NIEUWE SCHILDERKUNST EN VAN ARTE POVERA NAAR HET POSTMODERNISME
Beschrijf de artistieke principes van de Arte Povera door twee werken van Iannis Kounellis en Giuseppe Penone
te vergelijken.
Arte Povera is een kunstbeweging die plaatsvond tussen eind jaren ‘60 en begin jaren ‘70 in Italië. De term werd
bedacht door de Italiaanse kunstcriticus Germano Celant. ‘Arte Povera’ betekent armoedig kunst, maar niet
letterlijk, wel ‘armoedig’ van karakter. De kunstenaars werken met onconventionele materialen die eerder
armoedig eruitzien zoals, sprokkelhout, zand, stenen, vodden, stro, oud papier, … maar inhoudelijk kunnen ze
zeker niet als “pover” gezien worden. Ze wilden kunst maken waarin het kunstwerk direct verbonden is met het
creatief proces, als alternatief voor de consumptiemaatschappij, die ervoor zorgt dat kunst en leven, natuur en
cultuur elkaar kruisen. Ze probeerden een zuivere houding aan te nemen tegenover de kunst.
Het is een reactie op de commerciële kunstwereld: ze zetten zich af tegen Amerikaanse Pop en Minimal Art. Ze
verhouden zich tot de rijke Italiaanse en Europese artistieke traditie. Het belangrijkste doel was het eerherstel
van de Europese kunstenaar, de cultuur verdedigen en het hervinden van oude waarden. Kenmerkend is het
gebruik van natuurlijke elementen. Er is geen direct herkenbare stijl, want het is een complexe kunstvorm die
geen regels of beperkingen kent. Kenmerkend is wel dat het vaak lyriek, spontaneïteit en elegantie uitstraalt.
Giuseppe Penone (1947-)
Het zal blijven groeien behalve op dat punt
1968
In "Het zal blijven groeien behalve op dat punt," benadrukt Penone het bedwingen van het groeiproces. Het
werk toont het bronzen afgietsel van zijn eigen hand rond de stam van een jonge boom, waarbij de hand de
groei op één specifieke plaats stopt. Dit thema van interactie tussen mens en natuur is kenmerkend voor Arte
Povera. Penone richt zich op het menselijk lichaam, de natuur en hun onderlinge relatie. Het gebruik van
bomen en natuurlijke elementen in zijn werken weerspiegelt het verlangen van Arte Povera-kunstenaars om
natuurlijke materialen te gebruiken en de verbondenheid tussen mens en natuur te verkennen.
Penone maakt kunst die geboren wordt uit een ideaal en niet uit commerciële noodzaak. Dit is een reactie op
de commerciële kunstwereld en benadrukt het verlangen van Arte Povera om kunst te creëren die puur is en
losstaat van de druk van commercie.
Jannis Kounellis
Zonder Titel
1980
steen, schilderspalet, roet
h. 260cm x b. 66cm x d. 35cm
SMAK.
Kounellis streefde ernaar de ervaring van kunst directer te maken en het individu nauwer met de natuur te
verbinden. Dit wordt geïllustreerd door zijn gebruik van onconventionele materialen, zoals gasbranders en
vuur/roet, die vaak echt afbranden of rooksporen achterlaten op de werken of muren.
Centraal in zijn werk is de paradox van zuivering door vernietiging, waarbij vuur een cruciale rol speelt. Het
idee van het genereren van energie door vernietiging wordt benadrukt, en dit principe van transformatie door
destructie is typerend voor Arte Povera.
Kounellis integreert vaak verwijzingen naar de cultuur van Oud-Europa, zoals gipsen kopieën van klassieke
beelden, die worden vermengd met armoedige materialen zoals gasbranders. Dit toont de wil van Arte Povera-
kunstenaars om de oude cultuur te herstellen en inspiratie te putten uit deze cultuur.
1
,Mario Merz (1925-2003)
Fibonacci Igloo
1972
metalenstructuur met ingevulde stof, ijzeren draad en
neoncijfers, 100 x 200 cm
Gladstone Gallery, NY, Brussel.
Mario Merz (1925-2003) was een Italiaanse kunstenaar bekend om zijn bijdragen aan de Arte Povera-
beweging. De term "Fibonacci" in de titel verwijst naar de Fibonacci-getallenreeks, die rond 1200 werd
ontworpen door de Italiaanse wiskundige Leonardo Pisano. In deze getallenreeks is elk opvolgend element de
som van de twee voorgaande elementen (0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, enzovoort). De relatie met de gulden snede
komt naar voren in deze getallenreeksen. Merz geeft de structuur en vorm van het iglo-achtige kunstwerk
vorm op basis van deze mathematische reeksen.
Mario Merz (1925-2003)
Igolo binnen het Palacio de las Alhajas
1998
metal, kristal, kwarts, leisteen, rivierzand, heiden,
Museo Reina Sofia, Madrid.
De relatie tot de architectuur is sterk aan het werk
verbonden.
Mario Merz (1925-2003)
Dal miele alle ceneri
1984
staal, aluminium, bijenwas, het Stedelijk Museum
Amsterdam.
Mario Merz (1925-2003)
Tavolo a spirale
1976
metalen kader, stenen platen, kreupelhout, fruit,
groenten, hoogte 70/200 cm, diameter 630 cm,
Kunstmuseum Wolfsburg.
2
, Marisa Merz (1929-2016)
Zonder titel
1996
gaas, hennep, 152.4 x 58.4 cm (diameter), MOMA.
Marisa Merz (1929-2016), de enige vrouwelijke lid van de Arte Povera-beweging, verwijst in dit werk Merz
naar het menselijk lichaam, niet in de vorm van een figuur, maar eerder als een schaal, zoals blijkt uit de
opgegeven afmetingen. Door de toevoeging van elementen die lijken op haar, zoals de gebruikte vezels, wordt
er een subtiel maar krachtig verband gelegd met menselijke kenmerken.
Marisa Merz (1929-2016)
Zonder titel (Levend sculptuur)
1966
aluminium, variabele dimensies, TATE
“In the Living Sculptures of 1966, re-assembled and
seen several times over the years, it is the mobility of
the work, the absolute impossibility of crystallizing in
a precise time to set the mark of what is and what
shall be. It is a work that is constantly evolving.”
Ester Coen, ‘Moon Threads’, in Fondazione Merz
2012, pp.21–2.
Gladstone Gallery:
https://gladstonegallery.com/artist/marisa-
merz/work#&panel1-1
"In the Living Sculptures of 1966, re-assembled and seen several times over the years, it is the mobility of the
work, the absolute impossibility of crystallizing in a precise time to set the mark of what is and what shall be.
It is a work that is constantly evolving." (Ester Coen, 'Moon Threads', in Fondazione Merz 2012, pp.21–2)
Dit citaat benadrukt de dynamiek en mobiliteit van het kunstwerk. De "Living Sculptures" ontwikkelt en
verandert voortdurend. Merz onderstreept hiermee de onmogelijkheid om het kunstwerk vast te pinnen op
een specifiek moment, en benadrukt dat het voortdurend in beweging is.
Marisa Merz (1929-2016)
Zonder titel
1979
Nylon pluisjes, ijzer en steen, 15 x 290 x 290 cm,
Gladstone Gallery, NY.
3