Hoofdstuk 4 extra informatie
4. Aandoeningen van het trommelvlies en het middenoor
4.1. Congenitale afwijkingen – p.82
Teratogeen: de naam van de eigenschap van een stof of ziekte om bij de foetus afwijkingen
te veroorzaken als de moeder tijdens de zwangerschap met de stof in aanraking komt, deze
inademt of inneemt, dan wel de ziekte doormaakt.
Mesenchymaal: de laag waaruit bindweefsel, kraakbeen, botten, bloed en lymfvaten en vet
en spieren zijn ontstaan.
Syndroom van Treacher-Collins: oorzaken = veranderingen in genen.
Niet goed gevormd oren. Buitenkant v/h oor heeft andere vorm of heeft geen oorschelp.
Aan de binnenkant kunnen de gehoorbeentjes niet de goede vorm hebben. Daardoor kan
iemand slecht horen of doof zijn. = ook moeilijker zijn om te leren praten.
Buitenste ooghoeken staan lager. De ogen wijzen in richting v/d neus schuin naar beneden.
Stukjes weg aan de zijkanten v/d onderste oogleden. Ook kunnen minder wimpers hebben
en last hebben van tranende ogen. => traankanaaltjes niet goed werken.
Botten in het gezicht die niet goed ontwikkeld zijn. Vaak heeft iemand een kleine onderkaak,
kleine kin en jukbeenderen die een andere vorm hebben. Soms zijn onderkaak en
jukbeenderen zo klein => problemen met eten en ademhalen. = ook moeilijker leren praten.
Goldenhar syndroom: fout tijdens zwangerschap bij ontwikkeling van hoofd, oren, ogen en
wervels. Ene kant v/h gezicht meestal kleiner dan de andere kant. Problemen met eten,
drinken en praten. Eén oor kleiner dan het andere oor => horen minder goed.
Crouzon syndroom: aandoening v/d schedel. Erfelijk. Ogen die verder uit elkaar staan.
Oogkassen zijn vaak ondiep, en ogen puilen uit. Meeste kinderen zien scheel. Neus is kleiner
dan normaal. Het gezicht is in het midden ingevallen. Heeft meestal een kleine bovenkaak.
Sommige kinderen hebben schisis. Soms problemen met horen. Ook iets adh zijn met gebit.
Osteogenesis imperfecta (OI): aangeboren en erfelijk bindweefselaandoening. Grote
breekbaarheid v/d botten.
4.2. Ontstekingen – p.82
4.2.1. Myringitis
Granulatieweefsel: tweede fase genezing wond. na exsudatiefase, vult de wond zich
met nieuw, tijdelijk weefsel. = goed doorbloed, vrij rood.
Tympanoplastiek: ingrepen om een trommelvliesperforatie (= een gaatje in het
trommelvlies) te herstellen. Grote perforatie. Kleine perforatie = eenvoudige ingreep en
wordt het myringoplastie genoemd.
Scleroseren: dichtspuiten van spatader met een vloeistof.
4.2.2. Otitis media
OME: een ophoping van vocht in het middenoor (effusie), veroorzaakt door negatieve
druk/vacuum in het middenoor. Geen aanwijzingen van een acute infectie.
AOM: ontsteking v/h middenoor met ophoping van vocht in het middenoor en
klachten/tekenen van een acute infectie. Rood, bomberend en/of niet-doorschijnend
trommelvlies. Oorpijn, koorts, prikkelbaarheid en nachtelijke onrust.
COM: chronische middenoorontsteking. Etterige of waterige oorloop.
Cholesteastoom: agressieve vorm van chronische middenoorontsteking. Langdurige
klachten en vaak operatie noodzakelijk om het te behandelen.
Adenoiditis: een ontsteking v/d adenoïden veroorzaakt door een infectie. Adenoïden
zijn massa's lymfeweefsel die het lichaam helpen infecties te bestrijden.
, Gastro-oesofageale reflux: terugkomen v/d maaginhoud in slokdarm en soms in keel.
4.2.3. Acute otitis media (AOM)
Roodvonk: keelontsteking door streptokok (bacterie). Koorts, keelpijn,
gezwollen/ontstoken amandelen, rode vlekjes, hoofdpijn, dikke tong, etc.
Sepsis: lichaam reageert heftig op bacterie, virus, parasiet of schimmel. Organen
beschadigd, koorts, snelle ademhaling en harstslag, slaperig.
Tyfus: bacteriële infectie die verscheidene organen kan aantasten. Zeer besmettelijk en
kan ernstig of fatale gevolgen hebben. Koorts, maagpijn, hoofdpijn, diarree.
Trommelvliesbeeld
Ischemie: verminderde bloedvoorziening naar organen of weefsels met als gevolg een
tekort aan zuurstof en voedingsstoffen.
Diagnostiek
Dyspepsie: verstoorde spijsvertering in het bovenste deel van het spijsverteringskanaal
(slokdarm, maag en/ of dunne darm).
Behandeling
Profylactisch: met de bedoeling om te voorkomen dat je ziek wordt.
4.2.4.Otitis media met effusie (OME)
Politzeren: Mond toehouden. Druk op neus => trommelvlies naar buiten bewegen, is
teken dat buis van Eustachius open kan.
Toynbeeproef: slikken wanneer de neus geblokkeerd is, leidt meestal tot
drukveranderingen in een of beide middenoren. Buis van Eustachius open te laten
springen door een onderdruk te genereren in de neus-keelholte.
Atelectase: samengevallen long. Long valt geheel of gedeeltelijk samen als er geen lucht
aanwezig is in de long of een deel van de long
Complicaties otitis media
Mastoïditis: bacteriële infectie v/h uistekende bot achter het oor (de processus
mastoïdeus) en wordt gekenmerkt door ernstige ontsteking v/h botweefsel.
n facialisparalyse: aangezichtsverlamming. Uitvallen v/d motoriek v/h gelaat.
Labyrintitis: ontsteking v/h gehoororgaan (slakkenhuis) en evenwichtsorgaan.
Draaiduizeligheid, doofheid, tinnitus. Door virus of bacterie.
Zygoma: prominent botstuk in het middengezicht, dat in belangrijke mate de
gelaatsvorm en de contour van de wangkoon bepaalt.
Bezoldabces: abces diep in musculus sternocleidomastoideus waar pus van mastoïditis
erodeert door de cortex v/h mastoïddeel v/h slaapbeen, mediaal v/d aanhechting v/d
sternocleidomastoideus, zich uitstrekt in de fossa infratemporalis en diep in de
investerende laag v/d cervicale fascia. Is zeldzame complicatie van acute otitis media.
Tromboflebitis: verstopping door gestold bloed v/d oppervlakkige afvoerende aderen.
Sigmoïd: S-vormige gedeelte v/d darm, gelegen tussen dikke darm en endeldarm.