MediaSociologie
zaterdag 13 februari 2021 11:14
HST 1: Inleiding mediasociologie
Sociologie = studie vd maatschappij
• Focus op de structurering v sociale relaties en instituties binnen een ruime gemeenschap v mensen
• Sociale orde => leven volgens impliciete en expliciete afspraken => sociale structuren
• Voorbij het individu = sociale psychologie (/cognitie)
• Ruimere processen op overkoepelend niveau (= sml )
-> oefenen voortdurend invloed uit op individuele handelen
Sociale structuur
= het georganiseerde onderliggende patroon v sociale instituties die de sml vormen ->
verzameling v sociale instituties
Sociale institutie
= door de sml ontworpen en opgelegde handelingspatronen
Bvb; gezin, onderwijs, religie, economie, politiek, media,...
Ordenen de sml door het vervullen essentiële functies
Bvb; voortplanting,opvoeding,socialisatie,zingeving,socialecontrole,…
Sociale categorie
= mensen die bepaalde kenmerken delen
Bvb; geslacht, leeftijd, geloof, beroep,…
1.1 De relatie tss media en maatschappij
• Leven in sml: impact op actoren
• Sml evolueren
• Sml ≠
• Toch eigen biografie die kan ≠ vd 'algemene' mening vd sml ondanks sociale invloeden
Rol vd MEDIA
1. Media als Vormende kracht
• Media heeft impact op vorm en richting v verandering id sml
• Media beeld af -> doet zich voor id realiteit
2. Media als Afspiegeling
Sociologie v Media en ICT Pagina 1
,2. Media als Afspiegeling
• Media = doorgeefluik
• Maatschappij = realiteit -> media beeld af
3. Media als Representatie
• Inhoud media is gebaseerd op realiteit
• Evenmin resultaat v neutraal proces: media: actieve selectie & constructie
• Presentatie = afspiegeling
• Re-presentatie = selecteren en kneden tot bepaalde vorm
1.2 De historische relatie tss mediastudies en sociologie
Sociologie vormt mee communicatiewetenschappen
-> Evolutie nr sociale psychologie: effect op individu
• Scheurden zich af vd sociologie ! Verzelfstandiging comwet
• Maar sociologie blijf wel een inspiratiebron
=> Mediasociologie als zelfstandige sub-discipline
1.3 Sociologie vd moderne maatschappij
De 'moderne' sml :
• Moderniteit: omvat de historische periode die loopt vanaf het Europese verlichtingsdenken in
de 17de eeuw tot ten minste de jaren 1980 7
○ Religieuze autoriteit (secularisering) w vervangen dr het rationeel wetenschappelijk
denken (rationalisering)
○ Traditionele ideeën w vervangen dr methodisch denken en het procedureel inzetten v
middelen om beoogde doelen te bereiken
○ Via processen zoals industrialisering, kapitalisme, globalisering, democratisering,
consumentisme…
-> moderniteit staat onder druk: !
• Sommigen argumenteren dat we leven in een postmoderniteit !
• Postmoderniteit = gebaseerd op de overtuiging dat samenlevingen niet onvermijdelijk op
een uniforme, gestructureerde wijze in dezelfde richting evolueren
○ Kritisch negatiever beeld op sml vs late moderniteit positiever
○ Rationaliteit heeft ook negatieve effecten gehad (conflicten, milieuvervuiling)
○ Uniformiteit heeft plaats gemaakt voor diversiteit en pluraliteit
○ Traditionele pijlers vh moderniteitsdenken w ondermijnd (bv. klassenconflicten,
natiestaat) door massamedia, globalisering, immigratiestromen…
Industrialisering
• Begin 18eE, West-Europa
• Fundamentele technologische ontwikkelingen
Sociologie v Media en ICT Pagina 2
, • Fundamentele technologische ontwikkelingen
Urbanisering
• Toegenomen verstedelijking
• Toegenomen bevolkingsdichtheid
• Erosie rurale gemeenschappen
Bureaucratisering
• Complexe sml
• Hiërarchische organisatie obv (strikte) geschreven formele regels & procedures (geen
uitzonderingen)
• Onpersoonlijk
Kapitalisme
• Economische organisatie
• Winstmaximalisatie (binnen een vrije markt) -> herinvesteringen
• Marx:
○ Kapitalistische klasse beschikt over kapitaal
○ Ongelijke machtspositie, uitbuiting
• Weber:
○ Drijvende kracht
○ Zelfontplooiing
○ Competitie en innovatie
Consumentisme
• Hedendaags kapitalisme
• Massapubliek -> massaproductie -> massaconsumptie
Globalisering
• Transnationale, globale karakter v hoog-moderne sml
• Productie, handel en consumptie over landgrenzen heen
• Volgens ≠ dimensies: cultureel, politiek, economisch
Voortdurende evolutie v samenlevingen -> niet-lineaire sociale veranderingen - sociologische
processen
HST 2: Decompositie v media
4 hoofdcomponenten:
Vertaalt zich in de massacommunicatiecontext in doorgaans professionele mediabedrijven die
inhoud produceren om deze via een technologische infrastructuur à te bieden à een zo ruim
mogelijk publiek
2.1 Media als industrie (zender)
Mediaproductie en distributie gebeuren binnen een economische logica met impact op de
organisatie vd productie
• Vertrekpunt = economische principe dat schaarse middelen w ingezet om te voldoen à bepaalde
noden, terwijl andere noden onvervuld blijven
Politieke economie Media-economie
Kapitalisme = uitbuiting (Marx) Kapitalisme = drijvende kracht
(Weber)
Sociologie v Media en ICT Pagina 3
, (Weber)
Kritisch Liberale logica
Machtsrelaties liggen àd basis v productie, welvaartscreatie obv vrije markt
distributie en consumptie v middelen principes
Nadruk op ongelijkheden id verdeling v macht
Normatief karakter -> analyseren, oorzaken zoeken, welke
impact , uitspraken - oplossing! Bieden remedie
Richt zich dus op marktwerking en de rol vh beleid op het al
dan niet ingrijpen op de markt
=> media moet voor iedereen iets te bieden hebben
Kritiek op 'falende' vrije markt: commerciële media
afhankelijk v commerciële belangen
1) Commercialisering:
1. Privatisering = delen vd publieke omroepen w verkocht à private investeerders
2. Liberalisering = openbreken vd markt voor private en commerciële spelers
3. Deregulering = versoepelen vd regels
2) Verzelfstandiging = de publieke media krijgt commerciële druk
Probleem:
vrije marktwerking ondermijnt het aanbod ve voldoende breed en kwalitatief aanbod à informatie
en culturele bronnen, vrije markt faalt in het beiden v kwaliteitsvolle, diverse media, wat men ziet als
'publiek goed'
=> media w afhankelijk v commerciële bronnen (bv. zoeken naar publiek dat aantrekkelijk is voor
investeerders) -> burger is niet hetzelfde als consument
3) Concentratie
= fenomeen waarbij ≠ media gaan samenwerken en versmelten met elkaar = fuseren
3 domeinen
1 Contentproductie bvb; makers: woestijnvis
2 Aggregatie bvb; zender: vier
3 Distributie bvb; verspreiding nr publiek: telenet
1. Verticale concentratie = bedrijven fuseren met of nemen over een ander bedrijf in een ander
domein (content, agg, distr)
2. Horizontale concentratie = bedrijven fuseren met of nemen over een ander bedrijf in
hetzelfde domein (content, agg, distr)
• Economies of scale
= de productiekost v bijkomende eenheden neemt substantieel af
-> meer aankopen is goedkoper dan 1 stuk
• Economies of scope
= bij een gedeelde kost tss bedrijven, is het voordeliger om het samen te delen
-> creativiteit en middelen w samengevoegd
-> Synergie
Beide partijen kunnen maximaal profiteren v middelen zonder elk afzonderlijk te moeten investeren
Cross-selling & cross-promotie
GEVOLGEN mediaconcentratie:
• Beperkt aantal media hebben controle over informatie-doorstroming
• Synergieën tss redacties
• Verschraling vh aanbod
Kritiek op het politiek-economisch perspectief:
• Neigt om zich enkel te focussen op de productiezijde
Sociologie v Media en ICT Pagina 4