Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Week 4 - allesomvattende samenvatting strafprocesrecht €5,49   Ajouter au panier

Resume

Week 4 - allesomvattende samenvatting strafprocesrecht

 3 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

In deze samenvattingen wordt alle stof van het vak strafprocesrecht behandeld. Zowel de hoorcolleges als de werkgroepen, literatuur en arresten zijn hierin samengevat opgenomen. Aan het eind van elke week heb ik beknopt de belangrijkste stappenplannen van die week herhaald.

Aperçu 4 sur 32  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 31 janvier 2024
  • 32
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Week 4 – strafprocesrecht samenvatting alles
Literatuur
Hoofdstuk 10: Dwangmiddelen
10.1 Inleiding
Uitgangspunt; toekenning van bevoegdheden vindt plaats in de titel van het wetboek waarin de tak
en het optreden van de desbetreffende functionaris wordt geregeld.
Kenmerk van dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden is dat de uitoefening van deze
bevoegdheden direct inbreuk maakt op de vrijheden en rechten van de individuele burger.

Dwangmiddelen en grondrechten
Kenmerken voor bijna alle dwangmiddelen = maken inbreuk op grondrechten van burgers.
- Gaat vaak om burgers die verdacht worden van een strafbaar feit, hoeft niet.
- Grondwet staat alleen inbreuken op grondrechten toe als die in gevallen in de wet zijn
bepaald.
- EVRM; law die ‘particularly precise’ is.
- Uitgangspunt; opsporingsmethoden die zeer ingrijpen in vrijheden en rechten van burgers
moeten worden gebaseerd op een bijzondere, specifieke bevoegdheid en niet op de
algemene bevoegdheden uit art. 141 en 142 Sv (geldt voor zowel opsporingsambtenaren als
voor de RC).
- Wettelijke regeling is van belang omdat er inbreuk wordt gemaakt op een grondrecht maar
ook om te voorkomen dat de opsporingsmethode ontspoort (corruptiegevoelig) – wettelijke
regeling kan ook de integriteit van het opsporingsapparaat bewaken.

Dwangmiddelen en vrijwilligheid
Art. 12 GW – Huisrecht omvat naast recht om anderen de toegang tot de woning te weigeren ook
recht om in de woning te ontvangen wie men wil.
- Komt redelijk vaak voor dat burgers vrijwillig medewerking verlenen aan een
opsporingsonderzoek.
a. Als er sprake is van toestemming of vrijwillige medewerking is er geen sprake van
een dwangmiddel.
- Wordt vrij snel aangenomen dat er sprake was van vrijwillige medewerking.
- Informed consent is niet vereist, de betrokkene hoeft niet eerst te worden voorgelicht over
zijn rechtspositie.
a. In het geval van DNA-onderzoek moet er schriftelijk toestemming verleend worden
(art. 151a lid 1 Sv jo. 195a lid 1 Sv).
b. Daarnaast moet de verdachte een advcaat raadplegen over de gevolgen van het
afstaan van DNA.
- Er zijn ook gevallen waarin er geen toestemming mag worden verleend (art. 163 lid 4 WVW).
Wet verbiedt in sommige gevallen vrijwillige medewerking bv. alcoholverkeerswetgeving. Gaat om
belang van efficiënte wetshandhaving.
Inbeslagname van voorwerpen is niet gedefinieerd als inbreuk op een recht (art. 116 e.v. Sv) – ligt
anders bij vrijheidsbenemende dwangmiddelen  per definitie inbreuk op grondrecht want
ontnemen vrijheid.

Structuurkenmerken
Om willekeur te voorkomen geldt de regel dat hoe ingrijpender het dwangmiddel is hoe hoger de
eisen zijn die aan de wettelijke regeling worden gesteld en hoe groter de waarborgen moeten zijn
waarmee de wet de toepassing ervan omringt (art. 8 lid 2 Sv).
Twee structuurkenmerken;
1. De voorwaarden voor toepassing van het dwangmiddel zijn strenger naarmate de inbreuk
die het dwangmiddel maakt op de rechten v.d. burger groter is; vb. voorarrest. Voor

, aanhouding is een verdenking arrest. Voor inverzekeringstelling is al meer vereist  moet
gaan om ernstig feit en het belang van het onderzoek moet de vrijheidsbeneming
rechtvaardigen. Eisen voor voorlopige hechtenis nog zwaarder  ernstige bezwaren nodig.
a. Autoriteiten hebben tot zekere hoogte beoordelingsvrijheid. Regels dicteren niet hoe
de bevoegde autoriteit moet handelen.
2. Aan het dwangmiddel moet een steeds hogere autoriteit te pas komen naarmate het
dwangmiddel ingrijpender is.

De beste waarborg tegen willekeur = betrokkenheid v.d. onafhankelijke rechter – drie vormen;
1. Directe betrokkenheid; beslissing tot toepassing van dwangmiddel is in handen gelegd v.d.
rechter.
2. Voorafgaande rechterlijke machtiging; bv. telefoontap. Uiteindelijke beslissing is in handen
van OvJ.
3. Controle achteraf; bv. inbeslagneming ex art. 552a Sv.

Steunbevoegdheden en connexe bevoegdheden
Steunbevoegdheid; art. 55 Sv – bevoegdheid die art. 53 of 54 Sv ondersteunt. Artikel geeft
bevoegdheid m plaatsen te betreden ter aanhouding v.d. verdachte. Dient om de arrestatie v.d.
verdachte mogelijk of gemakkelijk te maken.
- Mag alleen gebruikt worden als er een aanhoudingsbevoegdheid is.
- De burger die een bepaalde plaats wil betreden mag dat alleen als hij o.g.v. art 53 Sv
gerechtigd is om die verdachte aan te houden  heterdaad.
Connexe bevoegdheden; bevoegdheden die zijn gekoppeld aan uitoefening van een andere
bevoegdheid (art. 56 Sv).

Voortgezette toepassing en oneigenlijk gebruik
Geweer-arrest; voortgezette toepassing uitgewerkt.
- Als rechtmatige uitoefening van een bevoegdheid ertoe leidt dat aan alle voorwaarden van
een andere bevoegdheid is voldaan mag ook die andere bevoegdheid worden uitgeoefend.

10.2 Aanhouden en staande houden
Staande houden
Art. 52 Sv – bevoegdheid aan opsporingsambtenaren om verdachte staande te houden en identiteit
vast te stellen.
- Art. 27a lid 1 Sv – geschiedt op wijze door het stellen van vragen.
- Geen voorafgaande toestemming vereist.
- Enige voorwaarde; er moet sprake zijn van een verdachte ex art. 27 Sv.
- Er mag een dergelijke vorm van dwang toegepast worden, mits dit proportioneel is.
- Verdachte moet staande houding dulden anders maakt hij zich schuldig aan art. 180 Sr.
- Opsporingsambtenaar mag slechts vragen en niet vorderen, een weigering v.d. verdachte
levert geen strafbaar feit op.
- Consequentie van een weigering tot antwoorden  mogelijk aanhouding of overgaan tot
identificatiefouillering (art. 55b Sv).

Aanhouden
Art. 53 en 54 Sv – verschil met staande houding ligt in doel van de bevoegdheid, namelijk doen van
onderzoek.
- Aangehouden verdachte wordt naar plaats van verhoor gebracht en kan daar een aantal uur
worden opgehouden voor onderzoek (art. 61 Sv).
- Aanhouding is van belang voor waarheidsvinding en de executie van de eventuele straf.
- Art. 7 Politiewet 2012 – vormt basis v.d. bevoegdheid tot gebruiken van gepast geweld
binnen de aanhoudingsbevoegdheid.

,Ingrijpende karakter van aanhouding zorgt ervoor dat de wettelijke regeling preciezer is dan die van
staande houding; twee kernbegrippen;
1. Ontdekking op heterdaad (art. 128 Sv)
a. Art. 54 Sv – voorlopige hechtenis tenzij heterdaad.
b. Art. 53 Sv – In geval van heterdaad mag ieder de verdachte aanhouden.
2. Strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
a. Verdachte mag alleen worden aangehouden als de verdenking betrekking heeft op
een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (tenzij sprake is van heterdaad).
b. Art. 67 Sv – voor welke feiten voorlopige hechtenis toegelaten is.
i. Sprake van een misdrijf
ii. Minimaal vier jaar gevangenisstraf

Buiten ontdekking op heterdaad is OvJ primair bevoegd om verdachte aan te houden (art. 54 lid 1
Sv). OvJ kan ook aanhouding bevelen, de eigenlijke aanhouding vindt dan plaats door lagere
opsporingsambtenaren (dan moet de verdachte wel na zijn aanhouding z.s.m. voor de OvJ of de hulp
OvJ worden geleid – geldt voor zowel heterdaad als buiten heterdaad). Arrestatiebevel wordt
gegeven door OvJ en vormt belangrijke waarborg, voorgeleiding vormt ook belangrijke waarborg.

Verhouding tot stopbevel
Art. 160 lid 1 WVW 1994 – bevoegdheid om stopbevel te geven. Niet voldoen hieraan = strafbaar feit
(art. 177 WVW). Stopbevel = controlebevoegdheid.
- Niet vereist dat bestuurder een verdachte is.
- Compliceert wettelijke regeling van staande houden en aanhouding;
a. Stopbevel mag ook gegeven worden als de bestuurder wordt verdacht van een
verkeersmisdrijf of -overtreding.
i.  Handhaving i.p.v. controle – voortgezette toepassing van bevoegdheden
b. Opsporingsambtenaar mag wel een bevel om stil te staan geven ook al hoeft de
verdachte dat niet te honoreren. Vluchtende verdachte is niet o.g.v. art. 52-54 SV
verplicht om aan een verzoek of bevel stil te staan gevolg te geven maar dit betekent
niet dat de opsporingsambtenaar een dergelijk bevel niet mag geven
i. Verdachte hoeft niet aan bevel te voldoen maar mag wel.
ii. Aan de hand van beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
- Geen sprake van misbruik van bevoegdheid als het stopbevel mede wordt gegeven met oog
op controle op de naleving van de WVW.

Aanverwante bevoegdheden
Art. 55 lid 1 Sv – bepaalt dat opsporingsambtenaren tegen de wil van een bewoner een woning
binnen mogen gaan mits er een machtiging is gegeven ex art. 2 Algemene wet op het binnentreden.
- Vergaande steunbevoegdheid staat in art. 55a Sv – bevoegdheid om een plaats te
doorzoeken en de verdachte aan te houden.
- Art. 95 Sv geeft connexe bevoegdheid.

10.3 Inbeslagneming en doorzoeking
Algemeen
Art. 134 lid 1 Sv – definitie inbeslagneming – drie elementen;
1. Voorwerp
a. Betrekking op alle zaken en vermogensrechten ex art. 94a Sv.
2. Onder zich nemen of onder zich gaan houden
a. Art. 134 Sv - onderscheid
i. Onder zich houden is alleen van toepassing als het voorwerp al in de macht is
van de strafvorderlijke autoriteiten.
b. Voorwerp kan vrijwillig door rechthebbende worden afgestaan ter onderzoek.

, 3. Geschieden t.b.v. de strafvordering
a. Art. 94 en 94a Sv
b. Klassieke doelen inbeslagneming;
i. Waarheidsvinding
ii. Veiligstellen voorwerpen voor verbeurdverklaring
iii. Onttrekking aan verkeer
iv. Ontnemen van bezittingen om daarop later de geldboete of maatregel te
verhalen (conservatoir beslag)

Doel moet in strafvordering zijn gelegen ander is voorwerp dat niet vatbaar is voor inbeslagneming
onrechtmatig. Art. 94 en 94a Sv concretiseren doel.

Bevoegdheid tot inbeslagneming
In geval van doorzoeking in woning ter inbeslagneming (art. 96 Sv) waarvan toegang door bewoner is
geweigerd  alleen RC bevoegd  algemene inbeslagnemingsbevoegdheid (art. 181 t/m 183 Sv).
- In geval van spoed mogen OvJ en hulp OvJ doorzoeken als zij machtiging van RC hebben.
- Andere plaatsen mogen wel doorzocht worden door deze officieren.
- Bijzondere inbeslagnemingsbevoegdheden (art. 95 en 96 Sv) alleen nodig als het gaat om
overtredingen en lichtere misdrijven.
- Burger kan verdachte op heterdaad aanhouden maar mag geen voorwerpen in beslag nemen
Meegevoerde voorwerpen = voorwerpen die verdachte bij zich heeft (jas/hand)

RC heeft algemene beslagleggingsbevoegdheid – art. 104 SV  niet gekoppeld aan specifieke
gevallen.

Art. 95 Sv – impliceert de bevoegdheid om te onderzoeken of verdachte voor inbeslagneming
vatbare voorwerpen bij zich heeft.
Art. 56 Sv – regeling voor onderzoek in/aan het lichaam of kleding.
Art. 96 Sv – geeft opsporingsambtenaren bevoegdheid tot inbeslagneming in geval van ontdekking op
heterdaad van strafbaar feit.

Voorwerpen niet vrijwillig afgestaan  opsporingsambtenaar kan bevel van uitlevering v.d.
voorwerpen geven.
- Alleen als er sprake is van een misdrijf dat onder art. 67 lid 1 SV valt.
- Belangrijke beperkingen – art 96a SV.
a. Geen bevel aan de verdachte zelf; nemo-tenetur beginsel in achterhoofd.
b. Verschil tussen voorwerpen die afhankelijk en onafhankelijk zijn van de wil v.d.
verdachte.
i. DNA mag wel onder dwang worden afgestaan.

Onderzoek aan kleding en in lichaam
Art. 56 Sv – beperkt zich tot verdachten die zijn aangehouden en kent alleen zoekbevoegdheid aan
opsporingsambtenaren toe.
- Zware verdenkingsgraad vereist  ernstige bezwaren
Drie vormen van onderzoek;
1. Aan kleding
a. Mag alleen op bevel van de (hulp)OvJ.
2. Aan lichaam
3. In lichaam
a. Alleen op bevel van de OvJ
b. Alleen uitgevoerd door arts

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur berbervandermeer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter