse en bacteriele groei tegengaan
à autolyse = weefselcellen vervallen dr eigen endogene substanties
à rotting = bacterieel proces
Hoe staal nemen: stuk gezond weefsel insluiten à altijd staal nemen thv
overgang ziek-gezond weefsel want hier ga je etiologisch agens vinden
Standaard formaldehyde gebruiken: 10% oplossing die we bufferen (P-
buffer) want anders kan oplossing verzuren & fixatie-eigenschap verliezen
Als je staal genomen hebt, zsm in fixatief: 24-48h fixerne bij kamer-T
Voordelen formaldehyde gebruik
• Goed fixatief, goed penetratievermogen
• Compatibel meet meeste kleuringen
• Goedkoop, makkelijk te doen
• Staaltjes die in verleden genomen en gefixeerd zijn en in potjes
zitten, kan je nog steeds gebruiken
Nadelen formaldehyde gebruik
• Gaat reactiviteit epitopen Ag verminderen: moeilijker gevonden dr
Ab dus immunoreactiviteit daalt
• Toxisch (handschoenen dragen)