Anatomie, Fysiologie, Pathologie en Farmacologie
Volledige Blok 1a van AFPF
Hogeschool van Utrecht, Verpleegkunde
Leerdoelen verkort uitgewerkt en dus makkelijker te leren voor het examen.
Deze heb je nodig in Blok 1, 2 en 3!
Voor het streepje wordt het woord beschreven - daarachter de betekeni...
Anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie
Tous les documents sur ce sujet (1)
1
vérifier
Par: Linda0408 • 6 année de cela
Par: niki28 • 5 année de cela
Dankjewel
Vendeur
S'abonner
niki28
Avis reçus
Aperçu du contenu
Milieu interieur - Het vocht dat de lichaamscellen omspoelt (Interstitiële vloeistof)
Homeostase – Proces binnen het interne milieu van meercellige organismen dat
ervoor zorgt dat het interne milieu stabiel blijft.
Negatieve feedbackmechanismen – AFNAME van de stimulus om de homeostase te
handhaven of te herstellen.
Positieve feedbackmechanismen – TOENEMEN van de stimulus om de homeostase te
herstellen.
Transportsysteem Bloed – Door het hele lichaam. Bestaat uit Plasma en bloedcellen
Plasma – is vloeistof, water met daarin opgeloste voedingsstofen, zuurstof en
afvalstofen.
Erytrocyten – Brengen zuurstof van de longen naar weefsels en koolmonoxide terug
Leukocyten – Ookwel Witte bloedcellen, betrokken bij ons afweersysteem
Trombocyten – ookwel Bloedplaatjes, zorgen voor de stolling van ons bloed
3 soorten bloedvaten:
Arteriën – lopen van het hart AF
Venen – Lopen naar het hart TOE
Capillairen – Haarvaten lopen tot diep in het lichaamsweefsel
Centrale zenuwstelsel – Bestaat uit de grote en de kleine hersenen en het
ruggenmerg
Perifere zenuwen – zenuwen voor gevoel (sensibel) en beweging (motorisch)
Aferente zenuwen – (sensorisch) Stturen signalen van het lichaam naar de hersenen
Eferente zenuwen – (motorisch) Stturen signalen van de hersenen naar de efectoren
Gevoelszintuigen – detecteren 4 prikkels: pijn, tast, warmte en kou
Proprioceptoren – Zorgen voor evenwicht in het lichaam
Neurotransmitters – Chemische stof die in synapsen zenuwimpulsen overdraagt
tussen zenuwcellen of impulsen overdraagt
Endocriene stelsel – stelsel van afzonderlijke klieren die verspreid worden door het
hele lichaam en scheiden hormonen af in het bloed (regulatie
verloopt langzamer dan die van het zenuwstelsel).
Sttofen die het lichaam absorbeert – Zuurstof, water en voedingsstofen
Afvalstofen die door het lichaam worden verwijderd – Koolstofmonoxide, urine en
feces
Activiteiten ter overleving en bescherming
- Huid tegen externe factoren
, - Weerstand en immuniteit tegen bacteriële infecties
- Beweging om voedsel te krijgen, letsel te voorkomen en voortplanting
Mechanismen die vaak tot ziekte leiden
- Ontsteking (-itis)
- Tumoren
- Abnormale immunologische mechanismen (allergieën)
- Trombose, embolie, infarcering
- Degeneratie, slijtage
- Metabolische afwijkingen
- Genetische afwijkingen
Etiologie – Oorzaak van de ziekte
Pathogenese – Aard van het ziekteproces en de efecten op het normaal functioneren
Prognose – De verwachte afoop
Osmose – is passief transport (kost geen ATP) van water met de concentratiegradiënt
mee totdat er evenwicht is tussen de twee zijden van een semipermeabele
wand.
Intracellulaire vloeistof – Vloeistof in de cellen
Extracellulaire vloeistof – Lichaamsvloeistof die zich buiten de lichaamscellen bevindt,
de vloeistof tussen de cellen.
Hydrofiel – betekend wateraantrekkend
Hydrofobe – niet in water oplosbaar
Functie belangrijkste organellen:
Kern – bevat DNA en de 46 chromosomen. (stuurt de processen in de cel aan)
Mitochondriën – de energiecentrale van de cel
Ribosomen – Maken eiwit uit aminozuren (RNA)
Endoplastisch reticulum – maken lipiden, enzymen en hormonen
Golgi apparaat – Maken transportblaasjes om eiwitten buiten de cel te transporteren
Lysosomen – Maken enzymen voor de afbraak van organellen
Cytoskelet – Bestaat uit verschillende eiwitvezels voor de opbouw van organellen
Mitose – Celdeling, is een continu proces. Eerst vergroot de cel, dan wordt het DNA
gekopieerd, daarna groeit de cel nog verder en deelt zich.
Meiose – Geslachtcellen krijgen bestaat uit 2 delingen. Het DNA wordt uitgewisseld
(niet gekopieerd). De cel deelt zich dan in 2. Daarna nogmaals in 2 waarbij de
chromosomenparen gesplist worden. Zo houdt elke cel 23 chromosomen
over.
Passief transport – Geen energie verbruik, transport van stofen door een
semipermeabel membraam door osmose.
Actief transport – Gaat tegen de concentratie in, aangedreven door chemische energie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur niki28. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.