Hoorcollege 2: Juridische aspecten van de verhouding van leden, aangeslotenen en aandeelhouders.............7
Werkgroep 1 aantekeningen..............................................................................................................................13
Hoorcollege 3: Stem, stemrecht, besluitvorming en vertegenwoordiging......................................................15
Hoorcollege 4: Bestuur en toezicht; positie van het bestuur, bestuursmodellen............................................23
Hoorcollege 5: Bestuur en toezicht; intern en extern toezicht.......................................................................28
Werkgroep 2 aantekeningen..............................................................................................................................35
Hoorcollege 6 en 7; Complexe organisaties en samenwerkingsvormen..........................................................37
Werkgroep 3 aantekeningen..............................................................................................................................48
Hoorcollege 8: Omzetting, fusie en splitsing.................................................................................................. 49
Hoorcollege 9: Europese rechtsvormen........................................................................................................ 57
Mevrouw zegt dat het slagingspercentage niet heel hoog ligt omdat mensen te makkelijk
nadenken over dit vak. Er staat veel in de wet. Als je gaat voorbereiden begin bij in de wet en
de statuten kijken, is er nog jurisprudentie over en laat dit op het tentamen zien. Daar mis je
anders heel veel punten. Uiteindelijk moet je gewoon begrijpen hoe zo’n rechtspersoon
functioneert.
,Hoorcollege 1: Rechtsvormen; formele en materiële kenmerken
– Verschijningsvormen
Rechtsvormen (boek 2 BW)
• Non profit
– Vereniging
• Informele vereniging
• Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
• Bijzondere vorm: Vereniging van Eigenaars (geregeld in art. 5:124 e.v. BW)
– Stichting
• For profit
– Coöperatie
– Onderlinge waarborgmaatschappij
– Kapitaalvennootschappen
‘Non profit’;
• Vereniging en stichting mogen wel een onderneming drijven (commercieel zijn)
• Non profit = verbod (beperking) tot het doen van winstuitkeringen
Uitkeringsverbod voor de vereniging geregeld in artikel 2;26 lid 3 BW en voor de stichting
geregeld in art 2;285 lid 3 BW.
Het uitkeringsverbod betreft de feitelijke gang van zaken: óók bij de stichting
- Dat uitkering plaats vindt o.g.v. overeenkomst wil dus niet zeggen dat er geen strijd is
met het uitkeringsverbod!
Uitkering in strijd met uitkeringsverbod = in strijd met de wet
– onverschuldigde betaling; maar ook
– doeloverschrijding
– onbehoorlijke taakvervulling
– evt. misbruik van recht etc
Onkostenvergoeding/salaris mag (om baat)
Wat te denken van:
– Alle winst naar bestuurder/oprichter?
– Pensioenstichtingen?
– eenmalige uitkeringen?
Gaat de vereniging of de stichting door een incidentele uitkering op een bv of nv
lijken? Bij een partiele liquidatie, stop je met bepaalde activiteiten waardoor er
vermogen vrij komt. als je dit uitkeert, valt dit niet onder het uitkeringsverbod,
volgt uit de parlementaire geschiedenis.
Als iets niet in strijd is met het uitkeringsverbod kan het wel in strijd zijn met het
doel etc., maar dit is een andere vraag. Er is dus meer dan alleen het
uitkeringsverbod.
– STAK? = eigendom van de aandelen zit bij de STAK, die is aandeelhouder van de bv of
de nv, de certificaathouders hebben weer recht op dividend, en zeggenschap etc.
wat er gebeurd is dat als er dividend wordt uitgekeerd, wordt dit uitgekeerd aan
de stichting. Deze moet op grond van de administratievoorwaarden de winsten
, weer door betalen aan de certificaathouders. De uitkeringen van de stichting aan
de certificaathouders, vallen die onder het uitkeringsverbod?
Het gaat erom, dan de stichting zelf geen commerciële activiteiten ontplooit. De
stichting is er niet om winst te behalen, maar om de zeggenschap in de bv en nv
te controleren; in veilige handen te stellen.
– de familiestichting? Het doel is familieleden hieruit te kunnen ondersteunen. Denk aan
studie, ziekte, etc., hebben we een probleem als ze uitkeren? Nee want dit is van
sociale/ideële aard. Uitkeringen zijn dus geoorloofd.
Stel er worden geen uitkeringen gedaan met sociale/ ideële doelstelling, valt het
dan wel onder het uitkeringsverbod? Dan zou je het kunnen vergelijken met een
STAK, en kom je niet in strijd met het uitkeringsverbod.
Familiestichting is echt een figuur wat er een beetje tussen in zit, zijn de
meningen over verdeeld.
Vereniging
= Samenwerking van personen: dat zijn dan de leden, dit zie je ook in de statuten.
Kan een vereniging ook bestaan met 1 lid? Ja, zie artikel 2;19 lid 1 sub d BW, een
vereniging wordt alleen ontbonden bij het ontbreken van leden in absolute zin. Dus je zou
kunnen zeggen ja. Het wordt ingewikkelder als je een vereniging zou oprichten met maar 1
lid en het de bedoeling is dat dit altijd zo blijft. Dit komt voor, met name bij een coöperatie.
Dan wordt het anders, een vereniging is namelijk een organisatie die is opgezet voor
meerdere mensen. 2:21, als het echt de bedoeling is dat er geen leden bij komen, dan kan er
worden ontbonden. Maar dan moet er iemand naar de rechter, die geeft dan een termijn
voor eventuele omzetting of het probleem op te lossen (ex art 2;21 lid 2 BW), en als dit niet
gebeurt dan wordt er ontbonden. Maar de kans is klein dat er iemand naar de rechter gaat.
Verbod op coöperatief doel blijkens artikel 2;26 lid 1 BW;
Een vereniging kan alleen via omzetting een coöperatie worden, en andersom ex
art 2;18 BW.
– Art. 2:53 BW: Blijkens statuten d.m.v. overeenkomsten voorzien in stoffelijke
behoeften van de leden
Oprichting Meerzijdige rechtshandeling (art. 2:26 lid 2 BW)
- vormvrij, maar het maakt wel uit of het bij notariële akte gebeurt of niet. Als de
vereniging niet bij notariële akte is opgericht is het een informele vereniging. Deze
kan geen registergoederen verkrijgen en geen erfgenaam zijn ex art 2;30 lid 1 BW –
want er is onzekerheid of ze wel of niet bestaan. Een informele vereniging kent een
persoonlijke verbondenheid van bestuurders (art. 2:30 lid 2 BW) – daar kan je vanaf
door de vereniging in te schrijven in het handelsregister, dan wordt de
aansprakelijkheid subsidiair; bestuurder is enkel aansprakelijk als de vereniging zelf
niet aan de verbintenis zal voldoen ex art 2;30 lid 4 BW.
- De oprichters hoeven zelf geen lid te worden, maar je moet wel leden hebben. Als er
geen leden zijn, wordt de vereniging van rechtswege ontbonden o.g.v. art. 2:19 lid 1
sub d BW.
- Omzetting’ naar volledig rechtsbevoegde vereniging is mogelijk (art. 2:28 BW). Vaak
weten mensen namelijk niet dat ze een informele vereniging zijn.
, Bijvoorbeeld: een koor van een uni krijgt te maken met de situatie dat ze vanuit de
uni financiële ondersteuning krijgen. Die moesten overgaan naar een vereniging. Zij
hadden een naam, ze hebben financiële commissie, ze hebben leden, jaarlijks
overleg, je bent al een vereniging maar ze hebben geen idee en daarom zijn ze een
informele vereniging want er zijn geen statuten die zijn opgenomen in een notariële
akte. Dan richt je geen vereniging op, maar je bent het al dus we gaan wat anders
doen, we gaan jullie omzetten naar een vereniging met volledige
rechtspersoonlijkheid. Het is niet helemaal omzetten want ze zijn al een vereniging.
Het omzetten vergt een besluit van de alv, en dan vastlegging van de statuten.
Beëindiging lidmaatschap; Art 35 lid 2 BW je kan een kwaliteitseis opnemen voor het
lidmaatschap van een vereniging. Als een lid niet langer aan die kwaliteit voldoet is dat een
grond voor opzegging. Een statutaire bepaling die uitgaat van automatische beëindiging is in
strijd met de wet want dat kan niet. Dit zou namelijk te veel onzekerheid veroorzaken want
dan kan je ongemerkt geen lid meer zijn.
Stichting
• Rechtspersoon ter realisering van doel d.m.v. vermogen (art. 2:285 BW)
– maar geen start- of werkkapitaal verplicht; je kan een stichting oprichten zonder
hier geld, of weinig vermogen in te stoppen.
– Ontbreken van voldoende vermogen kan wel leiden tot ontbinding (art. 2:301 BW).
– Statuten zijn in beginsel onveranderlijk (art. 2:293 BW) – doelomschrijving kan niet
worden gewijzigd, maar regels over de benoeming van bestuurders wel. Je moet er
over nadenken bij het oprichten of je de statuten wel of niet wil wijzigen, anders
moet je dat duidelijk in de statuten zetten.
– Een stichting mag commercieel actief zijn en je mag ook winst genereren, maar er
gelden restricties t.a.v. het uitkeren van de winst (art. 2:285 lid 3 BW). Het doel mag
wel winst halen zijn, maar je mag wegens het uitkeringsverbod geen winst uitkeren.
– algemene opvatting in de literatuur: uitkeringen aan oprichters en
orgaanbemanners met ideële strekking zijn niet per se verboden.
- Bestuurder mag op zichzelf een redelijke beloning ontvangen, mits dit in de
statuten staat (art. 2:291 lid 7 BW; staat het niet in de statuten, dan kan het niet).
De uitkering mag echter niet afhankelijk zijn van de netto-opbrengsten van de
verhuur, dat is in strijd met het uitkeringsverbod en mag dus niet. Volgt nu uit de
statuten dat er een plafond is voor de uitkering van de winst, dan mag een
dergelijke uitkering weer wel, maar zolang dit niet volgt uit de casus is de uitkering
strijdig met het uitkeringsverbod en is deze niet geoorloofd.
–
Ledenverbod (art. 2:285 lid 1 BW)
Formele component is dat bij de verenging de mogelijkheid bestaat dat leden toe
en uitreden op basis van vrijwilligheid. En dit is ook de alv als orgaan de
mogelijkheid kent mensen op te nemen en te laten verlaten. Bij de stichting zie je
ook dat bevoegdheden worden toegekend aan een bepaalde gemeente, kerk etc.
als je dit doet als stichting, dan overtreed je niet het ledenverbod want dit lijkt
niet op leden?? Wel een probleem is een orgaan met combinatie van
bevoegdheden als de algemene leden vergadering.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AK01. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.