GGZ2021 Kinder- en Jeugdpsychopathologie (GGZ2021)
Établissement
Maastricht University (UM)
Uitgebreide samenvatting van alle resources van de taken van het blok Kinder- en jeugdpsychopathologie. Ook in bundel verkrijgbaar met uitwerkingen van projectwerk!
GGZ2021 Kinder- en Jeugdpsychopathologie (GGZ2021)
Tous les documents sur ce sujet (44)
2
revues
Par: eefkevisbach • 5 année de cela
Par: lisannebelt • 6 année de cela
Vendeur
S'abonner
vvanbeek
Avis reçus
Aperçu du contenu
GGZ2021 Kinder- en jeugdpsychopathologie vvanbeek
TAAK 1 – VERSTANDELIJKE BEPERKING
Bron: DSM-V en Mash & Wolfe (2016)
Een verstandelijke beperking (verstandelijke ontwikkelingsstoornis of intellectual
disorder) wordt gekenmerkt door globale deficiënties in de intellectuele functies (zoals
redeneren, problemen oplossen, plannen, abstract denken, oordelen, schools leren door
ervaringen) en deficiënties in het adaptieve functioneren, met als gevolg dat de betrokkene
niet kan voldoen aan de ontwikkelings- en sociaal-culturele standaarden van persoonlijke
zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
(a) Deficiënties in de intellectuele functies, zoals redeneren, problemen oplossen,
plannen, abstract denken, oordelen en leren door ervaringen. Dit moet bevestigd
worden door zowel een klinische beoordeling als een individuele intelligentietest.
(b) Deficiënties in het adaptieve functioneren die ertoe leiden dat de betrokkene niet
kan voldoen aan de ontwikkelings- en sociaal-culturele standaarden van persoonlijke
zelfstandigheid en sociale verantwoordelijkheid. Deze kunnen aspecten van het
dagelijks leven beperken, zoals communicatie, deelname aan sociale leven, schools of
beroepsmatig functioneren en persoonlijke zelfstandigheid.
(c) Deficiënties in verstandelijke functies en het aanpassingsvermogen beginnen
gedurende de ontwikkelingsperiode.
De hoofdkenmerken van de verstandelijke beperking betreffen deficiënties in de intellectuele
functies en beperkingen in het dagelijkse aanpassingsvermogen, vergeleken met
leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht en dezelfde sociaal-culturele achtergrond. Het begint
in de ontwikkelingsleeftijd. Classificatie gebaseerd op klinische beoordeling en tests van
verstandelijke en adaptieve functies.
DSM-V onderscheidt drie domeinen van elkaar. Bij een verstandelijke beperking (ID) moet er
sprake zijn van beperkingen in zowel verstandelijk4 als adaptief functioneren, in
verschillende domeinen. Aan criterium B wordt voldaan als minstens één domein van het
adaptieve functioneren (conceptueel, sociaal of praktisch) zo sterk verzwakt is dat er
voortdurend ondersteuning nodig is.
(1) Conceptuele domein; betreft onder andere competenties op gebied van geheugen,
taal, lezen, schrijven, rekenkundig redeneren, probleem oplossen en beoordelen van
nieuwe situaties.
(2) Sociale domein; betreft besef van de gedachten, gevoelens en ervaringen van anderen,
gevoelens en ervaringen van anderen (empathie), interpersoonlijke communicatieve
vaardigheden en sociaal oordeelsvermogen.
(3) Praktische domein; omvat leervermogen en zelfmanagement in verschillende
levenssituaties, waaronder zelfverzorging, verantwoordelijkheden van een baan,
zelfmanagement van gedrag en plannen van taken.
-Kinderen met intellectual disorder volgen dezelfde ontwikkelingsfasen als normale kinderen.
Echter, hun doelen en motivatie worden langzaamaan minder door gevoelens van frustratie,
die leiden tot de verwachting te falen.
1
,GGZ2021 Kinder- en jeugdpsychopathologie vvanbeek
Differentiële diagnostiek
Te differentiëren stoornissen Onderscheid met verstandelijke beperking
Specifieke leerstoornis Heeft als kenmerkt een beperking in slechts één
specifiek gebied van de leerprestaties. Er zijn geen
deficiënties in het intellectuele en adaptieve gedrag.
Communicatiestoornissen Kennen alleen beperkingen op het gebied van spraak
of taal. Er zijn geen deficiënties in het intellectuele of
adaptieve gedrag.
Autismespectrumstoornis Heeft als kenmerk aanwezigheid van persisterende
deficiënties op het gebied van sociale communicatie en
-interactie, naast repetitieve gedragspatronen, interesses
of activiteiten. Bij een verstandelijke beperking houden
beperkingen in sociaal-communicatieve vaardigheden
tred met deficiënties in overige intellectuele
vaardigheden. Verstandelijke beperking komt vaak als
comorbide stoornis voor bij autismespectrumstoornis,
en beide classificaties kunnen worden toegekend.
Uitgebreide neurocognitieve Heeft als kenmerk een significante cognitieve
stoornis beperking ten opzichte van het eerdere functioneren in
één of meer van de cognitieve domeinen, zoals de
executieve functies, het leren, het geheugen en de taal.
Als de verstandelijke en adaptieve beperkingen tijdens
de ontwikkelingsstoornis ontstaan, kan zowel de
classificatie uitgebreide neurocognitieve stoornis als
verstandelijke beperking worden toegekend.
Zwakbegaafdheid Heeft als kenmerk een minder ernstige verstandelijke
beperking (meestal IQ van rond de 70) of, als er wel
een significante verstandelijke beperking aanwezig is,
geen probleem in het adaptief functioneren.
2
,GGZ2021 Kinder- en jeugdpsychopathologie vvanbeek
Gradaties van verstandelijke beperking worden bepaald aan de hand van beoordeling van het
adaptief functioneren (zie ook tabellen achteraan deze taak).
Lichte vorm van verstandelijke beperking (85%)
1) Conceptuele domein; bij kinderen in de voorschoolse leeftijd is er mogelijk geen
sprake van duidelijke conceptuele verschillen. Bij schoolgaande kinderen en
volwassenen is sprake van problemen met lezen, schrijven, rekenen, klokkijken of
geldbeheer. Bij volwassenen is er een beperking in abstract denken en executieve
functies (plannen, strategieën kiezen).
2) Sociale domein; de betrokkene gedraagt zich onvolwassen in sociale interacties.
Communicatie en taalgebruik zijn concreter of minder volwassen van aard. Er kan
sprake zijn van problemen met reguleren van emoties en gedrag. Het sociale
ordeelsvermogen is niet volgroeid, betrokkene kan lichtgelovig zijn.
3) Praktische domein; betrokkene functioneert mogelijk op een voor de leeftijd
passende wijze wat betreft persoonlijke verzorging. Wel heeft hij of zij meer
ondersteuning nodig bij complexe dagelijkse taken als boodschappen doen,
vervoer, huishouden organiseren, verzorgen van kinderen en eten bereiden.
Matige vorm van verstandelijke beperking (10%)
1) Conceptuele domein; ontwikkeling van conceptuele vaardigheden blijft duidelijk
achter. Taal en voorschoolse vaardigheden ontwikkelen zich langzaam, en bij
schoolgaande kinderen ontwikkelen lezen, schrijven, rekenen en klokkijken zich
minder goed. Ontwikkeling van schoolse vaardigheden bij volwassenen is meestal
van basaal niveau.
2) Sociale domein; betrokkene verschilt duidelijk van leeftijdsgenoten in sociaal en
communicatief gedrag. Gesproken taal is vaak minder complex. De betrokkene is
in staat om sociale relaties aan te gaan, maar is niet altijd in staat om sociale
signalen op te merken of te interpreteren. Op het gebied van werk is vaak
aanzienlijke sociale en communicatieve ondersteuning nodig.
3) Praktische domein; betrokkene kan voorzien in persoonlijke behoeften van eten,
aankleden, stoelgang en hygiëne, maar heeft daarvoor een lange leerperiode en
geheugensteuntjes nodig. Zelfstandig functioneren kan mogelijk zijn. Kern; vooral
langere leerperioden en ondersteuning nodig.
Ernstige vorm van verstandelijke beperking (4%)
1) Conceptuele domein; vermogen om conceptuele vaardigheden te verwerven is
beperkt. De betrokkene begrijpt weinig van geschreven taal, getallen en tijd.
Verzorgers geven gedurende het leven uitgebreide ondersteuning.
2) Sociale domein; gesproken taal is sterk beperkt. Het spreken kan beperkt blijven
tot zinnen bestaande uit één woord. Taal wordt meer gebruikt voor sociale
communicatie dan voor uitgebreide uiteenzettingen.
3) Praktische domein; betrokkene heeft ondersteuning nodig voor alle dagelijkse
activiteiten, waaronder maaltijden, aankleden, wassen en stoelgang. Bij een
aanzienlijke minderheid is er sprake van slecht aangepast gedrag, waaronder
zelfbeschadiging.
3
, GGZ2021 Kinder- en jeugdpsychopathologie vvanbeek
Zeer ernstige vorm van verstandelijke beperking (1%)
1) Conceptuele domein; conceptuele vaardigheden hebben betrekking op de fysieke
wereld en niet op symbolische processen. Betrokkene kan voorwerpen gebruiken
voor zelfzorg, werk en vrijetijdsactiviteiten.
2) Sociale domein; betrokkene heeft nauwelijks inzicht in symbolische
communicatie, in gesproken taal of gebarentaal. Betrokkene uit zich vooral door
non-verbale, niet-symbolische communicatie. Bijkomende motorische en
zintuiglijke beperkingen kunnen veel sociale activiteiten onmogelijk maken.
3) Praktische domein; betrokkene is afhankelijk van anderen voor alle aspecten van
verzorging, gezondheid en veiligheid. Vrijetijdsactiviteiten betreffen bijvoorbeeld
plezier in luisteren naar muziek, films kijken, uit wandelen gaan of deelnemen aan
wateractiviteiten.
De verschillende niveaus van ernst worden gedefinieerd volgens het adaptief functioneren
en niet volgens de IQ-scores, want dat functioneren bepaalt de hoeveelheid benodigde
ondersteuning. De scores op een IQ-test geven een benadering van het conceptuele
functioneren, maar geven niet voldoende informatie voor beoordeling over redeneervermogen
en de mate waarin iemand praktische taken beheerst. Er is een klinisch oordeel nodig om de
resultaten van IQ-tests te kunnen interpreteren.
Flynn-effect; de gemiddelde score op intelligentietesten van een gegeven populatie
stijgt over de jaren heen. Een IQ-test wordt genormeerd op een representatieve groep
proefpersonen met een gemiddelde van 100. De test moet dus steeds strenger worden;
zonder normering zou het gemiddeld gemeten IQ hoger zijn.
Bijkomende kenmerken die de classificatie ondersteunen
❖ Er kunnen bij een verstandelijke beperking problemen zijn in het sociale
oordeelsvermogen; met het inschatten van risico's, met het hanteren van eigen
gedrag, emoties of interpersoonlijke relaties. Een gebrek aan
communicatievaardigheden kan de kans op agressief gedrag vergroten.
❖ Bij mensen die verstandelijk beperkt zijn en daarnaast andere psychische stoornissen
hebben is het risico op suïcide groter. Er is gebrek aan besef van risico's en gevaren is
er een verhoogde kans op letsel door ongevallen.
❖ De prevalentie van verstandelijke beperking onder algemene bevolking is 1%.
Prevalentie van ernstige verstandelijke beperking is ongeveer 6 per 1000.
❖ Als de verstandelijke beperking samenhangt met een genetisch syndroom, kan er
sprake zijn van kenmerkende uiterlijke eigenschappen. Sommige syndromen kennen
een gedragsfenotype (specifiek gedrag voor specifieke genetische stoornis). Bij
sommige syndromen is er sprake van progressieve verslechtering of verslechtering
met afvlakking.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vvanbeek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.