Omvat alle informatie uit de lessen van Prof. Vennekens van het academiejaar . Ook mijn notities uit de les zijn erin geïntegreerd om tot een duidelijk verhaal te komen.
Hoofdstukken:
Algemene celfysiologie:
- homeostase
- elektrofysiologie
- prikkelbaarheid
Functionele eigenschappen van ...
• 2 hoofdvragen: 12/20 – leerstof uit slides
• 20 mkz-vragen: 8/20 – leerstof uit slides + HB
Practica (leerstof = slides)
• Contractie van de hartspier
• Zenuwgeleiding
A. ALGEMENE CELFYSIOLOGIE
INLEIDING: WAT IS HOMEOSTASE?
• Intracellulair én extracellulair milieu
o = specifiek milieu voor cellen → functioneren
o Homeostase van dit milieu = basisbehoefte
▪ > samenwerking verschillende organen
• Spieren
• Gastro-intestinaal
• Longen specifieke celtypes → specifieke
• Hart orgaanfuncties
• Nieren
• CZS en PZS
• Basisconcepten van homeostase
o FEEDBACK
▪ Bijstellen indien eigenschappen afwijken van normale fysiologische waarde
▪ Detectors
• = celstructuren in lichaam die bv pH meten
▪ Comparator
• = bv in CZS: setpoint voor ≠ parameters (ook pH)
o ≠ exacte parameter
o = fysiologisch venster van waarden
• Indien afwijking van set-point
o → effectorsignalen
▪ Effector(organen)
• bv. nieren en longen voor pH → herstel pH
1
, o REDUNDANTIE
▪ Hoe belangrijker een parameter, hoe meer organen betrokken zijn bij het
controleren ervan
• bv. bloeddruk
o Autonoom ZS, bloedvatenstelsel, nieren
o ADAPTEERBAARHEID
▪ = acclimatiseren = kracht van lichaam om aan te passen aan omstandigheden
▪ FB-loops kunnen flexibel zijn
• bv. laag O2-gehalte → ademfrequentie ↑
• Na acclimatiseren op grote hoogte, respons op (=) lage O 2-gehalte
veel groter
▪ Genetische factoren → persoonlijke aanleg
• bv. tolerantie van hypoxie
INTERN MILIEU
• Verschillende vloeistofcompartimenten in lichaam
o Intracellulair
▪ = kwantitatief grootste hoeveelheid
▪ Via celmembraan in contact met extracellulaire vloeistof
• ≠ in contact met bloed
o Extracellulaire vloeistof
▪ = interstitiële vloeistof
▪ = in weefsels
o → 3 compartimenten
▪ Bloedplasma – circuleert in bloedvat
▪ Interstitieel – weefselvocht – in contact met cellen
▪ Intracellulair
• Transport over PM
o Osmotische druk (pijlen rechts)
▪ > verschil in osmolariteit van EC en IC vloeistof
▪ > transport van ionen
▪ = krachtige motor voor transport van water
• -> celvolumeregulatie nodig
o -> verdedigen tegen verschillen in osmolariteit
2
, Bloedvatwand
• Transport van vloeistof over bloedvatwand – controle door:
o Bloeddruk (bovenste pijl links)
o Oncotische druk = colloid osmotische druk (onderste pijl links)
▪ = osmotische druk door verschil in hoeveelheid eiwitten
• bv. bloedplasma: grote globulines, macromoleculaire complexen, niet
in weefselvocht, geraken niet door bloedvatwand
o = drijvende kracht voor opname van vocht uit interstitium
naar bloedvat
• Hydrostatische druk in bloedvat
o → vocht uit bloedvaten persen naar interstitieel
o (komt nog terug in 2e bach bij nier en bloedsomloop)
• Transcellulaire vloeistof
o Interstitiële vloeistof heeft niet in alle organen (=) samenstelling
▪ vb. hersenvocht
o Transcellulair compartiment
▪ = begrenzing door epitheelcellen
• (+) Specifieke transportfunctie van epitheelcellen
o vb. urine: afgeleid van interstitieel vocht, maar wijkt er enorm
van af > functie epitheelcellen
3
, LICHAAMSVLOEISTOFFEN
• 50 – 60% van lichaamsgewicht = H2O
• Compartimenten
o Extracellulair volume = 40% = ECV
▪ Plasmavolume = PV
▪ Interstitieel vocht = ISV = milieu van niet-bloedcellen
▪ Transcellulair vocht
o Intracellulair volume = 60%
• Chemische samenstelling van elk compartiment kan verschillen
o Intracellulair: hoge [K+]
o Extracellulair: hoge [Na+]
o ISV = laag gehalte aan proteïnen plasma
▪ Overig: plasma gelijkend op ISV
• Cl- en bicarbonaat = belangrijkste intracellulair anionen
o = counterionen voor Na en K
• ∆pH
o = klein
o = belangrijk → w in stand gehouden door controlemechanismen
• Osmolaliteit = gelijkaardig tussen compartimenten
o = belangrijke parameter voor celvolume
CHEMISCHE SAMENSTELLING VAN BLOEDPLASMA
• Venster van waardes die normaal zijn
• Anion gap
o = verschil in hoeveelheid kationen en anionen
o Normaal: alle lichaamsvloeistoffen = elektrisch neutraal (niet geladen)
▪ = gelijk aantal (+) en (-) deeltjes
▪ Na = ong 140 en Cl + HCO3 = 120
▪ anion gap = [Na+]plasma – ([Cl-]plasma + [HCO3-]plasma) → Gap = 20 = hoeveelheid (-
) lading te kort voor neutraliteit
• → deze (-) lading komt uit VZ, AZ, …
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur js0211. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.