ONDERWIJSTECHNOLOGIE
1. INLEIDING
Hoe nieuwe technologie het hoger onderwijs verandert. Er zijn heel wat nieuwe technologieën, waar vinden zij de weg
naar onze hoger onderwijsinstellingen?
MOOCS: Rond het online leren is intussen een volledig business model ontstaan. Start-ups in educatieve
technologie schieten als paddenstoelen uit de grond en ook de grote IT-bedrijven kijken met belangstelling
naar deze nieuwe markt. De hype kwam op in 2011 en de nadruk ligt hierbij op levenslang leren. Dankzij de
vele online cursussen kunnen volwassenen zich levenslang bijschaven over bepaalde topics.
Virtuele aula’s of virtual classrooms zijn erg in. Zo wordt er interactief lesgegeven door via de smartphone
‘stille’ vragen te stellen. Ook schermen om nota’s te delen (~Barco) is een ideale didactiek.
Op het internet bestaat ook zoiets als een digitale vingerafdruk of digital nudging. Dit betekent dat men via
technologie leerlingen in een bepaalde richting stuurt. Bijvoorbeeld als je aan het surfen bent komen er pop-
ups op voor geld, dit moet je dan eerst wegklikken. Ook learning analytics komt aan bod, waarbij men
stappen gaat analyseren om leren te verbeteren. Bijvoorbeeld als de filmpjes op een leerpad snel worden
weg geklikt, is het misschien niet zo een interessant filmpje.
Ondertussen is er veel discussie in 2017. Moeten smartphones, laptops en tablets verbannen worden uit de klas? Heel
wat krantenartikels hebben pro’s en cons. Zo kan technologie de differentiatie ondersteunen met de tablet (zie
doctoraatsonderzoek van Hannelore Montrieux).
Ook computational thinking staat in de kijker waarbij men programmeren wil inzetten in het secundair (+eindtermen)
want het is positief voor de 21ste eeuwse vaardigheden: creativiteit, probleemoplossend werken, ICT-vaardigheden, etc.
Maar ook hier komt kritiek op want het is niet omdat leerlingen logisch nadenken bij programmeren, dat ze dat ook
kunnen bij economie.
Verder zijn er heel wat krantenartikels te vinden over de gevaren op het internet. Hacking, cyberpesten, malware, etc.
Zo krijgen vernieuwingen (met én zonder technologie) het hard te verduren op Twitter. De ene vindt dat innovatie
goed is, de andere vindt dat we traditionele zaken die al jaren werken niet moeten veranderen in een niet-bewezen
hype.
In de media verschijnen berichten over de vele uitdagingen die het onderwijs biedt, de vele controverse maar tegelijk
ook vele mogelijkheden met onder andere technologie.
Onderzoek
Een samenvatting van 40 jaar onderzoek met de vraag ‘heeft het gebruik van onderwijstechnologie een impact op de
studieprestaties’ resulteerde in een effect size van .35. Dit is erg klein. MAAR hierbij komen enkele vragen:
Wat zijn studieprestaties? Bedoelen we hier kennis of vaardigheden? Want op vaardigheden heeft
onderwijstechnologie wel een grote impact! Vb. probleemoplossend vermogen behaalt wel een goede score
(~PISA)
Is de vergelijking tussen technologie vs. geen technologie wel de juiste vergelijking?
Rekening houden met randvoorwaarden!
Er is een shift nodig van technologie vs geen technologie naar meer genuanceerde studies waarbij
verschillende condities vergeleken worden
Technologie wordt democratischer en socialer en biedt kansen voor onderwijs
1
,Politieke ontwikkelingen - VLOR
VLOR geeft advies over integratie ICT in het leerplichtonderwijs. Zo wordt ICT op de maatschappelijke agenda gezet
door de integratie in de onderwijspraktijk, het wordt op de internationale agenda geplaatst en ook op de Vlaamse
beleidsagenda.
Zo formuleerde de minister volgende uitgangspunten: ICT is niet meer weg te denken uit ons dagdagelijks leven. Het
kunnen omgaan met ICT wordt steeds belangrijker in de huidige samenleving. Dit heeft een invloed op het onderwijs.
- Van scholen wordt verwacht dat ze ICT actief integreren
- De overheid voert een ondersteuningsbeleid: innovatie, infrastructuur, nascholing, veilig ICT-gebruik
- Innovatieve technologieën en een doorgedreven integratie van nieuwe media en technologie kunnen een
belangrijke ondersteunende rol spelen in competentieontwikkeld onderwijs.
Verder worden voorwaarden gepubliceerd voor een succesvolle ICT-integratie:
1) Visie-ontwikkeling
2) De leraar als professional
3) Leermateriaal (digitaal leermateriaal is moeilijk voor scholen want er is nog niet veel uitgegeven. Dus de
leerkracht moet dit zelf doen)
4) Infrastructuur (dit is een grote inspanning voor scholen want moet betaalbaar zijn)
Maatschappelijke ontwikkelingen – competenties van de 21ste eeuw
De 21ste eeuwse vaardigheden worden hier sterk naar voren geschoven. Dit zijn vaardigheden die een burger moet
bezitten in onze 21ste eeuw. Het wordt bepaald door ondernemingen die bepalen wat een burger/werknemer later
nodig heeft of moet kunnen om mee te zijn.
Enkele 21ste eeuwse vaardigheden:
- Creativiteit en innovativiteit
- Samenwerken
- Kritisch denken en probleemoplossend denken
- Communiceren
- ICT-geletterdheid
- Initiatief tonen en zelfsturend vermogen
MAAR op dit model is er ook kritiek. Men stelt zich de vraag hoe 21ste eeuws deze vaardigheden eigenlijk echt zijn?
Paul Kirschner beaamt dit. Hij is zeker niet tegen de vaardigheden en vindt deze vaardigheden goed, maar ze waren
noodzakelijk in de vorige eeuw of zelfs alle eeuwen sinds de Renaissance. Wat zijn dan wel nieuwe vaardigheden?
Informatie management: de mogelijkheid om informatie in verschillende formaten te verzamelen en te
managen
Kennis management: communicatie omarmen, informatie delen en samenwerken
Publicatie management: de mogelijkheid om de disseminatie van kennis en werk te begrijpen en nieuwe
modellen te begrijpen.
2
,Theoretisch kader
Visie op leren en instructie
Er zijn verschillende paradigma’s die vaak als zwart-wit worden voorgesteld. Maar e moeten eerder als een continuüm
gezien worden ipv tegenstellingen!
Bij onderwijstechnologie wordt vooral gebruik gemaakt van het constructivisme. Dit kan sociaal zijn (in groep) maar
heft vooral aandacht voor het zelf construeren van kennis, ervaringsgericht werken binnen een authentieke context
en de actieve betrokkenheid van de participant.
Enkele verschillen tussen het oude en nieuwe paradigma
Oude paradigma Nieuwe paradigma
- Overdracht, transmissie - Zelfstandig, constructie
- Aanbodgestuurd - Vraaggestuurd
- Passief - Actief
- Memoriseren - Discussiëren, construeren
- Docentgericht - Studentgericht
- Individueel - Samenwerkend leren
- Abstract - In context, realistisch
Kinderen worden onderwezen, wat leidt Kinderen onderwijzen zichzelf, wat leidt
tot verveling tot betrokkenheid
Technologie niet nodig Technologie noodzakelijk
Maar hierbij worden ook enkele vragen gesteld:
Hoe kan technologie bijdragen tot onderwijsverbetering en –vernieuwing?
Wanneer is inzet van onderwijstechnologie wel en niet verantwoord: voor welke doeleinden, welke
methoden?
Hoe kunnen opdrachten zodanig uitdagend worden gemaakt dat zij aanzetten tot samenwerking en
diepgaande verwerking? En kan onderwijstechnologie hier een meerwaarde hebben?
Model op microniveau
TPACK
Op dit niveau gaat de leerkracht een digitale didactiek
implementeren in de klas. Enkele mogelijke modellen hierbij is
TPACK (Koehler & Mishra). 2 belangrijke principes:
1) Bij het ontwikkelen van een onderwijsactiviteit
nadenken over wat je wil overbrengen (vakinhoud), op
welke manier (didactiek) en met welke hulpmiddelen
(technologie). Deze 3 aspecten moeten geïntegreerd
zijn.
2) Rekening houdend met de omgevingsfactoren, zoals
doelgroep en infrastructuur
“En soms is dat een boek of een flip-over, maar vaak blijkt dat de inzet van een ICT-middel het leren effectiever,
efficiënter of aantrekkelijker maakt.”
Enkele voordelen van ICT:
3
, Je kan inspelen op individuele verschillen (tempo) vb. door het zelfstandig doornemen van elektronische
leerpaden
Technologie zorgt ervoor dat het leren plaats- en/of tijdonafhankelijk wordt vb. door het inzetten van video,
weblectures
Er is meer aansluiting bij de belevingswereld van de student vb. door het gebruik van sociale media
Conclusie TPACK
Er bestaat niet zoiets als een beste manier om ICT te integreren als een leraar. De bekwaamheid van een leraar om
naar gelang de context flexibel om te gaan met de 3 componenten is ook cruciaal. Als begeleider van leerprocessen
moet de leraar de mogelijkheden van ICT kennen, zien en gebruiken op het juiste moment.
SAMR-model
Dr. R. Puentedura heeft dit uitgewerkt. Het is een hulpmiddel dat helpt bij het beschrijven van de didactische inzet van
onderwijstechnologie. Het model bestaat uit 4 niveaus:
1) Substitution: technologie wordt ingezet als vervang hulpmiddel. Bijvoorbeeld: in plaats van een atlas Google
Earth gebruiken om een plaats op te zoeken.
De opdracht verandert niet. Is ICT noodzakelijk? Welke meerwaarde heeft ICT?
2) Augmentation: technologie wordt ingezet als vervangend hulpmiddel en levert een functionele verbetering
op. Bijvoorbeeld: de afstand tussen 2 plaatsen op Google Earth met geïntegreerde linialen meten.
ICT zorgt voor een verbetering, maar is het echt noodzakelijk?
3) Modification: technologie leidt tot verbetering van de opdracht. Bijvoorbeeld: vanuit de school een locatie
onderzoeken met behulp van de driedimensionale lagen in Google Earth.
Opdracht verandert (redesign)
4) Redefinition: technologie wordt op een transformatieve wijze ingezet bij een opdracht, die zonder de app of
digitale toepassing niet mogelijk was geweest. Bijvoorbeeld: het in Google Earth maken van een rondleiding
met voice-over en deze vervolgens online delen.
Je kan niet zonder technologie
4
,Model op mesoniveau
De randvoorwaarden die nodig zijn om technologie in het onderwijs goed te kunnen gebruiken.
Vier in balans model
Wanneer scholen aandacht hebben voor de bouwstenen – en de balans hiertussen bewaken – kan technologie nog
beter gaan werken voor het onderwijs.
Er zijn 4 bouwstenen:
1. Visie (op ICT, onderwijs)
2. Deskundigheid: ICT bekwaamheid van leraren (leraren als professionals + pedagogisch-didactisch handelen),
deskundigheid van leidinggevende om te realiseren, deskundigheid van onderwijsondersteunend personeel
om ICT te laten werken
3. Inhoud en toepassing (keuze digitaal leermateriaal, educatieve software, algemene kantoortoepassingen)
4. Infrastructuur (beschikbaarheid hardware, etc.)
E-capacity model
ICT moet ingebed zit in diverse gebieden:
5
,Inleiding op onderwijstechnologie-tools
Een omschrijving van het woord onderwijstechnologie is erg breed:
“Als je het woord letterlijk ontleedt gaat het over het gebruik van technologie in het onderwijs. Daar wordt nu vaak
ICT mee bedoeld, maar dat heeft meer te maken met ons huidige beeld van technologie. Het heeft echter betrekking
op alle vormen van technologie in het onderwijs, van overheadprojector tot smartphone.”
(H. Van Rijen)
In dit opleidingsonderdeel focussen we op nieuwe media:
Nieuwe media = digitale media
Vb. internet, videogames, computer, digitale film, virtual reality, mobiele technologie, digitale fotografie
Nieuwe media = sociale media
Vb. weblogs, fora, Twitter en Youtube, Linkedin, Facebook
In 2017 stonden volgende netwerksite in de top 5 als meest populair:
1. Facebook
2. Youtube
3. Twitter
4. LinkedIn
5. Pinterest
Maar het gaat erg snel. Er zijn al heel wat nieuwe tools maar die worden snel vervangen door andere. Ook treden er zo
nieuwe termen op zoals
- Phantom vibration: je denkt dat je gsm trilt, maar het is niet zo
- Sleep texting: in je slaap een berichtje sturen
- Digibesitas: verslaving aan technologie
- Datamining: zoeken naar gegevens om profielen op te stellen
- Farecasting: zoeken naar beste prijs voor vliegticket
- Dronevertising: drones die rondvliegen met reclame
- Offline: onafhankelijker worden van sociale media en internet vb. Unplug Movement, 1-2 maart 2019 =
National Dag of Unplugging
- Profiling: hoe kunnen we ontsnappen aan profiling, de filter bubble die Facebook en Google voor ons maken.
Algoritmes maken steeds nauwere voorstellen van content die ons wordt voorgeschoteld. Denk bijvoorbeeld
aan ‘Spotify's content of the week', waar de muziek wordt voorgeschoteld die in de lijn van die waar je al
eerder naar luisterde. Onze kijk op de wereld zou daardoor versmallen. Steeds meer mensen worden daarvan
bewust en willen daaraan ontsnappen
- Personal Brand: Oprah Winfrey is een voorbeeld van een personal brand. Door de komst van internet is het
veel makkelijker om een merk van persoon te maken. Een personal brand maakt je uniek, en je hebt daarom
een stapje voor in vergelijking tot een prijscompetitie met je concurrent. Een personal brand is hoe je jezelf
presenteert en aanbiedt aan de markt. Je maakt een merk van een persoon. Advies en hulp om een personal
brand te maken zul je daarom steeds meer gaan zien
Ook andere zaken komen in de media zoals de Imec Digimeter waarbij je je eigen smartphonegebruik kan controleren.
Zes op de 10 Vlamingen gaat dit gebruiken om zichzelf regels op te leggen. Verder is er een explosie van digitale (en
betalende) diensten: vooral smartphone en computer blijken onmisbaar. De digitale toepassingen zijn diep
doorgedrongen in ons privéleven bijvoorbeeld met de Mobile DNA-app.
6
,Ook in de Dikke Van Dale duiken meer en meer technologietermen op. Dit zijn de 10 nieuwste:
1. 3D-bril: bril vb. een anagliefbril of polarisatiebril, waarmee men bij het bekijken van 3D-beelden en –films
dieptewerking kan ervaren
2. 3D-film: film met driedimensionale beelden, bij het bekijken waarvan men dieptewerking kan ervaren
3. 3D-printer: toestel waarmee, op basis van een digitaal ontwerp, laagje voor laagje driedimensionale
voorwerpen kunnen worden opgebouwd uit een bepaalde substantie, vb. poeder of vloeistof
4. Bitcoin: virtuele munt waarmee men op het internet voor bepaalde producten en diensten kan betalen
5. Dataroaming; gebruik van andere lokale netwerken voor mobiel internetten
6. Internetanarchist: techno-anarchist
7. Phablet: tablet waarmee men tevens kan telefoneren
8. Selfie: fotografisch zelfportret, vaak gemaakt met de camera o armlengte en gepubliceerd op sociale
netwerksites e.d.
9. Sociale media statement: testament waarin iemand vastlegt wie de toegangsgegevens van zijn sociale
media profielen erft en wat met de content daarvan moet worden gedaan
10. Tablet: tablet-pc
Nieuwe zaken/kansen binnen het onderwijs
Er zijn enkele technologietrends die een invloed hadden op het onderwijs de laatste 2 jaar. Onderwijs en technologie
zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sommige technologieën blijven, anderen verdwijnen. Hier worden
enkele blijvertjes besproken:
Virtual reality
Dit is een technologische ontwikkeling die kan veranderen hoe leerlingen leren. In 2016 gingen veel grote
technologiebedrijven (Google, HTC, Samsung,...) in strijd met elkaar mbt VR-technologieën. Tijdens ISTE 2015 in
Philadelphia stal deze ontwikkeling de show toen gedemonstreerd werd hoe leerlingen met behulp van VR
verschillende carrières kunnen testen. Het is een educatieve ervaring die van grote invloed kan zijn op het verdere
verloop van hun studie. Het is een volledige nieuwe virtuele omgeving (vs augemented reality: de bestaande
omgeving maar met hologrammen). Het is tevens erg duur! Verder is het al te zien in onze leefomgeving ook, vb. De
Krook (nieuwe bibliotheek Gent), HOWEST, etc.
3D printing
In het onderwijs zijn 3D-printers geen nieuwigheid meer. De apparaten worden steeds beter en betaalbaarder. In 2016
maakten veel meer leerlingen kennis met dit maakonderwijs. Volgens Jordan Brehove zit de kracht van 3D-printen
niet alleen in het reproduceren van bestaande ideeën, maar juist in het creëren van nieuwe ideeën. Hier is een
duidelijke link met alle 21ste eeuwse vaardigheden, zoals computational thinking. Er kan hiermee gewerkt worden om
samen een probleem op te lossen op een creatieve manier, in real life. 3D-printen draagt bij aan een authentieke
leeromgeving, waarbinnen leerlingen leren werken op een manier die in de bedrijfswereld niet anders is. Leerlingen
gaan immers met behulp van software, hun creatieve oplossing vertalen in een technische tekening van het
prototype. Vervolgens nemen ze het prototype onder de loep om uit te zoeken of en hoe het nog beter kan.
De 3D-printer is vooral een meerwaarde voor het techniek- en maakonderwijs. Vragen zoals ‘hoe houden bepaalde
constructies zich?’ en ‘Wat kunnen we aan een bestaande constructie verbeteren?’ zijn namelijk prima te onderzoeken
met behulp van een 3D-printer. Op het moment dat het ook mogelijk is om met meerdere materialen te printen, is het
ook op vlak van materiaalkennis een meerwaarde. Voor welk materiaal ga je en waarom?
The internet of things
Steeds meer apparaten zijn online (~Internet of Things IoT). Zo zijn er mogelijkheden op veel verschillende vlakken: het
op afstand bedienen van een alarminstallatie, of onderweg naar huis alvast de verwarming aanzetten met een app op
je smartphone.
7
,Een van de belangrijkste kenmerken van IoT is dat fysieke objecten en de virtuele wereld samenkomen. IoT verwijst
naar een situatie waarbij we niet alleen computers, desktops, tablets en smartphones via internet verbinden, maar
ook objecten, mensen en zelfs dieren. IoT is daarmee een doorontwikkeling van het internet. We verbinden alledaagse
voorwerpen met het netwerk en de voorwerpen wisselen vervolgens gegevens, data uit met het internet. Eigenlijk is
het gewoon een uitbreiding van het internet dat wij kennen.
Maar de meest concrete kansen en mogelijkheden, hebben vooral betrekking op het domein van de bestuurder of
schoolleider; in de bedrijfsvoering. Denk aan de klimaatbeheersing in het schoolgebouw. Het is bekend dat een beter
klimaat de prestaties van leerlingen kan verhogen. Verder kunnen sensoren helpen door actief de benutting van
ruimtes te volgen, zodat het bestuur deze kan verbeteren.
De mogelijkheden van IoT voor het onderwijs worden momenteel nog onderzocht, maar verwacht wordt dat steeds
meer devices met elkaar gaan communiceren (onderwijs beter afstemmen op de individuele leerling).
Marya Yaqin beschreef IoT (en specifiek in het onderwijs) als volgt: IoT gaat in principe over een willekeurig
apparaat/object dat kan worden gekoppeld met internet. Van planten tot laptops en horloges. Alles wat een internet-
connectie krijgt valt dus onder IoT.
IoT kan helpen vaardigheden te ontwikkelen die we straks nodig hebben. Enkele toepassingen van IoT in het
onderwijs:
- Tablets en smartphones kunnen helpen om studenten meer maatwerk te bieden. Leren waar en wanneer je
wilt, kan in principe uitstekend dankzij tablets/smartphones worden gerealiseerd. Steve Jobs school is een
school die al jaren tablets in het onderwijs gebruikt.
- IoT apparaten zoals Waverly Labs kunnen studenten helpen om real-time in elke gewenste taal te
communiceren, en om eventuele nieuwe talen makkelijk te leren spreken
- De tablets/smartphones van studenten kunnen worden gekoppeld met vb. een schoolroostersysteem van de
school. Als een les wordt gewijzigd, kunnen de studenten real-time een melding krijgen dat hun les niet door
gaat, of dat het lokaalnummer bijvoorbeeld veranderd is.
- Studenten kunnen gebruik maken van smart wearables vb. FitBit-horloges. In combinatie met
sportactiviteiten en sportwedstrijden met mede-klasgenoten kan gezondheid bij de studenten met smart
wearables worden bevorderd.
Wearables
Volgens het New Media Consortium (NMC) zijn wearables pas over een jaar of vier wijdverspreid in het onderwijs, al
wordt de technologie er momenteel al op verschillende manieren ingezet:
- Bij Kid Power, een fitnessprogramma van UNICEF
- Ook voor docenten zijn wearables een meerwaarde: “From pinging students’ GPS locations during a field trip
to recording point-of-view lessons, teachers have more options to monitor and engage with students.”
Definitie van wearables: “wearable digital devices that incorporate wireless connectivity for the purposes of
seamlessly accessing, interacting with an exchanging contextually relevant information.”
Enkele voorbeelden:
- Smart watches
- Fitness rackers
- Sport watches
- Head-mounted displays
- Smart clothing
- Smart jewellery
- Implantables
8
,Affordances and issues of wearable technologie mogelijkheden en nadelen van deze technologie in het onderwijs:
Soort Pedagogisch gebruik Educatieve kwaliteit Logistiek
Affordances = - Gecontextualiseerde - Engagement - Hands-free
voordelen informatie - Efficiëntie toegang
- Opnames - Aanwezigheid - Vrije plaats
- Simulatie
- Communicatie
- Eerste persoonszicht
- Feedback
- Distribution
- Gamification
Issues = / - Afleiding - Privacy
nadelen - Valsspelen - Kost
- Overbetrouwbaarheid - Technische
op wearable problemen
technology - Technische
- Technologie voor ondersteuning
pedagogie - Legale zorgen
- Kleine interfaces - Ontwikkeling
- Familiarisatie met van software
interfase - Processing
power
Technologie wordt steeds slimmer en interactiever
Door continue ontwikkelingen in de technologische sector worden apparaten steeds kleiner en geavanceerder.
Dergelijke innovaties kunnen de traditionele rol van technologie in het onderwijs blijvend veranderen. Uit onderzoek
blijkt bijvoorbeeld dat kinderen met leerstoornissen, zeer effectief kunnen leren met intelligent speelgoed, ofwel
robots. Programmeerbare robots, zoals de Sphero, doen het inmiddels ook erg goed in het onderwijs.
Uitdagingen voor de educatieve technologie sector in 2018
- Gebrek aan universele toegang
- Afwezigheid van uniforme inhoud
- Gebrek aan technologie training
- Lage adoptie graad
- Hoge kost
- Teveel platformen om uit te kiezen
Opkomende trends voor 2018
- Mobile learning solution
- Advenced learning management systems vb. Minerva
- Virtual Reality (VR)
- Internet of Things (IoT)
- eLearning analytics (zie punt 6 in deze samenvatting)
9
, - Artificial Intelligence (AI)
Dit zijn computers die zelf kunnen bijleren (~robots) MAAR als mens programmeer je dit
Vb. machines die fake news herkennen (factcheckers) – belangrijk in kader van mediawijsheid! Kritisch
nadenken in een wereld vol alternatieve feiten.
Vb. robots antwoorden/discussiëren met mensen, spraakherkenning (machine learning: een vorm van
intelligentie waarbij computers patronen herkennen en vervolgens uit die patronen leren)
Vb. auto’s die automatisch parkeren, remmen, etc.
Ook hier zijn wat risico’s verbonden aan kunstmatige intelligentie: slimme computer moeten ons op een
simpele manier uitleggen hoe ze een heel complexe opdracht hebben uitgevoerd. We mogen dus niet blind
afgaan op d conclusie die kunstmatige intelligentie trekt. Zo wordt kunstmatige intelligent eigenlijk meer
aanvullende intelligentie (augmented intelligence) waarbij computers ons helpen bij het maken van de
juiste beslissingen, in plaats van dat ze het werk van ons overnemen.
Verder kun je kunstmatige intelligentie ook foute dingen aanleren vb. een stopbord als een voorrangsbord
interpreteren.
Er beweegt vanalles op technologievlak, de mogelijkheden zijn eindeloos. En toch hebben we soms het
gevoel dat er bijna niets binnen het onderwijs beweegt!
Redenen
- De leraar vindt dat er teveel veranderingen zijn! Wanneer gaat dit nu stoppen?? NIET!
Dus ook leraren zullen hun manier van lesgeven moeten veranderen of aanpassen! Als we dat niet doen
is er chaos.
MAAR hoe kunnen ze dat doen in deze schoolwereld van leerplannen en eindtermen? Deze zitten namelijk té vol!
Hilde Crevits lanceerde de campagne ‘Van leRensbelang?’ (woensdag 3 februari 2016). Deze campagne wilde een
breed maatschappelijk debat op gang brengen over de toekomstige eindtermen voor het basis- en secundair
onderwijs. Op de website www.onsonderwijs.be kon iedereen (individu, organisatie) participeren aan het debat. Je kon
ook zelf berichten posten m.b.t. de thema’s: ICT, programmeren, mediageletterdheid, beeldgeletterdheid, digitale
vaardigheden, etc.
Op vrijdag 13 mei werd deze publieke campagne afgesloten met een Onderwijsfestival in het Vlaams Parlement waar
meer dan 750 personen aan deelnamen (de helft scholieren). Hierna werd op 4 oktober 2016 door de Commissie
Onderwijs het eindrapport over het maatschappelijk debat over de eindtermen voorgesteld. Tenslotte bereikte op 27
oktober 2017 de meerderheid in het Vlaamse Parlement een akkoord over de contouren van de nieuwe eindtermen:
De eindtermen vetrekken vanuit 16 sleutelcompetenties:
1. Competenties op het vlak van lichamelijke, geestelijk en emotioneel bewustzijn en op vlak van lichamelijke,
geestelijke en emotionele gezondheid
2. Competenties in het Nederlands
3. Competenties in andere talen
4. Digitale competenties en mediawijsheid
5. Sociaal-relationele competenties
6. Competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie
7. Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
8. Competenties met betrekking tot historisch bewustzijn
9. Competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn
10. Competenties inzake duurzaamheid
11. Economische en financiële competenties
12. Juridische competenties
10