Michel Ulaj 3FV
Personenbelastng 2
1. Inkomsten van kapitalen en roerende goederen (art. 17 – 22
WIB)
1.1 Roerende inkomsten: wat zijn dat en wie komt de belastng erop toe?
Wanneer men spreekt over een roerend inkomen, denkt men vooral aan intresten uit
gelddeposito’s, huurinkomsten van een auto en/of tenten, winsten op auteursrechten,…
Hiernaast heeft men ook de wat meer financiële kant zoals dividenden die men verkrijgt
bij zijn beleggingsportefeuille of intresten uit obligaties, kasbons of leningen.
Het belastbare inkomen wordt gevormd door het totale netto-inkomen, verminderd met
de aftrekbare bestedingen. Het totale netto-inkomen is de som van de volgende
categorieën (art. 6 WIB):
1° inkomen van onroerende goederen
2° inkomen van roerende goederen en kapitalen
3° beroepsinkomen
4° divers inkomen
Binnen elke categorie heeft men een bruto-inkomen die men gaat verminderen met de
kosten om een netto-inkomen te verkrijgen. Het netto-inkomen gaat belast worden aan
het progressief tarief (25% - 50%).
De roerende inkomsten worden afzonderlijk belast (30%) en zijn dus niet
onderworpen aan het progressief tarief.
Gezamenlijk belastbaar inkomen
OI
+ RI (gezamenlijk belaste)(afzonderlijk belast)
+ BI (gezamenlijk belaste)
+ DI (gezamenlijk belaste)
------------------------------------
= totaal netto-inkomen
- Aftrekbare onderhoudsuitkeringen
------------------------------------
= belastbaar inkomen (= gezamenlijk belastbaar inkomen + afzonderlijk belastbaar
inkomen)
1
,Michel Ulaj 3FV
1.1.1 Algemeen
Art. 17 WIB gaat als volgt; Inkomsten uit roerende goederen en kapitalen zijn alle
opbrengsten van roerend vermogen aangewend uit welken hoofde ook (…): nl.
dividenden, interest, inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik bij concessie van
roerende goederen, renten die geen pensioenen zijn, inkomsten uit cessie of concessie
van auteursrechten.
Met het aanwenden van een roerend vermogen gaat het erom dat men zelf iets heeft
moeten doen (handeling vereist) om het geld te kunnen krijgen. Een voorbeeld hiervan is
geld op de bank plaatsen en daar intrest voor ontvangen. Als u zelf niets zou moeten
ondernemen en toch intrest ontvangt wordt u niet belast omdat het geen belegging is
geweest (schadevergoeding + intrest ontvangen na een schadegeval).
In het geval u intresten ontvangt maar het niet heeft gewild, is dat ook niet belast omdat
u zelf geen handeling doet (morele of lichamelijke schadevergoeding zijn onbelast).
Om te weten welke inkomsten behoren tot de roerende inkomsten kan men art. 17, §1
WIB toepassen. De buiten de beroepswerkzaamheid behaalde inkomsten zijn
roerende inkomsten.
Volgens het Hof van Cassatie is sen beroepsactiviteit (art. 37 WIB) is een
georganiseerde handeling dat een persoon regelmatig uitvoert om er winsten uit te
halen. In het geval u onder deze toepassing valt, gaan uw winsten onder een ander
regeling belast worden, tot uw nadeel.
Toepassing: U kan als beroep belegger zijn en dagdagelijks bezig zijn met beleggingn om
er intresten uit te halen. De dividenden en intresten die u in dit geval ontvangt vallen onder
beroepsmatig gebruik en vallen niet onder roerende inkomsten maar die van
beroepsinkomsten omdat de winsten onder uw beroepshandelingen vallen.
Het is van belang te weten dat men belast wordt op ons wereldwijd inkomen. Als u een
rijksinwoner bent, moet u ook uw inkomsten uit het buitenland aangeven in de
personenbelasting (belegging in het buitenland). De belasting die in het buitenland werd
betaald, zal wel in aftrek kunnen gebracht worden.
1.1.2 5 categorieën roerende inkomsten in WIB (art. 17 WIB)
• Dividenden (art. 17, §1, 1° en art. 18 WIB).
• Interesten (art. 17, §1, 2° en 19 WIB e.v.).
• Inkomen uit de terbeschikkingstelling (verhuring, verpachting, gebruik en
concessie) van roerende goederen (art. 17, §1, 3° WIB).
• Inkomsten begrepen in lijfrenten die onder bezwarende titel zijn aangelegd ten
laste van een rechtspersoon of onderneming (bank) (art. 17, §1, 4° WIB en art. 20
WIB).
• Nieuwe categorie sinds 2008 : de opbrengsten van de cessie of concessie
(overdracht of de terbeschikkingstelling) van auteursrechten en naburige rechten
alsook de wettelijke en verplichte licenties (art. 17 §1, 5° WIB en art. 37, 2 de lid
WIB).
2
,Michel Ulaj 3FV
1.1.3 Belastngplichtge
• De volle eigenaar of vruchtgebruiker van het roerend vermogen (dividenden en
intresten)
- in dit geval is de vruchtgebruiker (derde partij) de belastingplichtige
• Gehuwden/wettelijk samenwonenden
- hier geldt dezelfde regeling als bij de onroerende inkomen (art. 127 WIB)
- eerst kijken naar het huwelijksvermogensstelsel (bv. wie eigenaar is van het
appartement)
Scheiding van goederen: ieder zijn aandeel toevoeging aan belastbaar inkomen van
de echtgenoot - eigenaar
Wettelijk stelsel: gemeenschappelijk verdeling in gelijke helften
Art. 127 WIB: Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt bij de
vaststelling van het totale netto-inkomen van elke belastingplichtige rekening gehouden
met:
1°het deel van zijn beroepsinkomsten zoals bepaald na toepassing van de artikelen
86 tot 89; (huwelijksquotiënt en toekenning meewerkinkomen)
2°de door hem behaalde of aan hem toegekende inkomsten vermeld in artikel 90, 1°
tot 4°en 12° WIB 1992;
3° de niet in 1° en 2° vermelde inkomsten (voornamelijk de onroerende en de
roerende inkomsten) die eigen zijn op grond van het vermogensrecht;
4° 50pct. Van de totaliteit van alle andere inkomsten van beide belastingplichtigen
Fiscaal Samen met partner Samen met
alleenstaande belast in partner belast in
gemeenschappelijk gemeenschapelijk
e aanslag e aanslag
Vermogensstelsel Scheiding van Wettelijk stelsel of
goederen of wettelijk algehele
samenwonend gemeenschap
Roerende De RI zijn eigen De RI zijn eigen De RI zijn
inkomsten inkomsten van de inkomsten van de gemeenschappelijk
eigenaar eigenaar van beide
echtgenoten
Aan te geven in Door de eigenaar a Door de eigenaar a 50% bij elke
aangifte PB rato van zijn rato van zijn echtgenoot
eigendomsaandeel eigendomsaandeel
Bij wettelijk samenwonende partners is geen huwelijksvermogensstelsel van toepassing
(ieder eigen aandeel) en worden in één belastingsbrief ingevuld (twee alleenstaanden)!
3
, Michel Ulaj 3FV
1.1.1.1 Minderjarige kinderen
Wat met roerende goederen die toebehoren aan minderjarige kinderen? In principe is
dat weer hetzelfde principe als bij de onroerende inkomen waarbij de ouders tot de
leeftijd van 18 jaar deze inkomsten uit roerende inkomsten dienen aan te geven samen
met hun eigen inkomsten.
Indien het minderjarig kind zelf beroepsinkomsten verkregen heeft, moet dat kind dat
zelf aangeven.
Oefening: Ian en Tilda zijn gehuwd sinds 2008. In 2017 hebben zij volgende netto
belastbare inkomsten genoten:
€400,00 dividenden van gemeenschappelijk aangekochte aandelen;
€500,00 uit verhuring van schilderij geërfd door Tilda;
€600,00 intresten obligaties die Ian voor het huwelijk aankocht.
Is dit gezamenlijk belastbaar of individueel?
Wie dienst wat aan te geven?
Hyp. 1: Als stelsel scheiding van goederen? €400 (50/50 gemeenschappelijk
aangekocht) €500 (Tilda 100%) €600 (Ian 100%)
Hyp. 2: Als wettelijk stelsel? €400 (50/50) €500 (50/50) €600 (50/50)
2 categorieën in het aangifte-formulier:
1. De niet verplicht aan te geven roerende inkomsten owille van het feit dat bij hun
inning een bevrijdende roerende voorheffing werd ingehouden door de ‘uitbetaler’
van het roerend inkomen.
De aangifte ervan in de aangifte PB is facultatief (art. 313, §1 WIB) wanneer
nuttig? Voor mensen die dat voorschot kunnen opvragen doordat hun inkomsten
niet voldoende zijn (bv. bij studenten die belasting terugkrijgen krijgen 30% terug).
Code 1160 27% (basistarief intresten & dividenden) voor inkomstenjaar 2016 (30%
voor inkomstenjaar 2017 –aanslagjaar 2018)
Code 1161 20%
Code 1435 17%
Code 1162 15%
Code 1163 10%
Code 1436 5%
4