Arbeidssociologie
Hoofdstuk 1: de kijk van sociologie
Welke topics bestuderen sociologen en geef van iedere topic een actueel voorbeeld.
Sociologen bestuderen vijf hoofdzaken in de sociologie:
(1) Spanningsveld individu vs collectief: de balans tussen individuele vrijheid en het collectieve
belang, zoals gezondheid. Het toont de spanning tussen persoonlijke keuzes en maatregelen die
genomen worden voor het welzijn van de hele gemeenschap.
Bv: het kunnen onderhandelen van je loon vs wat is collectief afgesproken. Mondmasker niet willen
dragen, maar dit doen voor de gezondheid van de bevolking (het collectief)
(2) Samenleving als bron van mogelijkheden en beperkingen: hoe maatschappelijke structuren
kansen en beperkingen creëren. Deze kunnen zowel materieel als niet-materieel zijn. (normen en
waarden)
Bv: de Belgische staat zorgt ervoor dat iedereen de mogelijkheid krijgt om naar de universiteit te gaan
maar door de gelaagdheid is er toch een beperking. (financiële mogelijkheid vs sociale beperking)
(3) Sociale oorzaken van menselijk gedrag en denken. Het proces van socialisatie leert ons gedurende
het hele leven normen en waarden uit de samenleving aan zodat interactie en samenwerking tussen
individuen mogelijk wordt. Vraag: wat is door socialisatie en wat zijn individuele gedachten?
Sociaal feit = observatie die kan gebeuren los van de individuen of groepen die ze reproduceren.
Bv: etiquette regels bij het eten
(4) Samenwerking (solidariteit) en identificatie (gelijkheid) tussen mensen en groepen. solidariteit
tussen verschillende groepen in de samenleving. Het wijst op de samenwerking tussen werkenden en
niet-werkenden, zoals bij sociale voorzieningen als pensioenen en werkloosheidsuitkeringen. Een deel
van het loon wordt afgestaan aan pensioenen en werkloosheidsuitkeringen.
Warme solidariteit: met mensen waar je een band mee hebt (familie)
Koude solidariteit: met mensen waar je geen persoonlijke band mee hebt
Bv: werkloosheidsuitkeringen
(5) Competitie (strijd) en onderscheid (ongelijkheid): strijd tussen mensen die andere belangen
hebben. Maatschappelijke conflicten gaan over waarde conflicten zoals bv. euthanasie maar kan ook
over klassenconflicten (=onverzoenlijke belangen tussen groepen) gaan zoals bv. vakbondsacties door
werknemers om werkomstandigheden aan te klagen bij de werkgever. Er bestaan ook individuele
conflicten die over dagdagelijkse dingen gaan zoals bv. wie welke taak doet in een groepswerk.
Basis conflict: materieel (monetair) vs sociaal (geloof)
Niveau van conflict: maatschappelijk vs individueel (rollenconflict)
Waarneembaarheid conflict: manifest (duidelijk zichtbaar) vs latent (onder de radar, bv )
Gevolgen van conflict: functioneel (draagt bij tot iets positief) vs dysfunctioneel
Bv: ongelijkheid voor anti vaxers
,Wat zijn de drie uitgangspunten waar sociologie verschilt van exacte wetenschappen?
1. De samenleving functioneert volgens particuliere wetmatigheden, slechts geldig voor de context
waarin dat fenomeen werd bestudeerd
2. Natuurwetten kunnen niet zomaar worden veranderd. Niet zo voor de sociale wetmatigheden.
Uitkomsten zijn niet deterministisch. ‘Voorspellen’ is per definitie een relatieve bezigheid voor sociale
wetenschappers. Probabiliteiten (gegeven die context is de kans zo groot dat …) <-> causale
verbanden.
3. De beperkte mogelijkheden van de proefondervindelijke methode. Er zijn kwantitatieve gegevens
(statistische) beschikbaar, maar er is kwalitatief onderzoek nodig. Experimenteel onderzoek is in de
context van een samenleving zowel om ethische als om praktische redenen niet zo vanzelfsprekend
als in de natuurwetenschappen.
Beschrijf het Hawthorne effect als illustratie van een voorbeeld van sociologie als wetenschap.
Het Hawthorne effect komt voort uit een studie gevoerd naar productiviteit door Elton Mayo. Mayo
wou onderzoeken onder welke arbeidsomstandigheden (licht, temperatuur, pauzes…) werknemers
het meest/minst productief waren. Het resultaat van het onderzoek was dat de onderzochte
werknemers beter gingen presteren ongeacht de werkomstandigheden. De conlusie die hierachter
schuilde was dat van zodra proefpersonen wisten dat ze bestudeerd werden en er extra aandacht
werd gegeven dat ze beter zouden presteren. Dit bewijst dat het moeilijk is om experimenten te
doen, want hetgeen dat eigenlijk gemeten wou worden, was niet meer duidelijk.
Wat is socialisatie en waarom is het belangrijk?
Socialisatie is het proces waarbij individuen de normen, waarden, gedragsregels en sociale
vaardigheden van hun samenleving leren en internaliseren. Het is de manier waarop mensen worden
ingevoerd in de culturele en sociale aspecten van hun omgeving. Tijdens dit proces nemen individuen
de attitudes en gedragingen over die als passend en aanvaardbaar worden beschouwd in hun
samenleving. De middelen om socialisatie gaande te houden zijn sancties en appreciatie.
Primair: je komt in een gezinssituatie en leert regeltjes aan zoals niet met de voeten op tafel,…
Secundair: schoolcontext en hobby’s, hier leer je dat je een andere rol inneemt, dus nieuwe regels en
verwachtingen
Resultaat: we maken sociale processen ons eigen en beginnen dit als vanzelfsprekend te zien. Het lijkt
dat dit je individuele keuze is, maar het is gesocialiseerd. Wanneer meer mensen hier niet mee
akkoord gaan en de socialisatie dus mislukt is, komt er vernieuwing. Maar als mensen zich te weinig
dingen in vraag stellen, omdat de meerderheid van de mensen het zich eigen hebben gemaakt, zal de
vernieuwing te traag gaan. Als een institutie dominant is, zal hier na verandering snel naar
teruggekeerd worden. (les in aula na corona)
Omschrijf sociologie als een studiegebied en illustreer met een voorbeeld om het verschil met
andere disciplines te duiden
Sociologie is de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun
ontstaan, voortbestaan en veranderen. Het is een wetenschappelijke discipline die zich richt op het
begrijpen van sociale patronen, interacties en instituties, en het onderzoeken van hoe deze van
invloed zijn op het gedrag van individuen en groepen.
Voorbeeld: tewerkstelling
, Sociologie: kijken naar de manier waarop mensen deelnemen aan het arbeidsproces en hoe dit
verband houdt met bredere sociale structuren en dynamieken. De verloning, de omstandigheden
(4A’s), vakantiedagen, hoogte loon,…
Als we arbeid bekijken moeten we rekening houden dat dit een observatie is van wat er gebeurd
doorheen de tijd, het is een evolutie en is niet altijd hetzelfde geweest en zal ook veranderen in de
toekomst. Arbeid is contingent (= context specifiek) maar niet arbitrair (= niet toevallig, is een
evolutie van meerdere dingen)
Economie: vraag en aanbod match, mijn tewerkstelling in ruil voor een voordeel voor mij
Psychologie: wat zijn de gevolgen van tewerkstelling? Impact van tewerkstelling omstandigheden op
job tevredenheid? (burn-out, mentaal welzijn, …) link met sociologie = manier waarop arbeid
georganiseerd is in een bedrijf, is die ziekmakend, emancipatorisch, ondersteunend? Is het werkbaar
werk (= duurzame inzetbaarheid, werk is zo opgebouwd dat mensen niet vroegtijdig stoppen door
fysieke of mentale klachten)
Recht: 1) sociaal recht: contract met regels, rechten en plichten en instituties zijn via recht
afdwingbaar, zoals het recht op staken (ingeschreven recht)
Andere belangrijke stukjes van H1
Metafoor voetbalveld: je kijkt niet enkel naar jezelf (het individu) maar ook naar het speelveld
rondom je. Het speelveld stelt de samenleving voor, de spelers de verschillende individuen. Deze
individuen hebben allemaal een bepaalde positie die complementair of hiërarchisch kunnen zijn. De
lijntjes tussen de kruisjes zijn sociale verbanden of interactiekaders. Spelers zijn enkel tevreden van
elkaar als ze hun rol op hun nemen en voldoen aan de verwachtingen die gepaard gaan met deze rol.
Als aan deze verwachtingen voldaan wordt, wordt er beloond (waardering) en in het omgekeerde
geval, wordt er een sanctie gegeven.
Verschillende speelvelden zorgen soms voor rollenconflict. De verwachtingen zijn niet meer te
combineren. (uitgaan, goeie student zijn)
Wij gaan uit van meritocratie: verworven status (alles wat je bereikt heb je zelf gedaan/gekozen),
maar in werkelijkheid is het meer een toegeschreven status. Je neemt rollen in op basis van geboorte
of traditie (kastensysteem)(denk aan school dat unif dat voor iedereen is, maar kinderen met ouders
zonder hoge opleiding gaan niet naar unif)
Hoofdstuk 2: de sociologische kijk op arbeid
Wordt arbeid altijd betaald? Argumenteer.
Ten eerste is arbeid al contingent, het hangt af van de context waarin je het bekijkt en het veranderd
voortdurend doorheen de tijd. Het kan dus op verschillende manieren beschreven worden. Volgens
de enge definitie is werk een betaalde activiteit die uitgevoerd wordt voor rekening van derden.
Volgens deze definitie zouden zelfstandigen echter geen werk verrichten aangezien ze niet
rechtsreeks voor rekening van een derde werken. De brede definitie omschrijft werk als iedere
activiteit die tot doel heeft de natuur te transformeren en die plaatsvindt in sociale instituties.
Algemeen wordt werk gedefinieerd als een vorm van sociaal handelen die de natuur transformeert
en een zekere economische waarde creëert. Werk gaat om alle activiteiten die als zowel individueel
als maatschappelijk waardevol kunnen worden beschouwd; hieronder vallen dus ook sociaal werk,