Hoofdstuk 1, 2, 5 en 6 (hindoeïsme, boeddhisme, islam en vergelijkenderwijs) uit het boek 'De vijf religies van de wereld' door Henk Schouten worden samengevat.
Inclusief (!) het verplichte artikel: Irak, de Islamitische Staat en de revanche van soennitische Arabieren.
H1, 2, 5 en 6 (inclusief artikel)
2 juin 2018
24
2017/2018
Resume
Sujets
vijf
religies
van
wereld
hindoeïsme
boeddhisme
islam
vergelijkenderwijs
geestelijke stromingen
geestelijke
stromingen
aolb
artikel
de
de
rug
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting De vijf religies van de wereld - Kennis geestelijke stromingen + reader humanisme + toetsvragen!
Geestelijke Stromingen Samenvatting
Samenvatting De vijf religies van de wereld - Geestelijke stromingen
Tout pour ce livre (64)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Academische Pabo
Geestelijke stromingen 2 (PABAH208)
Tous les documents sur ce sujet (1)
3
revues
Par: romyvandulmen • 5 année de cela
Par: eileenjonker • 6 année de cela
Par: kimster2010 • 6 année de cela
Vendeur
S'abonner
bzw_
Avis reçus
Aperçu du contenu
Geestelijke stromingen samenvatng
Hoofdstuk 1: Hindoeïsme
1.1: Naam en oorsprong
Het hindoeïsme is een veelkleurige religie. De naam ‘hindoeïsme’ komt van de rivier de Indus, die in
Pakistan uitmondt in zee. Het gebied ten oosten van de Indus werd India genoemd en de inheemse
religies in het oude India kregen van buitenstaanders de naam hindoeïsme. De Indiërs noemden hun
religie ‘sanatana dharma’ (eeuwige leer / bestemming). Het hindoeïsme is het resultaat van een
ontwikkelingsproces, waarin telkens nieuwe sociale en religieuze elementen zijn opgenomen. De
grote verscheidenheid binnen het geloof is geen probleem, want ‘alle rivieren stromen naar dezelfde
zee’, ofwel alle religieuze wegen brengen je naar hetzelfde doel: de uiteindelijke verlossing.
In het hindoeïsme zijn grofweg twee lagen te onderscheiden:
1. De oeroude natuurreligie van de oorspronkelijke bewoners van India. Allerlei natuurkrachten
werden als goden (deva’s) of geesten gezien.
2. De religie van Ariërs, volksstammen die na 2000 voor gjt heel India zijn gaan beheersen en
hun stempel hebben gezet op de sociale orde (uitgegroeid tot het latere kastenstelsel). Er
heef een doordenking en systematsering van het hindoeïsme plaatsgevonden onder invloed
van de brahmanen (priesterkaste).
1.2: Dharma – bestemming – kosmische orde – kaste
De uiteindelijke bestemming van de mens ligt in de goddelijke wereld. Je kunt dit bereiken door het
vervolmaken van jezelf.
In de wereld heerst een soort kosmische orde, die alles in evenwicht houdt. De orde kan tjdelijk
verstoord worden, maar keert in de loop der tjd altjd weer terug. Tot die orde behoort ook het
kastenstelsel. Door je geboorte kom je in een kaste (varna, = kleur): een sociale groep. De kaste geef
kleur aan je leven. Hoofdkasten:
Brahmanen Priesters, zieners en flosofen, hogere beroepen;
Ksatriya’s Strijders, ridders, prinsen en koningen, landsbestuurders en militairen;
Vaisya’s Boeren, kooplieden, handelaren, geschoolde arbeiders;
Sjoedra’s of dasa’s Ongeschoolde arbeiders, slaven, bedienden.
Deze kasten bevaten allerlei subkasten (jat’s). Het deel van de mensen die buiten de kasten
vallen, worden ‘onaanraakbaren’ (dalits) genoemd. Zij moeten onreine werkzaamheden
verrichten. Ofcieel is het kastenstelsel afgeschaf, maar in de praktjk is het nog wel aanwezig.
Wil je de uiteindelijke verlossing bereiken, dan moet je je houden aan de regels van je kaste.
Je hoort ook binnen je eigen kaste te trouwen. Via wedergeboorte kun je een hogere
bestemming bereiken.
In de dharma gaat het niet alleen om de orde van de natuur, maar ook om de morele orde van de
samenleving en de leefregels.
,1.3: De bronnen: de veda’s en de grote verhalen
De veda’s zijn de oudste literatuur van de Indische godsdienst. Hierin staan voorschrifen voor ofers,
spreuken, liederen etc. De veda’s zijn geschreven in het Sanskriet en worden gezien als goddelijke
openbaringen, geschouwd door de risji’s (wijzen). De wijzen hebben veel gezag, maar alleen de
brahmanen (rituele specialisten) kunnen de veda’s lezen en uitleggen. In de praktjk hebben hindoes
meer binding met zij goeroe (leraar) dan met het heilige woord.
Vedisch: als het meer om het gezag en charisma gaat dan om de werkelijke uitleg van de veda’s. In
oude vedische godsdiensten gaat het veel om rituelen. Persoonlijk geloof en overgave speelden een
kleine rol, terwijl dat juist een hoofdkenmerk van het latere hindoeïsme is geworden.
Aan het eind van de vedische periode ontstaan de geschrifen van de Oepanisjaden (zij die zinnen
aan de voeten van de leermeester). Zij zoeken naar de waarheid achter het bestaan van de wereld en
de goden. Er ontstaat een pessimistsch wereldbeeld. Dan ontstaan de ideeën over de relate tussen
Brahman (de oergrond van al het bestaan) en atman (de diepste essente van mijn eigen bestaan).
Brahman en atman zijn in wezen gelijk aan elkaar. Dit inzicht leidt tot verlossing.
Monisme: de identteit van Brahman en atman. De identteit wordt met de woorden ‘tat
twam asi’ (dat zijt gij) aangeduid.
Na de vedische periode ontstaan de grote religieuze verhalen. Deze verhalen spelen een grote rol in
het religieuze bewustzijn van een hindoe. De verhalen vormen een bron van inspirate. Er zijn
verschillende soorten verhalen:
De Mahabharata (het grote verhaal) is een mix van allerlei spannende verhalen en
diepzinnige gedachten. Het stamt uit het begin van de jaartelling en gaat over de strijd
tussen de Pandava’s en Kaurava’s. De blinde koning Dhritarastra, die zijn oudere broer Pandu
is opgevolgd, wil het koningschap niet overdragen aan zijn zoon Duryodhana maar aan
Yudisthira, de oudste zoon van zijn broer, omdat hij er meer recht op heef. Duryodhana ziet
kans het koningschap te verwerven en verjaagt Yudisthira en zijn broers. De vijf broers
(Pandava’s) komen terug en krijgen alsnog de helf van het koninkrijk. Duryodhana en
Yudisthira gaan dobbelen en Yudisthira verliest alles. Dit wordt opgelost door het twaalf jaar
durende ballingschap van de Pandava’s. Er ontstaat een strijd en de Pandava’s winnen.
De Bhagavadgita (de zang van de Verhevene) is een onderdeel van de Mahabharata. Het
bevat de dialoog tussen Arjuna, een van de vijf Pandava’s, met zijn wagenmenner Krisjna.
Krisjna is een nederdaling van de god Visjnoe. Krisjna legt aan Aruna uit dat stoppen met de
oorlog in strijd is met zijn dharma. In dit gesprek ontvouwt Krisjna de drie klassieke
verlossingswegen van het hindoeïsme: karmayoga, bhaktyoga en jnanayoga. De verering een
persoonlijke godheid – en met name van Krisjna – is de belangrijkste verlossingsweg
geworden in India.
Ramayana Rama en Sita spelen de hoofdrol. Rama is een nederdaling van de god Visjnoe.
Als haar vader Dasharatha afstand wil doen van de troon, weet een vrouw het voor elkaar te
krijgen dat haar zoon Bharata koning wordt. Rama wordt 14 jaar verbannen. Hij vertrekt met
zijn vrouw Sita en zijn broer Lakshmana. Eén van de avonturen loopt slecht af: Sita wordt
ontvoerd. Rama weet Sita met behulp van Hanuman (koning der apen) te bevrijden. Rama
wordt uiteindelijk koning van Ayodhya. Het verhaal is een illustrate van hoe je volgens de
dharma moet leven.
Verhalen over Krisjna Er zijn nog veel andere verhalen over Krisjna.
, 1.4: Wegen naar verlossing – karma en reïncarnate
Het hindoeïsme gaat ervan uit dat er sprake is van een transcendente (bovennatuurlijke)
werkelijkheid. Deze werkelijkheid kan als abstract worden gezien (het Brahman) of als een
persoonlijkheid (een godheid). Het Brahman staat voor een orde van rust en harmonie. Uit Brahman
keert alles voort en keert alles terug. Hoe alles ontstaan is maakt voor hindoes niet uit, want er is een
eindeloos tjdperk van opgang, ondergang en wederkeer.
In ieder mens huist een goddelijke essente (atman). De essente verhuist van bestaansvorm naar
bestaansvorm (reïncarnate). Dit omvat al het bestaan, dus niet alleen het menselijke. Tussen de
dood en de wedergeboorte kun je een periode in de hemel of onderwereld verblijven, maar nooit
voor eeuwig. Deze cirkelgang van leven en dood (samsara) betref heel de wereld. Hoe je wordt
wedergeboren, bepaalt je karma. Het gaat vooral om de intente waarmee je handelde.
Oorspronkelijk ging het alleen om de rituele handelingen die je deed, maar later is dat uitgebreid
naar alles wat je doet en nalaat. De vruchten van je handelingen (karmaphala) bepalen hoe je
volgende leven zal zijn. Karma bepaalt in welk leven je terecht komt. Door telkens goed te handelen,
kun je in een steeds beter leven worden wedergeboren. Karma werkt ook binnen het leven.
Omdat de mens telkens opnieuw geboren wordt, is de hindoe op zoek naar een werkelijkheid die de
gewone werkelijkheid overstjgt. De spirituele wereld wordt beschouwd als een ware werkelijkheid.
De materiële wereld is een illusie van de zintuigen (maya). Je diepste essente (atman) kan alleen
loskomen van de gevangenis van het lichaam als het geen karma meer produceert. Daar ligt de ware
verlossing (moksja of admin).
Er zijn drie klassieke verlossingswegen (marga’s / yoga).
1. Karma-marga De weg van het handelen. Je houdt je volledig aan de dharma. Je doet wat
je moreel en volgens je kaste moet doen. Dit alles zonder eigenbelang of gehechtheid, om zo
vrij te komen van karma.
2. Bhakt-marga De weg van de liefdevolle overgave. Je richt je helemaal op de godheid van
je keuze (vooral Visjnoe, Krisjna of Sjiva). Je ervaart de mysteke vereniging van je ziel
(atman) met God. Het gaat om pure liefde zonder doel. Dit is de meest gevolgde weg binnen
het hindoeïsme.
3. Jnana-marga De weg van het inzicht. Men wil door studie en meditate komen tot een
dieper verstaan van de eenheid van Brahman en atman. Degenen die deze stroming volgen
worden niet wedergeboren, omdat de atman terugkeert als druppel in de oceaan van
Brahman. Deze leer is monistsch, omdat Brahman de enige werkelijkheid is. Deze leer is
terug te vinden in de ‘Vedaanta’ (einddoel van de Veda).
1.5: De godenwereld
Het hindoeïsme heef oneindig veel goden, omdat het een verzameling is van diverse Indische
tradites (dus: polytheïsme). In het hindoeïsme zijn verschillende concrete gestalten, die staan voor
bepaalde eigenschappen van het goddelijke. In de verering van goden spelen afeeldingen een rol,
omdat in de afeelding de essente van de godheid aanwezig is. Goden worden ook geëerd door ze
eten en drinken voor te zeten. Na dit ofer (puja) kunnen hindoes dit eten en drinken zelf nutgen.
De goden hebben dit eten aangeraakt, waardoor het een zegenende werking heef. Bij de veda’s
waren Indra, Roedra, Agni en Varuna belangrijk. Nu zijn de belangrijkste goden:
1. Visjnoe Vriendelijke, welwillende god, die het goed voor heef met de mensen. Er zijn ten
avatara’s (nederdalingen) van Visjnoe, Krisjna en Rama zijn de belangrijksten. Ook Boeddha
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bzw_. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.