Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Pathologie Thema 4: week 1 t/m 7. €3,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Pathologie Thema 4: week 1 t/m 7.

1 vérifier
 81 vues  2 achats
  • Cours
  • Établissement

Pathologie van thema 4. Week 1 tot en met week 7 zijn uitgewerkt in dit bestand. De pathologien hebben betrekking op de onderste extremiteiten van de heup tot aan de voet.

Aperçu 4 sur 56  pages

  • 4 juin 2018
  • 56
  • 2015/2016
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: kerstinguhl • 5 année de cela

avatar-seller
Pathologie
Week 1:

Coxartrose(= artrose aan de heup).

Epidemiologie:
 Vaker bij vrouwen dan bij mannen.
 Na knie-artrose(1,4 miljoen mensen) komt
coxartrose(800.000 mensen) het meest voor.
 Top 3 van chronische aandoeningen bij
patiënten met coxartrose zijn: hart-en
vaatziekten, diabetes mellitus en kanker.
 Prevalentie altijd hoger dan incidentie, want
stapelt zich op.
 Komt bij ouderen mensen vaker voor in
vergelijking met de jongeren mensen.

Etiologie en risicofactoren:
 Artrose is geen slijtage, want echte slijtage komt niet voor in het menselijk
lichaam.

‘’Artrose is dat het artroseproces ontstaat ten gevolge van een disbalans tussen
afbraak- en reparatieprocessen in kraakbeen en bot. In het dagelijks leven
ontstaan er microbeschadigingen, die door continue aanmaak en afbraak van
weefselbestanddelen worden gerepareerd. Wanneer het lichaam niet in staat is
om de beschadigingen te herstellen dan ontstaat een artrotisch gewricht’’.

‘’Ook is met de zoektermen ‘(gewrichts)slijtage’ en ‘primaire/secundaire artrose’
gezocht in de huidige richtlijnen van diverse beroepsgroepen. De zoektermen
worden niet gevonden in de richtlijnen van het Koninklijk Nederlands Genootschap
voor Fysiotherapie(KNGF), de Nederlandse Orthopaedische Vereniging(NOV), het
Centraal BegeleidingsOrgaan(CBO) en de standaard van het Nederlands
Huisartsen Genootschap(NHG)’’.


 De exacte etiologie is onbekend(idiopathisch).
 Artrose wordt multifactorieel bepaald.

, Intrinsiek: Kan je zelf niet zoveel aan doen.
Extrinsiek: Kan je wel wat aan doen. Hier heb je zelf invloed.
Malalignement: Verkeerde stand van je gewricht; van de kop en de kom. Dit is vooral
bij de knie van toepassing.

Pathofysiologie:
 Artrose = Een disbalans in afbraak en aanmaak van kraakbeen en bot.
 De beïnvloeders zijn:
1) Mechanisch (eenmalig of chronisch);
2) Biochemisch.

 Overuse / disuse(oftewel teveel- of verkeerd gebruiken).  Blootlegging
collageenfibrillen  ‘’Lekkage’ grondsubstantie  Aanpassing kraakbeen.

 Blaarvorming (graad 1);  Aanmaak extra
 Fibrillaties (haarvorming: graad 2); proteoglycanen(reparatie);
 Scheuren (graad 3+4);  Toename dikte/elasticiteit;
 Sclerose subchondraal bot(=verharding  Degradatie
van het bot dat onder het kraakbeen proteoglycanen(overbelasting);
ligt).  Afbraak collageennetwerk.


Symptomatologie:
Hoe kan je zien of iemand artrose heeft(klinische tekenen oftewel semeions)?
1) Radiologisch:




Lage correlatie met klinisch beeld: Iemand kan radiologisch artrose hebben, maar
er totaal geen last hebben. Dit kan ook andersom voorkomen. Dat men heel veel
last heeft, maar radiologisch niet aan te tonen is dat je artrose hebt.

Kellgren-Lawrence schaal




Een scoresysteem die wordt gebruikt om de ernst van de (knie)artrose te beoordelen op een gewone
röntgenfoto. De score loopt van 1 t/m 4. 1=misschien / 2=mild / 3=matig / 4=ernstig.

, 2) Laboratorium:




 Lage ‘bezinkingssnelheid = weinig ontsteking.
 Hoge bezinking = ‘itis’ (bijv. artritis).
Bezinking: De snelheid waarmee rode bloedcellen naar beneden zakken(als er
wat bloed afgenomen wordt) / Laboratoriummaat voor de snelheid waarmee
bloedcellen in een buisje bezinken. Een hoge (snelle) bezinking is een aanwijzing
voor de aanwezigheid van een ontsteking.
Rode bloedcellen  erytrocyten.

Hoe kan je dit herkennen, herkennen of iemand coxartrose heeft?(klinisch beeld)
 Pijn
 Lies / bovenbeen / knie / bil.
 In het begin bij (start) inspanning.
 Later steeds vaker.
 Eindstadium: ’s nachts.
 Crepitaties
 Opstartstijfheid(met name ’s ochtends)
 Bewegingsbeperking
Mogelijk volgens een ‘capsulair patroon’:
‘’Wat kan de patiënt / Waar heeft die het meeste last
van / In welke bewegingen is die beperkt’’.
 Endorotatie(met name bij S=90).
 Flexie/abductie/extensie.

Bij coxartrose: Vooral endorotatie en daarna flexie. Zie het blokje. Loopt aflopen van
erg naar minder erg qua bewegingen. Hieruit kun je dus zeggen dat bij endorotatie
de bewegingsbeperking het grootst is. Men gaat dan vaak in exorotatie lopen. Dit
wordt ook wel het trendelenburg loopje genoemd.
Trendelenburg gang: Wanneer de abductoren verzwakt zijn ontstaat er een typisch
en hinderlijk waggelend looppatroon. Dit omdat de abductoren het bekken tijdens het
lopen stabiliseren.

 Kracht- /stabiliteitsverlies(met name van de heupabductoren  trendelenburg)
 ADL-beperkingen

Alle GME’s  Looppatroon.
 Loopafstand.
 Hurken.
 Sport.
 Etc. etc.

, Beloop en prognostische factoren:
 Het beloop is erg wisselend.
 Langzaam progressief met golvend beloop.
 Flares(slechte periode met ontsteking, meer pijn etc. Dus dat je de ene keer er
meer last van hebt dan de andere keer).




Radiologisch: Vaststellen in het ziekenhuis.
Klinisch: Omgaan met de pijn oftewel omgaan met artrose.

Behandeling:
Fysiotherapeutische behandeling:
Er zijn verschillende soorten van preventie. Deze zijn als volgt:
1) Primaire preventie: Op risicofactoren.
2) Tertiaire preventie: Remmen ven verergering, op grondmotorische
eigenschappen en negatief prognostische factoren.
3) Pre-operatief BIBO(=Better in, better out): Met name vergrote van kracht,
stabiliteit, uithoudingsvermogen, inzicht, kruklopen, transfers etc.
Ondanks je al artrose hebt, geven ze als advies: blijven bewegen!!

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur judyvarkevisser. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,99  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter