TERMINOLOGIE CONSTRUCTIE
LES 2: OMHULLINGEN
Shelter Het menselijk instinct om om bescherming te zoeken tegen de natuur.
Schil / huid Alle bouwelementen die het binnenklimaat met het buitenklimaat scheiden
van het gebouw.
Beschermend Zones die geklimatiseerd zijn.
volume
Tektonische Constructie (ruwbouw)
drager
geleiding Warmteoverdracht tussen 2 stoffen die met elkaar in contact staan zonder
dat die stoffen bewegen. Bv. Een hete pan die warmte doorgeeft aan een
houten lepel
Convectie Warmtestroming via een gas of vloeistof. Dit kan gebeuren doordat een
verschil in temperatuur een verschil in dichtheid veroorzaakt. Bv. Verwarmde
lucht die stijgt bij een radiator en koude lucht die daalt.
straling Warmteoverdracht in de vorm van elektromagnetische golven, zonder dat er
contact nodig is. Bv. De zon die warmte overdraagt via zonnestralen.
Serre effect zonnewarmte de beglazing van een ruimte binnendringt, wordt geabsorbeerd
en vastgehouden. Deze opgeslagen warmte kan leiden tot een
temperatuurstijging binnen de ruimte, vergelijkbaar met hoe een kas of serre
werkt.
slagregen Is het oppervlak van de muur absorberend, zoals bijvoorbeeld baksteen of
betonsteen, dan zullen de regendruppels tijdelijk in het muurmateriaal
worden opgeslagen. Dit water wordt later tijdens drogere perioden
vrijgegeven door verdamping. Het is essentieel dat het water niet door de
muur migreert naar de binnenruimte. Als de wand daarentegen
waterafstotend is, moeten alle onderliggende bouwdelen, met name de
ramen, in staat zijn om met druipend water om te gaan. Als dit niet het geval
is, moet het water op zijn minst per verdieping worden geëvacueerd. Daartoe
worden duidelijke druiplijsten voorzien.
spatwater Komt voornamelijk vooraan de plinten van buitenmurendie een harde
bodembedekking flankeren.
Aangeblazen Wind kan neerslag opstuwen, waardoor vocht dieper in de muren dringt en
water in dorpels omhoog kan trekken.
Sneeuw en Is voornamelijk gevaarlijk bij ophoping aan muuropeningen. Ook
smeltwater inwaaien van stuifsneeuw moet vermeden worden, minstens geëvacueerd.
Capillaire water Tussen overlappende elementen kan water opstijgen en zo de constructie
binnenin bevochtigen.
,zakwater Regenwater dat langs muren sijpelt, houdt funderingen vaak vochtig.
(bescherming via beraping of teer vernis)
grondwater Materialen zoals beton steen en baksteen kunnen door capillaire werking
grondwater en zakwater boven de gelijkvloers pas opzuigen, wat leidt tot
vochtige en beschimmelde muurvoeten.
schuurwater Schuurwater dat onder de plinten doordringt, wordt ook opgezogen door
capillariteit.
bouwvocht Aanmaakwater voor materialen zoals beton, mortels, pleisters, … en
neerslag kunnen tijdens de uitvoering van de werken muren tijdelijk
bevochtigen.
luchtvochtigheid Hoeveelheid waterdamp in de lucht. Hoe warmer de lucht, hoe meer vocht
het kan bevatten. De luchtvochtigheid is dus afhankelijk van de temperatuur.
dampdrukverschill Dampdrukverschillen ontstaan wanneer de druk van waterdamp in de lucht
en varieert. Deze verschillen zijn van invloed op condensatie, verdamping en het
transport van vocht
dampdiffusie Dampdiffusie is het proces waarbij waterdamp zich verplaatst door
materialen, zoals isolatie, van een gebied met hogere naar lagere
concentratie, regulerend vochtigheid.
luchtgeluid Voortplanting van geluid via de lucht aan de ene zijde van de lucht,
vervolgens doorheen het bouwelement en verder aan de andere zijde van de
muur.
contactgeluid Geluid dat ontstaat door rechtstreeks contact tussen 2 materialen.
massa-wet Wet waar geldt dat hoe groter de massa van een wand hoe groter de
geluidsisolatie (is niet altijd van toepassing)
Massa veer massa In geluidisolatie, bij een massa-veer-massa-systeem, dempt een veer tussen
twee massa's geluidstrillingen, waardoor geluidsoverdracht wordt
verminderd.
Ventilatie luchtverversing
Thermische massa Warmtecapaciteit, vermogen van materie, warmte op te nemen en vast te
houden, uitgedrukt in Joule. Hoe zwaarder het materiaal, hoe meer warmte
hij kan opslaan.
Thermisch inertie: Thermische inertie is het vermogen van een materiaal om
warmte op te slaan en langzaam vrij te geven, waardoor
temperatuurschommelingen worden gematigd.
Thermische Deze geeft aan hoe goed een materiaal warmte geleidt. Afhankelijk van de
geleiding dichtheid, temperatuur en vochtgehalte. Hoe hoger de thermische
geleidbaarheid, hoe sneller het materiaal warmte geleidt. Hoe lager de
thermische geleidbaarheid, hoe beter de isolatie.
dauwpunt Lucht met waterdamp verzadigd. Hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe dichter
, het dauwpunt ligt bij de temperatuur van de lucht.
IR-straling Deel van het elektromagnetische spectrum dat als warmte wordt ervaren.
thermografie Meetmethode waarbij men de temperatuur in kaart brengt.
equinox Tijdstip waarop de zon loodrecht op de evenaar staat. De dagen en nachten
zijn gelijk.
zonnewende Zon, vanuit de aarde gezien, meest noordelijke of zuidelijke positie bereikt.
Inclinatie van de Hellingsgraad van de zon ten opzichte van het aardoppervlak. Bepaalt onder
zon welke hoek de zon op de gevel valt
Warme De isolatie is geplaatst langs de binnenkant
constructies
Koude De isolatie is geplaatst langs de buitenkant (op de draagstructuur)
constructies
omkeercostructies De thermische laag bevindt zich aan de buitenzijde van de constructie als
geheel. Op de buitenzijde van de afwerkingslaag.
Hybride De thermische laag bevindt zich tussen de structurele elementen. Bv.
constructies Houtskelet
LES 3: ONDERSCHOEIINGEN EN KELDERS
Bronbemaling Techniek om het grondpeil te verlagen (via pompen).
zetting Veranderingen in de grootte van de grond.
aanzetdiepte Diepte waarop de fundering wordt geplaatst in de grond. Dient steeds op
vorstvrije diepte te liggen.
hal Diepte waarop water bij vorst nog in ijs wordt omgezet.
strokenfundering Een strokenfundering is een bouwtechniek waarbij betonnen stroken onder
belaste muren worden gebruikt om de last gelijkmatig te verdelen.
paalfundering Een paalfundering is een fundering waarbij het gewicht van
het bouwwerk en de daarop uitgeoefende krachten via
(ondergrondse) ingeheide palen of heipalen worden
overgebracht naar de dragende ondergrond.
Plaatfundering Een plaatfundering is een brede, vlakke betonnen plaat die direct op de
ondergrond rust.