Rechtsfilosofie in EU-perspectief
Inhoud
Week 1 en 2 – Hannah Arendt................................................................................................................3
Hannah Arendt, ‘We Refugees’, in: idem, The Jewish Writings, edited by Jerome Kohn and Ron H.
Feldman, New York: Schocken Books, 2007, pp. 264-274 (1943).......................................................5
Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism, New York: Harcourt, 1968, Chapter 9: ‘The Decline
of the Nation-State and the End of the Rights of Man’, pp. 290-302..................................................6
Week 3 – Aristoteles...............................................................................................................................9
Aristoteles, Politica, vertaald door Jan Maarten Bremer en Ton Kessels, Groningen: Historische
Uitgeverij, 2012, Boek I, Hoofdstukken 1-6, pp. 35-45; Boek I, Hoofdstuk 13, pp. 56-59; Boek III,
Hoofdstukken 1-5, pp. 113-123........................................................................................................10
Week 4 – Hugo de Groot......................................................................................................................14
Hugo Grotius, The Freedom of the Seas [Mare liberum], Chapters I-II, V, VIII, in: Grotius Reader,
edited by L.E. van Holk and C.G. Roelofsen, Den Haag: T.M.C. Asser Instituut, 1983, pp. 59-93......15
Hugo Grotius, On the Law of War and Peace [De jure belli ac pacis], student edition, edited by
Stephen C. Neff, Cambridge: Cambridge UP, 2012, Book II, Chapter 2, §§2-3, §13, §§15-22, pp. 92-
95, 99-103; Chapter 21, §§5-6, pp. 294-295.....................................................................................16
Week 5 – Immanuel Kant.....................................................................................................................19
Immanuel Kant, Naar de eeuwige vrede [Zum ewigen Frieden], vertaald door Thomas Mertens,
Amsterdam: Boom, 2004, Tweede afdeling, pp. 63-77; Eerste en tweede bijlage, pp. 79-90..........20
Week 6 – Michael Walzer.....................................................................................................................23
Michael Walzer, Spheres of Justice, New York: Basic Books, 1983, pp. 31-63: Chapter 2:
‘Membership’...................................................................................................................................23
Week 7 – Joseph Carens.......................................................................................................................28
Joseph H. Carens, ‘Aliens and Citizens: The Case for Open Borders’, The Review of Politics 49:2
(1987), pp. 251-271..........................................................................................................................28
Week 8 – David Owen..........................................................................................................................32
David Owen, ‘Differentiating Refugees: Asylum, Sanctuary and Refuge’, in: The Political Philosophy
of Refuge, edited by David Miller and Christine Straehle, Cambridge University Press, 2019, pp. 19-
38......................................................................................................................................................32
Week 9 – Jürgen Habermas..................................................................................................................36
Jürgen Habermas, ‘Citizenship and National Identity’, in: idem, Between Facts and Norms,
translated by William Rehg, Cambridge, MA: MIT Press & London: Polity Press, 1996, Appendix II,
pp. 491-515......................................................................................................................................36
Week 10 – Seyla Benhabib...................................................................................................................40
Seyla Benhabib, Another Cosmopolitanism, Oxford: Oxford UP, 2008, Chapter 2: ‘Democratic
Iterations: The Local, the National, and the Global’, pp. 45-74........................................................40
Week 11 – Nandita Sharma..................................................................................................................43
Nandita Sharma, Home Rule: National Sovereignty and the Separation of Natives and Migrants,
Durham, NC: Duke UP, 2020, Chapter 1: ‘The National Politics of Separation’, pp. 1-22; Chapter 8:
1
, ‘National Autochthonies and the Making of Postcolonial National-Narratives’, pp. 205-212, 235-
243; Chapter 9: ‘Struggles for a Decolonized Commons’, pp. 276-283.............................................43
Week 12 – Ayelet Shachar....................................................................................................................48
Ayelet Shachar, ‘The Shifting Border: Legal Cartographies of Migration and Mobility’, in: The
Shifting Border: Ayelet Shachar in Dialogue, Manchester: Manchester UP, 2020, pp. 3-16, 50-57,
68-96................................................................................................................................................48
2
,Week 1 en 2 – Hannah Arendt
Rechtsfilosofie
Bij de vraag of beleid niet alleen rechtmatig maar ook rechtvaardig en moreel juist is, gaat het om
rechtsfilosofie.
Toegepaste ethiek
Dit gaat om vragen als: wat is moreel juist? Wat is goed, wat is kwaad en wat is het onderscheid
daartussen? Er worden dan morele theorieën toegepast op individuele zaken.
Hierbij wordt echter de vraag als vanzelfsprekend en juist aangenomen.
→ Bijv.: er wordt al aangenomen dat er een asielcrisis is, de vraag is hoe deze ethisch kan
worden opgelost.
Toegepaste ethiek wordt niet behandeld in dit vak, er wordt daarbij dieper gegraven naar of de vraag
zelf ook gesteld kan worden.
Wat dan wel?
Rechtsfilosofie in dit vak gaat om de filosofische reflectie op de grondslagen van het recht.
Bij het voorbeeld van de asielcrisis gaat het dan om vragen als: komt de staat überhaupt het recht
toe mensen te weren? En waarom is immigratie vaak niet toegestaan maar emigratie wel? Waaraan
ontlenen staten hun bestaansrecht?
In EU-perspectief gaat erom dat migratie wordt gebruikt om het spanningsveld tussen de soevereine
staat en mensenrechten te belichten.
ARTIKEL
Staatssecretaris Eric van der Burg: ‘Een nieuwe asielcrisis? Daar zitten we al in’
Uit deze tekst kan een aantal kenmerken van het perspectief van Nederland ten aanzien van
migratie worden afgeleid:
- Migratie wordt gezien als een bedreiging voor Nederland;
- De termen uitgeprocedeerden, asielzoekers, statushouders, vluchtelingen, illegalen: alles
wordt door elkaar gehaald en niet altijd correct gebruikt;
- Oekraïense vluchtelingen bezitten in al deze gevallen een speciale status;
- Er is één keer erkenning van de mensenrechten: er moeten poorten in een hek om Europa
zitten, omdat mensen wel de mogelijkheid moeten hebben asiel aan te vragen.
Wie kunnen mensenrechten afdwingen?
Alleen de staat kan mensenrechten afdwingen, andere instanties kunnen dit niet doen. Hierbij komt
het knelpunt kijken van de soevereiniteit van Nederland vs. het kosmopolitische idee van
mensenrechten:
De Nederlandse staat heeft soevereiniteit en kan dus bepalen wie welke rechten heeft;
De staat is ook de enige die burgerrechten kan afdwingen en moet dus ook voor niet-
Nederlanders deze burgerrechten waarborgen.
Dit is een terugkerende spanning die in dit vak aan bod komt!
Wat is het verschil tussen de beleidsterreinen van migratie vs. nationaal beleid?
- Bij migratie gaat het erom hoe Nederland zich verhoudt tot andere staten en hun burgers;
- De collectieve culturele identiteit van Nederland staat op het spel bij migratie;
- Bij migratie gaat het om de vraag wiens belangen mee worden genomen: gaat het alleen om
Nederlandse burgers of ook over andere burgers? En wie is Nederlands burger?
3
, → het raakt hierdoor aan de grondslag van de staat, want het gaat om de vraag wie
er worden beschermd door Nederland.
Juridische benadering van mensenrechten
Je kan het vraagstuk van mensenrechten en migratie juridisch benaderen. Er wordt dan simpelweg
gekeken naar de rechten en plichten die gelden voor vluchtelingen en dit kan allemaal in wetten en
verdragen worden vastgelegd door de overheid. Deze rechten en plichten worden dan toegepast in
individuele gevallen.
Het migratierecht gaat dan uit van juridische beginselen. Pas als je daar boven uitstijgt, gaat het niet
meer om juridische vraagstukken, maar ethiek, filosofie etc.
Hannah Arendt (1906-1975)
Het belangrijkste mensenrecht volgens Arendt is het staatsburgerschap. Als staatloze kan je geen
aanspraak maken op burgerrechten. Zij formuleerde het behoren tot een politieke gemeenschap als
“The right to have rights”. Dit komt uit The origins of Totalitarianism (1951), een driedelig boek
over:
1. Antisemitisme;
2. Imperialisme;
3. Totalitarisme → een term die pas na de Tweede Wereldoorlog in gebruik is genomen en die
Arendt probeert te begrijpen door de eerdere twee delen.
Ze wilde zelf geen filosofe genoemd worden, maar politiek theoretica.
1933: Arendt wordt politiek bewust door de machtsovername van Hitler, waarna ze ontsnapt aan de
Gestapo.
1935: Rassenwetten van Neurenberg worden ingevoerd: Joden verliezen hiermee hun
staatsburgerschap. Arendt vlucht naar Frankrijk en gaat daar naar een interneringskamp voor Duitse
vluchtelingen. Vervolgens wordt bij de invasie van Frankrijk onder het Vichy-regime het kamp een
concentratiekamp, in de verwarring van de machtswisseling weet Arendt te ontsnappen en vlucht ze
met haar man en moeder naar de VS.
1950: Arendt wordt na vijftien jaar staatloosheid Amerikaans staatsburger.
Over We Refugees
1. Arendt wil af van het idee van de gedwongen vlucht voor Joodse mensen
2. Ze wil een nieuw bestaan opbouwen als individu en niet als onderdeel van een bepaalde
groep
Het probleem is volgens Arendt dat de Joodse mensen in de eerste plaats worden gezien als ‘Jood’ en
niet als burger van een bepaalde staat. Als vreemdeling moet je niet volledig assimileren, want dat
lukt toch nooit. Wel moet je je houden aan de wetten en regels van het land.
Paria’s zijn mensen die bewust weigeren te assimileren aan de nieuwe samenleving en wat er van
hen verwacht wordt. Er zit volgens haar daarom meer in het zijn van een paria, maar dat is wel een
uiterste.
Over The Origins of Totalitarianism
Kenmerken van een totalitaire heerschappij:
1. Terreur → niemand is veilig voor het regime
2. Ideologie → het regime is er om de ideologie uit te voeren. Anders dan bij een dictatuur gaat
het om de ideologie en niet om de persoon
a. Nationaalsocialisme: alle niet-ariërs uitroeien.
b. Sovjet-Unie: alle bourgeoisie uitroeien.
4