Boekhoud- en jaarrekeningenrecht
Syllabus (pointcarré) + powerpoint + themawetboek (Larcier) OF eigen wetgeving meenemen.
Kruisverwijzingen, plakken, onderlijnen, … mag. 2016-2017 themawetboek
Examen: mondeling met schriftelijke voorbereiding + mondeling uitleggen + aantal extra vragen
(15/20 punten) + enkele oefeningen boekhoudrecht oplossen
Deel 1: achtergrond (niet alle details qua wetgeving kennen)
Hoofdstuk 1: Ontstaan en evolutie van het boekhoudrecht
Principe boekhouden bestond reeds in oudheid en ME, maar eerste juridische bepalingen met
boekhoudrechtelijke inslag ontstaan vanuit in praktijk gegroeide noodzaak voorkooplieden om
betrouwbare gegevens te hebben voor zichzelf om hun veelvuldige onderlinge handelsverrichtingen
te kunnen bewijzen => om onderlinge vergelijkbaarheid te krijgen ipv allemaal op verschillende manier
verrichtingen neerschrijven => met oog op bewijs.
- Gewoonterecht: uniform bijhouden van koopmansboeken onder impuls van Fr. Min. Colbert
en Savary bevestigd in de Ordonnance du commerce de terre (1673) => Ordonnantie van
Colbert/Code de Savary => vandaag komt dit terug in art. 20 W. Kh.
o Bijzondere bewijswaarde van boekhouding is tot vandaag deel van het BE
(handels)recht, o.m. ingeschreven in art. 20 W. Kh. Een regelmatig gevoerde
boekhouding kan door de rechter worden aangenomen om tussen kooplieden als
bewijs te dienen betreffende handelsverrichtingen.
o Vb: ik verkoop computer en krijg er geld voor => verrichtingen, transactie in 2
richtingen opschrijven in boekhouding => dit geeft bewijs van de transactie vb: ik heb
nog een schuldvordering openstaat tov iemand anders, kan ik bewijzen door
boekhouding => positieve functie boekhouding.
Naast aandacht voor bewijsfunctie van boekhouding werd voeren van boekhouding in loop 16de E ook
gekoppeld aan het faillissementsrecht => afwezigheid van boeken/een inventaris als vermoeden van
een frauduleus faillissement beschouwd => failliet met onregelmatig gevoerde boekhouding, dan
sanctie omdat men denkt dat je met opzet failliet ging = negatieve functie boekhouding.
- Dit vermoeden geïntroduceerd door de Ordonnantie van Orléans (1560), daarna bevestigd
door Ordonnantie van Colbert (1673). Daarna deze bepalingen ingeschreven in art. 16
boekhoudwet, dan toch opgeheven en vervangen door meer algemene strafbepaling van
toepassing bij miskenning van de boekhoudkundige verplichtingen.
- In vigerend BE recht is overblijfsel van deze strafbepaling mbt schending van bepalingen van
boekhoudwetgeving te vinden in art. XV.75 WER. (zie art.)
- Ontstaan boekhoudrecht: positieve functie: bewijzen met je boekhouding ó sanctionerende
of negatieve functie => niet goed doen: gesanctioneerd door bedrieglijk faillissement
,Nav de 19de E industriële revolutie werd boekhoudrecht belangrijker => grotere kapitaalvenn. waarvan
vermogen (aandeelh) en bestuur werden afgescheiden (louter vermogensverschaffers vs. bestuur) =>
beperkte aansprakelijkheid => wet 18 mei 1873 en wet 25 mei 1913
- Kapitaalvenn: contract tot oprichting van een venn. dat wordt aangegaan kan intuiti personae
zijn ó intuiti peculiae = om gelddoeleinden => zo hebben personen in kapitaalvenn
verschillende identiteit tussen enerzijds aandeelhouders en anderzijds bestuurders.
- Uit deze evolutie ontstond duidelijke behoefte aan financiële informatieverstrekking om alle
(vnlk intern) betrokken actoren vennootschap op hoogte te brengen van de
ondernemingsactiviteiten.
o Men zag dat niet enkel externe functie van boekhouding nuttig is (tav rechtbanken of
derden), ook interne functie, noodzaak aan interne verantwoording op basis van de
boekhouding. Bestuur gaat dagdagelijkse verrichtingen doen, maar is niet meer
dezelfde persoon als aandeelhouder venn, dus als je daar geen stavingswijze of
manier van bijhouden voor vastlegt (boekhouding), dan weet aandeelhouder niet wat
bestuurder gedaan heeft => interne transparantie.
Wet 25 mei 1913: embryonaal boekhoudrecht
- Vnlk. bescherming van schuldeisers bij een mogelijke realisatie van de activa
- Gebrek aan waarderingsregels: louter verplichting om afschrijvingen te boeken
- Geen gestructureerde verlies- en winstrekening
Periode 1913-1975: fiscale wetgeving als belangrijke factor in de ontwikkeling van de
boekhoudwetgeving => fenomeen van de zgn. “fiscale balans”
- Dagboek of journaal met daarin de boekhouding op dagelijkse basis => omdat je als
aandeelhouder niet meer weet wat er dagelijks gebeurt in je onderneming => zo interne
transparantie want aandeelhouder kan dat inkijken ó jaarrekening: opname financiële
toestand na 1 kalenderjaar, boekjaar, kijken hoe het er financieel aan toe gaat, niet transactie
per transactie maar alles optellen van het afgelopen jaar.
- In ruimere hervorming vennootschapswetging (wet 18 mei 1873) werd dan ook aan
bestuursorgaan van vennootschappen de verplichting opgelegd om jaarlijks zowel een balans
als verlies- en winstrekening op te stellen. Ook voorzag deze wet in een
openbaarmakingsverplichting van de boekhoudkundige stukken (toen nog in bijlagen bij BS).
Tijdens economische en financiële hoogconjunctuur in W-EU eind 19de begin 20ste E bleek wet 1873
niet opgewassen tegen de hieruit voortvloeiende (snelle) wijzigingen in het financieel-economisch
leven + de daarmee samenhangende misbruiken.
- BE wetgever wou tekortkoming opvangen vanuit vennootschapsrechtelijke benadering met
wet 25 mei 1913 (vnlk ter bescherming SE’s), maar grote hervorming boekhoudrecht kwam er
pas in 1975-76, daartussen was een overgangsfase => discussie op EU niveau, men wou
boekhoudregels verder uitwerken om fiscale redenen, BE wetgever anticipeerde op EU regel
die er later kwam met wet ’75.
Naoorlogse periode WOII, groeit het besef dat een onderneming meer is dan louter patrimonium
waaruit winst/verlies komt => nieuwe component in boekhoudrecht geïmplementeerd: aandacht voor
het sociale karakter van de boekhouding, nl. de ondernemer. Concept onderneming werd meer vanuit
,macro-economisch standpunt beschouwd => elke onderneming als een schakel die invloed heeft op
de welvaart van de hele samenleving. Aangepaste benadering => ook vermogen van de onderneming
eerder in termen van economisch nut beschouwd dan in termen van te realiseren waarden =>
uitbouw overlegeconomie (= economie waar men overleg heeft met belanghebbenden van sociale,
economische en financiële aard.)
- Niet langer enkel kijken vanuit oogpunt kapitaal: kijken naar maatschappelijke waarde,
schuldeisers, intern WN’s inlichtingenrecht, …
- Vanuit die visie ook verwacht dat de onderneming verantwoording aflegt tav alle (ook extern)
bij ondernemingsgebeuren betrokken partijen => aandeelhouders, schuldeisers,
consumenten, concurrenten, WN’s onderneming en ook de OH => ontstaan
ondernemingsraden, sociale regels, …
- Onderneming als geheel van mensen, middelen en kapitaal, gericht op de uitoefening van een
economische activiteit waaruit een deel van het BNP resulteert => degelijke infoverstrekking
als noodzakelijke voorwaarde voor de goede werking van de overlegeconomie
Gewijzigde aandacht voor ondernemingsgebeuren => in 1947: Nationale arbeidsconferentie => men
besloot dat een overleg-economie enkel zinvol kan zijn als het overleg steunt op correcte, passende
en niet voor betwisting vatbare info. Ook nood aan uitbouw van een wetgevend kader inzake:
- Boekhoudkundige registratie en jaarrekening van de ondernemingen moet correct
- Vorming van een korps van onpartijdige revisoren bevoegd om de getrouwheid van de door
een onderneming meegedeelde info te controleren => nood aan bedrijfsrevisoraat (controle
op jaarrekening)
- Nood aan oprichting van overlegorganen (Centrale Raad Bedrijfsleven / ondernemingsraden)
Maar, pas in 1975 slaagde BE wetgever er in om in domein van boekhoud- en jaarrekeningenrecht een
daadwerkelijke kaderwet tot stand te brengen => onderneming als deel van de macro-economie =>
reeds opgeheven wet van 17 juli 1975 op boekhouding en jaarrekening van ondernemingen => nu in
boek 3 WER.
- Expliciete bedoeling kaderwet: toepasselijk op alle onderneming, ongeacht
statuut/rechtsvorm => er was nog geen sprake van ‘ondernemingen’, centrale begrip in
handelsverkeer was ‘handelaar’ => wet vanuit idee dat handelaar of degene die boekhouding
moet voeren meer is dan enkel iemand die transacties verricht onderling met een andere
handelaar, maar echt vanuit maatschappelijke context heeft men dat vastgeknoopt aan begrip
ondernemer.
- Maar, deze wet creëerde enkel kader van algemene beginselen => aan Koning uitgebreide
machtigingsbevoegdheid toegekend om uit te voeren. Door dit wetgevend proces nauw
aansluiten bij ontwikkelingen op bedrijfseconomisch vlak. Om de wetgever hierin bij te staan
werd bij KB ter uitvoering van wet 17 juli 1975, een commissie voor Boekhoudkundige normen
(CBN) met experten opgericht.
- Diverse uitvoeringsbepalingen in die boekhoudwet zitten in een uitvoeringsbesluit => Vrij
algemene bepalingen omdat men vrij grote uitvoeringsbevoegdheid wou toekennen aan
uitvoerende macht, die moet regels concretiseren en dat heeft men gedaan in uitvoerig KB,
daarover transitiebepaling opgenomen in WER.
, Harmonisatie en uitbouw boekhoud- en jaarrekeningenrecht werd/wordt steeds meer beïnvloed door
een behoefte aan internationalisering van regels inzake financiële verslaggeving. Door globalisering
economisch verkeer belangrijker dat de financiële staten van de int. opererende ondernemingen
gelijkwaardig en vergelijkbaar zijn=> statelijke regelgeving steeds meer rekening beginnen houden
met grensoverschrijdende transacties, willen inzicht in ondernemingen over de grens => nood aan
internationale wetgeving
- Globalisering => impact op bewijsfunctie => moeten uniformiseren, dezelfde boekhoudtaal
spreken => tendens in EU regelgeving, daarna ook buiten de grenzen EU.
- EU diverse initiatieven genomen om jaarrekeningenrecht binnen de EU te stroomlijnen, ook
toepassing van internationale standaarden gepromoot en voor geconsolideerde jaarrekening
van beursgenoteerde ondernemingen al verplichtingen opgelegd.
- Ook groeide besef dat de jaarrekening van een enkelvoudige onderneming niet altijd een
volledige en correcte weergave is van diens vermogen en/of resultaat => EU voorzag
specifieke bepalingen mbt opstellen van geconsolideerde jaarrekening.
- Ook komen er steeds meer groepen van ondernemingen => geconsolideerde jaarrekening
Vandaag: elke handelaar verplicht een boekhouding bij te houden, ook voordelig want het is het
bewijs van transacties = handelsverrichting ó als particulier iets verkoopt heb je geen bewijs =
particuliere handeling => maar enkel bewijsfunctie als je een regelmatige boekhouding hebt.
Hoofdstuk 2: Bronnen van het boekhoud- en jaarrekeningenrecht
Afdeling 1: De Europese regelgeving
Eén van belangrijkste doelstellingen EU is inrichting van een (ééngemaakte) interne markt => Streven
naar gelijkwaardigheid en vergelijkbaarheid van de financiële staten (=> geconsolideerde versie
verdrag mbt werking EU).
- Art. 50 lid 3 sub (g) van dit verdrag bepaalt dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
over de waarborgen die vennootschappen moeten bieden voor de bescherming van zowel
hun aandeelhouders als derde, moeten worden geharmoniseerd in mate dat dat nodig is voor
vorming van de gemeenschappelijke markt.
- Ook degelijke info-verstrekking door verplicht opstellen en openbaar maken van jaarrekening
als essentieel aspect opgevat om bescherming van aandeelh. en derden te waarborgen
Dus werd met oog op realisatie van een interne markt een aantal EU richtlijnen uitgevaardigd die
harmonisatie van het jaarrekeningenrecht beogen, belangrijkste:
- Voormalige 4de richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 mbt de jaarrekening van
bepaalde vennootschapsvormen
o Boekhoudwet ‘75 was eigenlijk anticipatie op 4de richtlijn, men dacht dat die veel
sneller ging komen, BE heeft boekhoudwet dan moeten aanpassen aan de richtlijn
o 4de richtlijn ging over enkelvoudige jaarrekeningen
- Voormalige 7de richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 mbt de geconsolideerde
jaarrekening => geldt voor consolidatieplichtige venn die samen een groep vormen
o Meer en meer venn. met elkaar verbonden => en dan is er verplichting, als je een
groep vormt, aandelen van een andere venn bezit (moeder- en dochtervenn.),
verbondenheid, om te consolideren. Consolidatie = samentellen, jaarrekeningen bij