Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Forensische Psychiatrie €4,48   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Forensische Psychiatrie

 4 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Dit is een complete, volledige en uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges van het vak Forensische Psychiatrie, onderdeel van de master Forensische Criminologie. De samenvatting is ingedeeld per week.

Aperçu 4 sur 41  pages

  • 3 février 2024
  • 41
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
HC1: Introductie vak, psychische stoornissen, diagnostiek en
behandeling #1
Relevantie psychiatrie bij criminologie:
 Van alle delinquenten heeft 60% een psychische stoornis, 60% een verslaving, 80% een
uitkering of geen werk, 57% heeft schulden en 35% een lichtverstandelijke beperking. Dit
alles hangt vaak ook weer met elkaar samen: door je stoornis ga je middelen gebruiken; of je
gaat middelen gebruiken en daardoor ontstaat je stoornis. Deze omstandigheden maken het
ingewikkelder een baan te krijgen of te onderhouden.
 Hoe verder in de strafrechtsketen hoe hoger het percentage gestoorden
 Een psychische stoornis kán een rol spelen in delinquent gedrag

Er is vanaf 2011 een stijging te zien in het aantal meldingen bij de politie over verwarde personen.
Een aantal verklaringen:
 Het gaat om het aantal meldingen en dus niet om daadwerkelijk aantal verwarde personen.
Meer aandacht door bijv. de media zorgt ook voor het meer zien en dus meer melden.
 Het kan zijn dat de groep verwarde personen daadwerkelijk groter wordt. Kan samenhangen
met de coronacrisis, maar ook met het feit dat bevolking op zichzelf ook groeit.
 Zichtbaarheid op straat groeit i.p.v. groep verwarde personen. Kan komen door (1) definitie
van de zorg is veranderd, (2) bezuinigingen in de zorg waardoor meer mensen met een
psychische stoornis op straat komen te staan of (3) samenleving is ingewikkelder geworden.

Tegenwoordig dergelijke groep personen met verward of bijzonder gedrag genoemd. Docent geeft
zelfs voorkeur aan personen met onbegrepen gedrag. De stijging in het aantal meldingen zegt
namelijk meer iets over de melders dan over de daadwerkelijke personen met verward gedrag.

Personen met een psychiatrische stoornis worden door het strafrecht als kwetsbaar en minder
verantwoordelijk gezien. De verantwoordelijkheid wordt in sommige gevallen als het ware over
genomen door advocaten of andere derden, zodat iemand alsnog de juiste hulp en rechten krijgt.
Gedragskundigen helpen de rechter door gedragskundig advies te geven. Daarnaast is het mogelijk
om speciale sancties op te leggen, zoals een PIJ-maatregel bij jeugdigen waarbij gedragskundig advies
zelfs is vereist. Of tbs waarbij naast een psychische stoornis ook een ernstig delict en gevaar voor
herhaling is vereist.

Begripsbepaling
 Psychiatrie: kijkt naar de geest en wat voortkomt uit het brein (gedachten, gevoelens, gedrag)
 Neurologie: kijkt naar wat zichtbaar aan de hand is met het brein d.m.v. hersenscans/testjes
 Psychologie: kijkt naar de leer van de psyche en stelt dat iets afwijkend is van het normaal.
Het is dus minder zwart-wit en minder ziek-gezond.
 Forensische psychiatrie: een hulpwetenschap van het recht
 Psychopathologie: leer van de ziekte van de geest (patho betekent ziekte)
 Psychodiagnostiek: onderscheiden van wat er aan de hand is
 Nosologie: classificeert een stoornis / geeft er een naam aan (nosos betekent ziekte)

Kortom: psychiatrie richt zich op de mind en de neurologie richt zich op het brein. De psychologie
richt zich meer op het sociale aspect. Psychopathologie richt zich op het zieke brein en
psychodiagnostiek richt zich op het onderscheiden van deze ziektes.

Een psychiater gaat tijdens de anamnese eerst kijken hoe het gesteld is met het denken, voelen,
willen, handelen en bepaalde eigenschappen van een persoon. Soms komt het voor dat je beschikt
over bepaalde symptomen en als deze symptomen in een bepaalde vaste samenstelling voorkomen,

,dan heb je een syndroom. NL is wereldkampioen forensische zorg leveren: bij 1 op de 4 wordt er
namelijk gekeken wat er met die persoon aan de hand is en dat is internationaal gezien heel veel.

Functiestoornissen kunnen op verschillende gebieden voorkomen:
 Cognitieve functies (denken): bewustzijn, intellectuele vermogens, oordeelsvermogen,
waarneming en denken
 Affectieve functies (gevoelsleven): stemming (het klimaat; grondtoon) en affect (het weer;
kan op en neer gaan)
 Conatieve functies (handelen): executieve functies (emotieregulatie, flexibiliteit, planning) en
psychomotoriek (bewuste en gestuurde beweging vanuit de hersenen)

De psychiatrie kijkt meer dichotoom: je hebt een stoornis of je hebt het niet. De psychologie kijkt
meer dimensioneel: als een normaalverdeling.

Zeven visies op een psychiatrische stoornis:
 Het is een pathofysiologische afwijking (bijv. in de hersenen > moet gaan om fysiek domein)
 Je hebt verlies van betekenis
 Er is sprake van schadelijke disfunctie
 Het is een sociaal construct > iets wat geconstrueerd is in de samenleving zodat mensen
onder een bepaalde richting gekwalificeerd konden worden. Maar: oppassen voor misbruik.
Poetin bijv. doet dit wel door mensen die politiek anders denken te kwalificeren als gestoord
 Zorgt voor onvermogen om het ‘goede leven’ te leiden
 Zorgt voor leed > niet alleen jij, maar ook de mensen in je omgeving
 Zorgt voor beperkingen waar mensen zelf niet mee kunnen omgaan

Kortom: we hebben met elkaar afspraken gemaakt over wat we vinden dat psychische stoornissen
zijn. Dit ligt vast in de DSM-5. De overkoepelende definitie voor een psychische stoornis is het lijden
van een patiënt of het lijden van de omgeving en het disfunctioneren.

Geschiedenis van de psychiatrische classificatie
Emil Kraepelin (1856-1926): eerste persoon die zei dat er afspraken gemaakt moesten worden over
het classificeren van psychische stoornissen. De DSM is in de afgelopen 60 jaar veranderd en
ontwikkeld. Dit heeft ermee te maken dat de samenleving ook veranderd. Zo werd homofilie in een
eerdere versie nog als afwijkend geclassificeerd en tegenwoordig is gameverslaving er weer bij
gekomen. Inmiddels zitten we in de vijfde editie.

Psychische stoornis volgens de DSM-5:
 Het moet gaan om klinische significante symptomen in de psychische functies
 Belangrijk is dat het kan gaan om disfuncties in de psychologie, biologie en ontwikkeling
 Significant aan het lijden + beperkingen in functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied
 Exclusieve criteria: bepaalde reactie op stressor/verlies past niet binnen cultuur > in sommige
culturen is het bijv. normaal om lang te rouwen en andere culturen weer niet
 Exclusieve criteria: Deviant gedrag als gevolg van individueel disfunctioneren > mag anders
niet worden gebruikt als excuus voor stoornis

DSM-5 vertelt alleen niet hoe een psychische stoornis kan ontstaan. Er staat slechts dat je aan een x-
aantal symptomen moet voldoen om een bepaalde stoornis te hebben. Hierdoor kan het dus ook
voorkomen dat twee personen totaal verschillende symptomen hebben, maar toch dezelfde stempel
krijgen. Maar: dat iets volgens de DSM-5 als stoornis wordt gezien, betekent niet automatisch dat het
juridisch ook als stoornis wordt gezien.

Beperkingen van de DSM en kritiek op de DSM:

,  DSM is atheoretisch: probeert mens in één woord samen te vatten, maar daar doet een mens
nooit recht aan met al zijn eigenschappen en kenmerken
 De validiteit is schijn: het lijkt duidelijk en valide maar onder één naam kunnen nog steeds
verschillende dingen worden gezien en ook mensen reageren verschillend. Dus: niet
consistent en daarmee ook niet echt wetenschappelijk betrouwbaar
 Normaliteitsgrenzen: ben je vier verschillende dingen als je op alle vier positief scoort?
 Onderlinge grenzen: heb je verschillende stoornissen of is er één ding aan de hand dat zich
op verschillende manieren uit?
 NAO (Niet Anders Omschreven): restcategorie als je net niet aan een stoornis voldoet, maar
wel gebaat bent bij hulp. Is dus wel weer handig voor bijv. de verzekeraar zodat je toch
ergens onder geschaald kunt worden om bijbehorende hulp te financieren
 Comorbiditeit: vaak tegelijkertijd bestaan van meerdere stoornissen
 Cultuurgebondenheid: hoe cultuur tegen jou en je stoornis aankijkt
 Belangen: het is geschreven voor o.a. de farmaceutische industrie die hier weer belang bij
heeft om recepten en medicijnen voor te schrijven

Classificatie, diagnose en behandeling
Er zit een verschil tussen de classificatie en de diagnose:
 Een classificatie beschrijft een stoornis (1) op groepsniveau, (2) is
bedoelt voor onderzoek, (3) maar niet bepalend of behandeling nodig
is en (4) is een onderdeel van de diagnostiek
 Een diagnose is (1) op individueel niveau, (2) omvat factoren die van
invloed zijn op het beloop van de behandeling, (3) is bepalend of
behandeling is geïndiceerd en (4) is een onderdeel van de
indicatiestelling

Anders gezegd: de classificatie is een onderdeel van de diagnostiek en de
diagnostiek is weer een onderdeel van de indicatiestelling. De diagnose beschrijft een stoornis en
geeft ook mogelijke oorzakelijke verklaringen van een syndroom in een bio-psycho-sociaal
perspectief.

Voor het behandeling-aspect gebruiken we het volgende voorbeeld: we hebben een 44-jarige
werkloze man met een eenmalige depressieve stoornis van matige intensiteit. Hij is in zijn jeugd
affectief verwaarloosd en heeft momenteel suikerziekte. De depressie is ontstaan na het overlijden
van zijn echtgenote, hij was al bekend met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis en in zijn familie
komen depressies voor.

Om een behandeling te indiceren moet er worden gekeken naar mogelijke (oorzakelijke) factoren:
 Kwetsbaar makende factoren: familiaire belasting, afhankelijkheidsstoornis, suikerziekte
 Uitlokkende factoren: overlijden echtgenote
 In stand houdende factoren: werkloosheid

Behandeling:
 Familiaire belasting > medicatie
 Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis > psychotherapie
 Suikerziekte > goed instellen
 Overlijden echtgenote > verliesverwerking
 Werkloosheid > activering


Geschiedenis van de persoonlijkheidsleer

, Het is al heel oud om persoonlijkheden te onderscheiden. Hippocrates en Galenus deden dit bijv.
d.m.v. de temperamentenleer:
 Flegmatisch (slijm) > beetje onverschillig maar positieve stemming > linksboven
 Cholerisch (gele gal) > positieve stemming en veel energie > linksonder
 Sanguinisch (bloed) > veel energie maar niet altijd positief (komt meeste voor in
forensische psychiatrie) > rechtsboven
 Melancholisch (zwarte gal) > stemming is wat down en laag energieniveau > rechtsonder

Carl Jung (1875-1961) borduurde hier op voort en kwam met de typologie introvert en extravert. Hij
keek dus meer naar eigenschappen. Dit leidde uiteindelijk tot de Big Five die aangeeft dat mensen
bepaalde persoonlijkheidstrekken hebben en hier in meer of mindere mate over beschikking:
 Emotionaliteit
 Extraversie vs. introversie
 Openheid vs. geslotenheid
 Altruïsme vs. egoïsme
 Consciëntieusheid

In de forensische psychiatrie gebruiken we de MMPI. Dit is een persoonlijkheidsvragenlijst waar 10
trekken in voorkomen. Daarnaast wordt er gebruikgemaakt van projectieve testen; zie je
voornamelijk terug in films omdat dat er leuk uit ziet. Tegenwoordig wordt dit niet meer zo vaak
gebruikt. De Roschach is een voorbeeld van een projectieve test. Hierbij krijg je een ambigue inktvlek
te zien en jij moet dan aangeven wat je erin ziet. Dit zou dan iets zeggen over je persoonlijkheid.

De psychodynamische theorie van Freud:
 Id: houdt zich bezig met de onmiddellijke bevrediging van fysieke basisbehoeften en driften.
Gaat dus over het driftleven, eros (liefde/seksualiteit) en tanos (dood/agressie). Is relevant
omdat we het in de forensische wereld voornamelijk over zeden- en agressiedelicten hebben
 Ego: bemiddelaar tussen de id en de superego, zodat persoon normaal kan functioneren in de
maatschappij. Forensisch gezien kan hier op ingespeeld worden door afweermechanismes.
Een gezond mechanisme (sublimatisch) is bijv. het handhaven van je agressie door
vechtsport. Een ongezond mechanisme is bijv. de borderline die zwart-wit denkt en daardoor
de id en de superego lastig kan managen > door splitsing lastig functioneren in maatschappij.
 Superego: het geweten of het moreel kompas dat zich vanaf het vijfde levensjaar ontwikkeld
door voornamelijk de opvoeding. Kan de id onderdrukken, of kan een schuldgevoel geven als
de id tijdelijk sterker was.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Thesso. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,48
  • (0)
  Ajouter