Filosofi e
Algemene kennis
Filosofie beschouwt alledaagse dingen:
- Verschijnselen – Gedrag – Kennis (v verschijnselen en Gedrag)
Disciplines
Wat is werkelijk?
Ontologie Tak v metafysica: die zich richt op h Zijn ih algemeen, op d fundamentele
Zijnsleer eig vd werkelijkheid en d vers verschijningsvormen vh Zijn
Metafysica Wijsgerige leer die op zoek gaat nr h wezen v die werkelijkheid en wat er
achter zit
Hoe moeten we leven?
Ethiek wet of systematische studie vd moraal, kritisch nadenken over wat
(moreel) goed is om te doen
Moraalfilosofie kritische bezinning over h juiste handelen
Welke kennis is betrouwbaar?
Epistemologie kentheorie, kenleer, criteriologie = aard, oorsprong, voorwaarden vr en
Kennisleer reikwijdte v kennis en h weten onderzoekt
Wetenschapsfilosofie kritisch onderzoek nr d vooronderstellingen, methoden en resultaten vd
wetenschappen
Wnr is e redenering correct?
Logica redeneerkunst = formele regels vh redeneren
Argumentatie uitvoerig behandelen vh argument of d reeks argumenten
Werktuigen
Reductio ad Bewijs uit h ongerijmde = indirect bewijs = herleiding tot h absurde,
absurdum bewijsmethode id logica en wiskunde
Reductie Vermindering = terugbrengen tot e lager peil, kleiner aantal
Metonymie Naamsverwisseling, figuurlijk taalgebruik = belangrijkste vorm v beeldspraak,
ni rechtstreeks zeggen wat je bedoelt, mr woord gebruiken dat ermee te
maken h
(bv: ik kocht e enkele reis kaartje vr e enkele reis)
Antilogie Tegenspraak, tegenstrijdigheid, contradictie, conflict ts 2 ideeën/meningen in
zelfde zin/tekst
(bv: ik zou ligen als ik d waarheid vertelde, h is verboden om te verbieden)
Dilemma Tweestelling, kiezen ts 2 veronderstellingen/mogelijkheden
Analogie Overeenkomst ts 2 verschillende zaken (vaak in redenering of vergelijking)
(bv: er is een analogie ts deze gebeurtenissen)
Aforisme korte, bondige uitspraak, vaak ni meer dan 1 zin lang. Aforismen ku grappig,
paradoxaal en/of absurd zn en bevatten vaak boodschap v wijsheid
(bv: de zon h nooit e schaduw gezien)
Maieutiek manier waarop men iem anders of zichzelf kan helpen in contact te komen
met ware kennis, vragen stellen ondervraagde ontwikkelt inzicht in situatie
Principe v principe dat niets zo kan zn zonder (causale/andere) grond wrm het zo is, er
voldoende reden gebeurt niets door ‘blind toeval’
,Filosofi e
Oudheid
1.Reductie
Reductie = natuur herleiden tot iets = herleiding v veelheid nr eenheid
Reduceren = zoeken nr het onderliggende
Op zoek nr de Archè (oorsprong)
herleiden nr 1 ding, je kan ni onder archè
materiele oorsprong = overal en onveranderlijk aanwezig (id natuur) , onderliggend aan alles
Radicaal: fysicalisme alles herleiden tot fysica
Je kan de wereld herleiden tot atomen
Filosofen gn goddelijke inmening meer goden = onvoorspelbaar, natuur staat los v
Godheid, mens = deel v natuur
Gevaar: demystificatie = ontluistering
Sommige dingen wil je ni weten
Bv: date candellight: pupillen vergroten, in elkaars ogen kijken, oxytocine/knuffelhormoon
aangemaakt
THALES (640-545, Milete)
Archè = water ontstaan in water: vruchtwater
Gn originele teksten meer (verloren gegaan)
Anekdotes: zonsverduistering (voorspeld, maan ts zon – aarde)
1e natuurfilosoof: op samenhangende wijze zonder te verwijzen nr goden/magische krachten
de natuur (physis – fysica: natuur verklaren vanuit natuur, ni goden) verklaren
Stelling v Thales: herleiding vd wereld tot wiskunde (stellingen/wisk geldt altijd en overal)
DEMOKRITOS (460-370)
Archè = atomen (A-niet, tomos-verdeelbaar)
=/ element, mr vers deeltjes bestaan uit zelfde, mr zn kleiner/groter kan je ni zien
PYTHAGORAS (570-500)
Stelling: a2+b2=c2
Relatie ts intervallen v toonladders en wiskundige verhoudingen
Als rechthoekzijden gelijk zn kan schuine zijde ni w uitgedrukt als e verhouding vd
rechthoekzijden
Getallen eig geven: (1 meest fundamentele, 2 vrouwelijke getal) kijken of bep getallen eig
delen (bv: priemgetallen, kgv, ggd)
Wiskunde = onderliggend aan werkelijkheid
Natuur spreekt tot ons via muziek, muziek is wiskundig, wiskunde zit id natuur, wisk
structureert natuur, natuur begrijpen: wiskunde natuur begrijpen dr beoefenen v wisk
Reduceert tot natuurlijke – wiskunde
Reductie: TOEPASSING:
1) Argumentatief: suggereert e diepere waarheid
2) Onderzoekend: zet aan tot verder verkennen dr op te delen en dieper te graven
3) Vr ontwerpers: herleiding v object tot elementen die je (op bep niveau) ni mr verder kan
opdelen abstract, ontwerpen dr combinatie v die elementen 1 basisvorm (kubus) /
principe (ecologie) / grondstof (hout) (1 concept, product, idee, vorm)
, Filosofi e
2.Principe van voldoende reden
ANAXIMANDER (600vC Milete) (610-545)
Redenering:
“aarde is onbeweeglijk omdat e beweging in welke richting ook gn verschil zou maken
alle richtingen zn gelijk (1e richting is ni beter dan andere), er is gn reden om te bewegen in
e bep richting (want alle richtingen zn gelijk) dus beweegt de aarde ni
Geen voldoende reden om te bewegen
Wet = bewijzen
Principe = iets dat je aanneemt (klinkt goed, ni meteen tegenbewijs), ni te bewijzen
bestaan he rede (gn reden, gn bestaan), altijd e voldoende reden, mr wil ni zeggen dat we die
moeten/ku kennen
Archè = Apeiron (a-ni, peiron-kenbaar het onbegrensde)
Onderliggend aan alles, ook water ontastbaar, onbepaald, onveranderlijk overal aanwezig
datgene dat onderliggend is aan alles , is gn deel vd natuur, h zelf gn kenmerken: h is alles en
tegelijkertijd niets (geen naam: dan is het bepaald)
Er moet iets zn dat alle dingen gemeen h, de ultieme oorzaak, mr precies drm is h zelf onbepaald en
dus onvatbaar: Apeiron
principe v voldoende reden: alles h e (materiële) oorzaak, mr die oorzaak is onkenbaar
Redenen, mr geen oorzaken
Principe v voldoende reden ni perse oorzaak
Arthur Schopenhauwer (1788/1860):
- vr alles wat je weet, h feit dat je bestaat/veranderd en vr alles wat je doet, zal voldoende reden zijn,
mr ni perse een oorzaak
- wrm geschenk meenemen (respect, bedank, zelf volgende keer beter krijgen)? Waarom leef je?
reden mr ni perse oorzaak
Reden = filosofisch
Oorzaak = natuurkundig
Kritiek van DAVID HUME (+-1800) (1711-1776)
Hoe sterk principe ook mag zn, valt ni te bewijzen (drm is h ook e principe dt je aanneemt of ni)
je moet h ni aannemen want we ku h ni weten
onmogelijk aantonen of er verband is ts reden en oorzakelijkheid
ni bewijzen dat er e reden is vr d samenhang id wereld (hoe komt dat er samenhang is?)
TOEPASSING:
Argumentatief: elk onderzoek = gelegitimeerd: je leert niets bij dr te stellen dat er gn reden is
vr iets te zn zoals h is
Onderzoekend: alles wat is he reden: alles moet verklaring h PvVR stimuleert zoektocht nr
kennis
Vr ontwerpers:
- stel altijd vraag: Waarom? (Drm is geen antw in evenwicht, er was balans)
- reeks vragen beëindigen als je bij evidentie aankomt
- herhaaldelijk probleem? zoeken nr reden dat h zich voordoet, kan toeval zn, meestal ni
wnr h zich onder zelfde omstandigh weer voordoet (andere dingen zn zelfde gebleven)