Samenvatting Communicatiewetenschap
HST 1: Inleiding + basisconcepten en modellen
1 Inleiding
com is jonge wetenschap
Health & Bryant 1992 4 invalshoeken basis communicatie theoretisch denken
1. retoriek
o information
2. propaganda
3. media-effecten
4. informatietheorie
→ grote verscheidenheid communicatiefenomenen
HST 2: Basisconcepten en modellen
2.2 Wat is communicatie
Woordenboek definities:
Van Dale:
1. Mededeling, kennisgeving
2. Verbinding
3. Uitwisseling van gedachten, het geestelijk met elkaar verkeren
≠ Visies, scholen/benaderingen
1. Processchool
Com = transmissie v boodschappen, hoe verzonden en ontvangen via media en
kanalen, en- decoderen
beïnvloedingsproces
input ≠ output ⇒ fout ih com.proces
2. Betekeniscreatie-school
Com = productie en uitwisseling v betekenissen
Studie v ‘teksten’: centrale methode: tekenleer = semiotiek
input ≠ output ⇒ ≠ interpretaties die com maken
2.3 Breek- of discussiepunten id def v com
2.3.1 Intentionaliteit
→ intentie / bedoeling vd zender nr ontvanger
, Zender actief Zender passief
Ontvanger actief 1 2
Bvb; bestel brood bij Bvb; 2 mensen
de bakker, bakker gesprek, 3e luistert
luistert naar mee
bestelling
Ontvanger passief 3 4
Bvb; leerkracht praat Bvb; indrukken die
tegen lln, maar die we krijgen v elkaar
luisteren niet wnr we op straat
lopen
1. Theologische opvatting: communicatie = 1
→ actieve zender, bedoelde boodschap + actieve ontvanger, bedoeld aangekomen
→ alle gedrag = informatief
→ sterk vertegenwoordigd bij onderzoekers massacommunicatie
Typisch processchool
2. Non-verbale communicatie/ gedragsopvatting = 1,2,3,4
→ alle gedrag = communicatief
→ kan niet niet communiceren
→ interpersoonlijke studies
⇒ probleem: intentionaliteit moeilijk vast te stellen
2.3.2 Geslaagdheid
Voldoen à bepaalde normen/verwachtingen
Fauconnier:
GC = E+T+Ox+Ib+Ub
Geslaagde com = Expressie + Transmissie + Ontvangst (doorpersoon x) + Interpretatie (zoals
bedoeld) + Uitwerking (zoals bedoeld)
processchool → com is enkel com als hij 'geslaagd' is ⇒ com aan heel wat voorwaarde moet
voldoen
⇒ heel veel 'niet-geslaagde' communicatie
2.3.3 Eenrichtings- of tweerichtingsverkeer
Richting één / twee
o éénrichting → massacommunicatie
(processchool)
Lineair / circulair
o circulair → interpersoonlijke communicatie
Feedback?
Als de processchool communicatie ziet als éénrichting is betekeniscreatie school
dan Circulair / tweerichtingsverkeer?
o Proces In het begin maar niet uitsluitend en betekenis creatie school
iedereen communiceert daardoor ontstaat betekenis onderscheid 1 en 2
richting is niet echt van belang maar vooral uit meerdere richtingen
En is theologische opvatting enkel circulair aangezien communicatie volgens hun
een Actieve zender en ontvanger heeft?
o JA
2.3.4 Observatieniveau
,Menselijke communicatie:
1. Intrapersoonlijke com
2. Interpersoonlijke com
3. Groepscommunicatie
4. Organisatiecommunicatie
5. Massacommunicatie
2.4 Elementen ih com proces
2.4.1 Zender/bron
bron = persoon/organisatie die een boodschap verstuurd
zender = technische apparaat (ook individu / organisatie) ⇒ meest populair
macht vd Zender: boodschappen sturen om ontvanger te beïnvloeden
"zender → actief VS ontvanger → passief"
2.4.2 Ontvanger/Bestemmeling
onderscheid ih kader v technische modellen
⇒ ontvanger bvb gsm, bestemmeling, persoon
ontvangt , decodeert & interpreteert
2.4.3 Boodschap
= dat wat w uitgedrukt dr zender en overgedragen nr ontvanger
boodschap bevat tekens die betekenis dragen
TEKENS (verbale- of non verbale stimuli)
1. symbolen: geen natuurlijke relatie tss 'teken' & 'betekenis'
bvb; taal ,→ w afgesproken; stoel is een stoel want zo afgesproken
2. iconen: fysieke gelijkenis tss 'teken' & 'betekenis'
bvb; foto, pictogram
3. indices: sensorische ervaring A verwijst nr B (index)
bvb; donkere wolken regen, vuur rook
CODE
1. systeem v betekenissen
2. bestaat uit tekens
3. coderen: boodschap → tekens → interpreteerbare vorm, signaal→ decoderen
2.4.4 Signaal
= concept bvb; lichtgolven, luchttrillingen
drager v tekens
primaire signalen = face to face, rechtstreekse zintuiglijke prikkels
secundaire signalen = indirecte com, mechanische wijze /elektronische wijze
2.4.5 Kanaal
verbinding, de weg tss zender en ontvanger
, 2.4.6 Medium
"object dat de boodschap draagt"
face tot face = geen medium → ongemedieerde com
classificeren media
indeling Bordewijk & Van Kraam — controle over info & tijd en onderwerp
Controle Controle over de opgeslagen
over tijd en informatie
keuze v Centraal individueel
object Centraal Allocutie Registratie
Individueel Consultatie Conversatie
1. Allocutie
One-way communicatie
Zender bepaalt tijd en keuze vh aanbod en controleert de opgeslagen info
bvb; radio
2. Consultatie
Centraal beheerde databank w geconsulteerd door een individu, dat
controle houdt over tijd en onderwerp
Individu beslist om die info te consulteren
bvb; bibliotheek, boek, krant
3. Registratie
Centraal orgaan wint op bepaald ogenblik informatie in over individu
bvb; examen afleggen, enquête invullen
4. Conversatie
Individuen wisselen interactief informatie uit met volledige controle van
tijdstip, keuze en inhoud
bvb; tefefonie, face-to-face gesprek
2.3.7 Ruis
fysieke / kanaal ruis
o fysieke storing bvb; kinderen maken lawaai
o bestreden w
- signaal versterken
- beter richten op publiek
- 2 of meer signalen gebruiken
psychologische ruis
o interne gedachten interfereren
fysiologische ruis
o fysieke toestand vd ontvanger bvb; ziek, moe
semantische ruis
o ontvanger niet in staat tekens te decoderen
o bvb; anderstalig begrijpt taal niet goed
2.4.8 Feedback
⇒ informatie die ontvanger terugstuurt nr zender
cyclus
com kan bekeken w als lineair v zender nr ontvanger
sprake v feedback , nieuw com proces of ander com proces nl circulair
2.5 Communicatiemodellen
2.5.1 Inleiding