Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Psychologische Interventies: Uitgebreide Uitwerking van de Colleges €6,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Psychologische Interventies: Uitgebreide Uitwerking van de Colleges

 53 vues  6 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

In dit document vind je mijn uitgebreide aantekeningen van de colleges van Psychologische Interventies die wordt gegeven in de master GZP van de RU. Ik heb letterlijk getypt wat de docenten in colleges hebben verteld.

Aperçu 4 sur 55  pages

  • 21 janvier 2024
  • 55
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • Annette koens-custers
  • Toutes les classes
avatar-seller
Psychologische Interventies

College 1
Inleiding

Wat is een psychologische interventie? Ingrijpen met als doel de (natuurlijke) gang van zaken te beïnvloeden en om te
buigen in de gewenste richting. Doelgerichte actie ondernemen. Met psychologische acties, psychologische doelen
realiseren. Met grote handelingen (gedrag) wil je gedrag beïnvloeden. Psychologische interventies zijn gericht op
beïnvloeding/oplossen van problemen. Hierbij zijn het doel en het middel belangrijk.

Wat is een psychologische behandeling? Specifieke acties van (GZ-)psychologen gericht op oplossing van
psychologische problemen (specifiek soort gedrag). Een set aan psychologische interventies gericht op realisering van
een psychologisch doel. Hierbij is kwaliteitsaanduiding belangrijk, psychologische behandeling gaat over een
systematisch geplande en uitgevoerde set aan psychologische interventies. Maar ook een differentieel begrip (bijv. er
ondersteuning van de psychotherapeutische behandeling).

Iedereen kan psychologische interventies geven, je bent mens. Bij behandeling is dit een ander verhaal omdat het hier
gaat over het doel en over dat het systematisch moet zijn.

 Psychologische interventies: een combinatie van algemene en specifieke handelingen gericht op
gedragsverandering (oplossing van psychologisch probleem).
 Psychologische behandeling: een combinatie van psychologische interventies gericht op hulpverlening
(herstel, genezing, verhoging van kwaliteit van leven, andere gedragspatronen, etc.).
 Psychotherapeutische behandeling: een specifieke vorm van psychologische behandeling, therapie gericht op
herstel en genezing.

Vier professionele taken (DIRE):
1. Diagnostiek: de therapeut stelt vast wat er aan de hand is. Maakt zich tot eigenaar van het verstaan van het
probleem.
2. Indicatie: de therapeut formuleert een doel en komt met een oplossingsplan. Maakt zich tot eigenaar van de
weg van oplossing.
3. Remedie (interventie): de therapeut zet interventies in om doel te realiseren. Maakt zich tot eigenaar van de
remedie.
4. Evaluatie (en management van behandeling): de therapeut beoordeelt of het doel gerealiseerd is. Maakt zich
tot eigenaar van het proces.

De psychologische interventie is de remedie (R) als een combinatie van specifieke technieken (handelingen) gericht
op gedragsverandering (oplossing van specifiek psychologisch probleem).
Indicatie is altijd een heel belangrijk element. Evaluatie is ook erg belangrijk om te kijken of je nog steeds aan het
werk bent aan de doelen van de behandeling of interventie.

Empirische cyclus: eerst kijken (observeren), dan hypothese formuleren
(indicatiestelling), die toetsen (interventie) en tenslotte kijken of de hypothese juist
is (evaluatie). De ideologie van de scientist practitioner.

Diagnostiek volgens het medisch model: achterhalen wat er aan de hand is. Er is de
suggestie van objectiviteit (er is een reden die verklaart wat er gebeurt). Je richt je
op het toestandsbeeld (decontextualiseren om de essentie te zien). Je maakt een
casus conceptualisatie (ontstaan, beloop, behandelmogelijkheden). Uiteindelijk zal
de casusconceptualisatie leidend zijn bij de volgende stad (behandeling).

,De effectiviteit van de behandeling wordt bepaald door specifieke interventies. De diagnostiek (en indicatiestelling)
zijn in zeker zin slechts randvoorwaarden om stap 3 (interventies) zo succesvol mogelijk te maken. Feedback is
hooguit een proef op de som.

Diagnostiek volgens het copingmodel: het probleem (klacht) is een signaal dat de cliënt geen effectieve coping
gebruikt. Er moet worden achterhaalt wat er gebeurt in het leven waar de cliënt geen goede oplossing voor weet.

De effectiviteit van de behandeling wordt bepaald door de mate dat de cliënt weer terug in kracht komt. De
diagnostiek, indicatiestelling en evaluatie zijn in zekere zin slechts randvoorwaarden om de interventie succesvol te
maken.
Het probleem hierbij is dat het bijna zo is zoals de klassieke huisarts te werk ging, de therapeut beslist alles en de
genezingspil is de interventie. Dit is echt flauwekul, het begint al bij het binnenkomen.

Generalistische aanpak: de diagnosestelling is een gezamenlijke activiteit waarin je samen tot verheldering komt. Dit
zorgt ervoor dat er een betekenis gevende diagnose gegeven kan worden. Een diagnose is er niet alleen voor de
therapeut maar ook voor de cliënt. Als de cliënt inzicht krijgt, kan de demoralisatie (= ervaren gebrek aan coping,
gevoel van hulpeloosheid en hopeloosheid) bij cliënt soms al bijna helemaal worden opgeheven omdat de cliënt
begrijpt wat er speelt.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van KLOP waarbij samen met de patiënt wordt gekeken naar de klacht door het maken
van een functionele analyse die kijkt naar lichamelijke klachten, omstandigheden en persoonlijke stijl van de cliënt.

De K(L)LOP-methodiek: K (klacht) = (L) (lijf) * O (omstandigheden) * P (persoonlijke stijl).

Welke omstandigheden hebben een rol gespeeld in het ontstaan van de klachten?
De persoonlijke stijl is de manier waarop je gewend bent om met problemen om te gaan.
Je ontwikkelt klachten wanneer de persoonlijke stijl niet past bij de huidige omstandigheden.

 K (klacht): welke klachten zijn nu aan de orde? Houdt hierbij oog voor de context (nu). Laat je niet verleiden
tot specifieke details, het gaat over een globaal beeld waarbij de cliënt zich gehord en gezien voelt. Wat vindt
de cliënt het belangrijkste?
 L (lijf): wat is problematisch voor wat betreft het lijf (soms niet relevant)? Globale verkenning over
chronische psychiatrische aandoeningen (depressie, schizofrenie), lichamelijke aandoening (diabetes, Lyme,
COPD), middelengebruik en psychosomatisch (lichamelijke klacht met psychische component).
 O (omstandigheden): welke omstandigheden staan nu in direct verband met de huidige klachten? Wanneer (na
welke omstandigheid) kwam de knik?
 P (persoonlijke stijl): welk persoonlijk stijlkenmerk houdt de huidige klacht in stand? Welke coping met de
omstandigheden is nu dominant en disfunctioneel?

Als je denkt de L, O, P en K in kaart te hebben, verifieer je dit bij de patiënt; is er nog iets dat je erg belangrijk lijkt
voor de reden van je komst nu, waarover we het niet gehad hebben?
Daarna leg je de hypothese voor, zou het kunnen zijn dat (L) * O * P = K?
Zou het kunnen zijn dat onder invloed van deze O, je aloude neiging om P te gebruiken de kop opstak om je hoofd
boven water te houden, maar je mogelijk doordoor juist K (kopje onder leek te gaan)?
Herkenning leidt tot probleemeigenaarschap.

Conclusie medisch versus copingmodel:
1. Medisch model en de suggestie van observeerbaar en objectief; daardoor is absolute neutraliteit van
hulpverlener noodzakelijk.
2. Door het stellen van goede vragen komt de waarheid bovendrijven. Goede vragen dexcontextualiseren:
 Wat doet zich voor ongeacht de situatie. Daarmee ontstaat zicht op patroon dat zich onafhankelijk
van de context en intentie van patiënt voltrekt.

,  Waarbij patiënt machteloos wordt gemaakt.
3. Bovendien, feitelijk creëer je een verticale relatie.
 Hulpverlener leidt, en patiënt volgt.
 Machteloosheid van patiënt neemt verder toe.

Klassieke indicatiestelling:
Het gaan van de probleemdefinitie naar het oplossingsplan. Als een arts een patiënt een behandelrelatie aangaan,
sluiten ze juridisch gezien een behandelingsovereenkomst. Een overeenkomst heeft als uitganspunt dat de betrokken
partijen de inhoud ervan vrij kunnen bepalen. Ook hoeft iet alles op schrift te worden gesteld (= contractsvrijheid).
Bij klassieke indicatiestelling zeg je tegen de patiënt, we gaan dit doen. Het is een formeel plaatje waarbij de cliënt
mag tekenen. Dit is ook al een interventie, wat we zijn dan al in een bepaalde verhouding aan de slag gegaan. Als je
wil dat de cliënt iets heel anders gaat doen dan kan dit een goede benadering zijn, maar ook weer meer benaderen aan
de hand van dat samenwerkingsmodel.

Indicatiestelling volgens copingmodel (de cliënt oplossingseigenaar maken):
In het formuleren van de probleemdefinitie heb je de cliënt in een helikopter boven het bos met klachten, problemen,
overwegingen, etc. gebracht. Op afstand worden zaken duidelijker en (her)ontdekt de cliënt het bos.
Daarna, laat de cliënt vooruitkijken, laat de cliënt vertellen wat hij of zij ziet. Hiermee maak je de cliënt de
oplossingseigenaar. Dit doe je door oplossingsgericht te werken.
Stel de wondervraag (wat wil de cliënt i.p.v. de klacht? Wat ga je doen als de oplossing er is? Laat de cliënt een beetje
watertanden; laat zien wat er allemaal mogelijk is en kom samen tot een concrete afspraak langs welke weg jullie
samen optrekken. Je kan kijken naar wat al goed gaat en wat compenseert.




De meest radicale coping variant: oplossingsgericht werken met de notie van positieve gezondheid.
 De cliënt is de expert.
 Wat niet stuk is, moet je niet maken.
 Aandacht voor oplossingen en mogelijkheden.
 Kleine stapjes kunnen tot grote veranderingen leiden.
 Geen enkel probleem is er altijd, er zijn altijd uitzonderingen.
 De oplossing heeft soms weinig met het probleem te maken.
 Als iets werkt, ga er mee door en als iets niet werkt, doe iets anders.

Het doel van de psycholoog is om op het goede spoor te komen. Het is niet het doel om een probleem op te heffen of
het bereiken van het eindstation, maar om de trein weer in beweging te krijgen met de patiënt als conducteur of
machinist. Dus de therapeut moet bereid zijn om de wissel om te zetten.

Don’ts bij oplossingsgericht werken:
 Uitgaan van weerstand (je maakt de cliënt dan tot vijand, kijk naar jezelf als je weerstand ervaart).
 Vragen naar oorzaken en analyses (niet doen omdat je jezelf vastzet in het probleem).
 Veel vragen naar gevoelens en hoe iets is voor de cliënt (vragen naar negatieve gevoelens maakt het erger).

,  Advies geven (beter oplossingsgerichte vragen stellen).

Oplossingsgericht doelen stellen:
 L: wanneer je over een paar maanden je lichamelijke/psychische aandoening hebt geaccepteerd, wat doe je
dan anders?
 O: over enkele maanden heb je beter leren omgaan met wat er nu op je bordje ligt. Hoe ziet je leven er anders
uit? Wat doe je anders?
 P: stel dat je minder (persoonlijke stijl) en meer (de positieve kant van die schaal), wat zou er dan bij je
veranderen? Watt ga je dan anders doen?
 K: wanneer je over een aantal gesprekken minder (klacht), wat doe je dan anders dan nu?

Vervolg het antwoord met doorvragen. Richt je op de omgeving, hoe zouden zij het merken? Wat kan er helpen? Hoe
zou het voor je zijn? Wat zou je daarmee kunnen?

De oplossingsgerichte hulpverlener heeft bepaalde strategieën om de patiënt de verleiden de stap van probleem naar
oplossing te zetten. Hierbij kunnen kleine veranderingen een groot verschil maken.

Drie technieken:
1. Wondervraag: Mag ik u een heel gekke vraag stellen? Echt heel gek. Stel vannacht slaapt u heel goed. Midden
in de nacht komt een engeltje voorbij met een toverstafje. Met dat toverstafje wordt u aangeraakt, en daarmee
zijn plots al uw problemen opgelost en uw klachten over. Maar daar hebt u geen weet van. U slaapt immers
heel vast. Wat is morgenvroeg het eerste dat u zult merken van deze wonderbaarlijke genezing?
2. Schaalvragen: Als die manier van ontwaken op een schaal van 10 punten oplevert, waar bevindt u zich dan
nu? Meestal is dat ergens tussen 3 en 4. Wat heeft u nodig om van een 4 naar een 5 te gaan? De hulpverlener
zoomt in op de kleine stap en gaat met de patiënt na wat nodig is om die te kunnen zetten. Samen zoeken
totdat het de patiënt duidelijk wordt wat hij moet doen om morgen een stapje in de goede richting te zetten.
3. Uitzonderingen: er worden vragen gesteld om uitzonderingen op het huidige probleem in het leven van de
cliënt aan het licht te brengen. Dit soort vragen stimuleert competentiegerichte gesprekken. Bijvoorbeeld, een
cliënt geeft aan dat hij altijd rookt, en dan vraag je rook je ook als je slaapt?

Het kiezen van interventies:
De klassieke benadering gaat uit van het bekijken wat nodig is om de klacht te reduceren aan de hand van richtlijnen.
De hulpverlener biedt hierbij de meest effectieve interventies aan.
Bij de generalistische benadering kijkt de therapeut samen met de cliënt naar wat de cliënt nodig denkt te hebben om
het doel te bereiken. De hulpverlener biedt hier soms een minder effectieve interventie aan op het doel van de
klachtenreductie. Er wordt meer gefocust op interventies om de krachten van cliënt te versterken i.p.v. de problemen te
verminderen. Hoe minder de therapeut doet, hoe groter de kans dat de cliënt gaat lopen. De keuze van de interventie
moet ook aansluiten bij de kracht van de cliënt.

Evalueren:
Volgens de klassieke benadering is evaluatie gericht op het in kaart brengen en monitoren van de voortgang van de
behandeling en de effectiviteit van de interventie.
Volgens de generalistische benadering is evaluatie gericht op het navragen bij de cliënt wat er goed en minder goed
ging en wat de cliënt zelf denkt dat hier de oorzaak van is. Je maakt de cliënt dan weer eigenaar van zijn eigen proces.

College 2
Herstel, plasticiteit en behandeling na hersenletsel (deel 1)

Hersenletsel is een belangrijke oorzaak van sterfte en blijvende beperkingen bij volwassenen. Dit kan bijvoorbeeld
komen door een beroerte, hersentumor, traumatisch hersenletsel, encefalitis (hersenontsteking), meningitis
(hersenvliesontsteking), zuurstoftekort, schade als gevolg van epilepsie en neurodegeneratieve aandoeningen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danieksmits. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  6x  vendu
  • (0)
  Ajouter