Hoe lesgeven in een wereld vol competenties?
Uitdagende leeromgeving = leeromgeving waarin de leerlingen uitgedaagd
worden om iets bij te leren en waarin de voorwaarden tot leren zo optimaal
mogelijk worden georganiseerd.
Bij het opzetten van een uitdagende leeromgeving hou je best steeds twee
bakens voor ogen als vertrekpunt: de beginsituatie en de doelen die je wenst te
bereiken.
Sleutelelementen waaruit een uitdagende leeromgeving bestaat:
Rol de van leraar
Media
Leerprocessen
Leerinhouden
Didactische werkvormen
Evaluatie
Didactische handvatten = richtinggevend voor wat je onder een uitdagende
leeromgeving kan verstaan. Zij zijn bedoeld als een beknopte samenvatting.
,Het opzetten van een uitdagende leeromgeving
Basiscompetenties = een omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes,
waarover iedere afgestudeerde leerkracht moet beschikken om op een
volwaardige manier als (beginnende) leraar te kunnen functioneren.
Hoe een uitdagende leeromgeving er moet uitzien, is steeds sterk afhankelijk van
de tijdsgeest. De didactische handvatten die we hier uitwerken, sluiten bij twee
onderwijsvisies aan, die het huidige onderwijslandschap sterk kleuren:
1. Het (sociaal-)constructivisme:
De leertheorie gaat ervan uit dat de leerling de kennis en de vaardigheden die
de leraar aanbiedt, niet rechtstreeks opneemt. Een uitdagende leeromgeving
wordt dan ook gezien als een leeromgeving waarin leerlingen actief kunnen
zijn, waarin leerlingen zelf mee verantwoordelijk zijn voor de manier waarop
kennis verwerkt wordt, waarin aangesloten wordt bij de begrippen die
leerlingen al kennen en waarin doelen worden nagestreefd die de leerlingen
zelf meebepalen of waar ze zich achter kunnen stellen
2. Het ervaringsgericht onderwijs (E.G.O.):
Hier richt men zich hoofdzakelijk op het dynamische proces dat zich afspeelt
tussen kinderen onderling en tussen kinderen en leraar.
Volgens de onderwijsvisie van het ervaringsgericht werken kunnen we maar
spreken van uitdagend onderwijs als de leerlingen zich goed in hun vel voelen
(welbevinden) en geconcentreerd bezig zijn (betrokkenheid). De
betrokkenheid van de leerlingen kan je verhogen door werk te maken van een
goed voorbereide omgeving (rijk milieu), ruimte voor initiatieven van kinderen
(vrij initiatief) en door aandachtig te zijn voor kinderen en inlevend in gesprek
met hen te gaan (ervaringsgerichte dialoog)
De didactische handvatten
Actief en constructief leren
Integratie
Individualiseren
Concreet-aanschouwelijk werken
Leerlinginitiatief
Doelgericht leren
Interactief leren
Werkelijkheidsnabij onderwijs
Sfeer en klasklimaat
,De didactische handvatten op een rijtje met uitleg
Actief en constructief leren
De kinderen van het eerste leerjaar maken brandnetelsoep. Ze zoeken daarnaast
ook uit waarom brandnetelsoep niet prikt.
De leerlingen moeten de mogelijkheid krijgen om actief te handelen, denken,
onderzoeken, spelen, discussiëren enz. Ze mogen in het leerproces dan ook geen
passieve rol toebedeeld krijgen, maar moeten daar zo actief mogelijk aan
deelnemen. We bedoelen daarmee zowel uiterlijke activiteiten (handelen,
bewegen,…) als innerlijke activiteiten (denken, willen, voelen,…). Wanneer de
leerlingen actief naar de oplossing zoeken via probleemstellende methodes
zullen ze de inhoud beter begrijpen, toepassen, integreren. Het leren wordt zo
minder een zak van de leraar en meer een persoonlijke zaak van de leerling. Dit
verhoogt de motivatie.
Integratie
Juf Marit van het tweede leerjaar vertelt het klassiek volksverhaal van ‘Belle en
het beest’ in de klas. Tijdens het vertellen wordt de juf tegen haar verwachtingen
in vaak onderbroken door de kinderen. Ongeveer de helft van de kinderen zag
immers eerder al de Disney-flm en die komt niet helemaal overeen met het
oorspronkelijke verhaal.
Een leerling treedt een leersituatie niet blanco tegemoet. De kennis die een
leerling bezit heeft invloed op de manier waarop ze denken. Leerlingen gaan zelf
hun kennis ombouwen en omstructureren en brengen zelf ervaringen mee om
een kennisinhoud te verwerken. Dit houdt in dat je nieuwe kennis moet laten
aansluiten op de reed aanwezige kennis zodat die als betekenisvol wordt ervaren
en niet als een losstaand element op zich. We proberen dus nieuwe kennis te
integreren in een cognitief systeem (= structuur van de reeds aanwezige kennis)
van de leerling.
Concreet-aanschouwelijk werken
De leerlingen moeten vandaag het verschil tussen twee tijdsaanduidingen
berekenen. De meester ziet dat Liza het nog wat moeilijk heeft en brengt haar
twee kleine klokjes. Zo kan ze zelf eens kijken of haar uitkomst wel kan kloppen.
Het concreet-aanschouwelijk werken houdt in dat leerinhouden zo concreet
mogelijk worden voorgesteld en door de leerlingen zintuiglijk worden
waargenomen (zien, horen, smaken, ruiken, voelen). Het
aanschouwelijkheidsprincipe heeft te maken met denkniveaus bij leerlingen. Je
hebt verschillende niveaus van denken, deze gaan van een eerder laag niveau
naar een hoger niveau. Het laagste is het concreet-aanschouwelijke denkniveau,
het hoogste niveau van denken in het abstract denken. Ertussenin ligt het
schematisch niveau. Een gevaar bij het concreet-aanschouwelijk onderwijs kan
zijn dat leerlingen blijven hangen op het concreet-aanschouwelijke niveau. De
leerlingen moeten stapsgewijs naar een volgend denkniveau overgaan.
, Individualiseren
Groepswerk duurt soms te lang voor een leerling met autisme. Het helpt als hij
bepaalde taken meekrijgt uit de groep om die dan alleen, op een andere plek, af
te werken. Als de taak afgewerkt is, brengt de leerling ze naar de groep.
Individualiseren betekent dat je als leraar zoveel mogelijk rekening houdt met de
eigenheid van elk kind. Kinderen verschillen van elkaar op tal van eigenschappen
die belangrijk kunnen zijn voor het onderwijzen en leren: leertempo, soort
geheugen, intelligentie/begaafdheid, voorkennis, positieve en negatieve
faalangst, leer- en prestatiemotivatie, leerstijl, concentratie, interesse,…
individualisatie is een didactisch principe waarbij de leraar ernaar streeft om aan
elke leerling die vormingskansen te bieden waardoor het kind zich maximaal kan
ontwikkelen. De leraar wil aan elke leerling de beste kansen geven. De leraar zal
zijn leerlingen in die mate moeten kennen en volgen zodat hij voor elk van hen
de geschikte hulp kan bieden.
Diferentiëren slaat op de concrete maatregelen die in de lespraktijk genomen
worden om recht te doen aan de eigenheid van de leerlingen. Op die manier
kunnen de kinderen tot optimale zelfrealisatie komen.
De juf van het eerste leerjaar voorziet een extra leerstofpakket om te
diferentiëren naar boven toe, bv. voor hoogbegaafde kinderen.
Leerlingeninitiatief
In de kring vertellen de kinderen over kapsels, kappers,… Jesse stapt naar de juf
en fuistert ‘Mijn mama is kapster’. aaarop juf antwoordta ‘Zou jouw mama
daarover willen vertellen bij ons?’
Leerlinginitiatief heeft te maken met de mate waarin kinderen een eigen inbreng
hebben in de activiteiten, mee kunnen bepalen waarover gehandeld wordt, een
persoonlijk touch kunnen geven. De betrokkenheid van kinderen wordt groter als
ze bezig zijn met dingen waar ze zelf belangstelling voor hebben, die ze zelf
mogen kiezen.
Het kan gaan om keuzemogelijkheden met betrekking tot de activiteit, zelf
beslissingen mogen nemen over de inhoud, het verloop en de aard van het
product, zelfevaluatie, het stellen van open vragen,….
Doelgericht leren
De leerlingen in de klas van meester Bram werken steeds 5 weken aan ‘een
thema’. Alle leerlingen werken in die periode intensief aan het thema tijdens
‘ontdekmiddagen’.