Hoofdstuk 3: Levensbedreigende Aandoeningen
ALS DE ADEMHALING FAALT
De normale ademhaling kan door veel verschillende aandoeningen, ziekten of verwondingen
ondermijnd worden. Het is echter goed nu al te zien hoeveel verschillende aandoeningen een
rol kunnen spelen bij het ontstaan van ernstige ademhalingsproblemen. Zonder verder in te
gaan op de oorzaak van het ademhalingsprobleem maken we hier – met ook op onmiddellijk
levensreddende acties – een onderscheid tussen spoedgevallen waarbij ofwel de ademhaling
faalt of de ademweg belemmerd is.
1 Belemmering van de ademweg
• de tong die bij een bewusteloos slachtoffer in de keelholte zakt
• vreemd lichaam (brok voedsel, stuk tandprothese, braaksel, bloed, vloeistof, …)
• zwelling wegens verwonding van keel of strottenhoofd (bij wurging of slag)
• zwelling wegen besmetting van keel of strottenhoofd
• zwelling wegens overgevoeligheidsreactie (allergie)
• gezwel in keel of luchtpijp
2 Ontregeling van de blaasbalgwerking van de borstkas
• breuk van meerdere ribben (fladderthorax)
• scheur van de middenrifspier
• verwonding van het longvlies, waardoor lucht/bloed in de borstkasholte terecht
komt
• aandoening van de ademhalingsspieren (door besmetting, elektrische schok of
medicatie)
3 Onvoldoende besturing door het zenuwstelsel van de blaasbalgwerking van de borstkas
• vergiftiging door bijvoorbeeld heroïne met onderdrukking van het
ademhalingscentrum in de hersenen
• beschadiging van het ademhalingscentrum in de hersenen (bloeding, …)
4 Aandoening van de longen
• vernauwing van de ademwegen en de longblaasjes (astma, besmetting,
overgevoeligheid)
• aandoening van de longblaasjes (vochtopstapeling in de longen als het hart niet
goed werkt, longontsteking met ettervorming, …)
5 Kwaliteit van de ingeademde lucht
• gebrek aan zuurstof
• toxische gassen in de omgevende lucht
,Respiratoire insufficiëntie1 is het ophouden van de normale ademhaling of een afname van de
ademhaling tot op het punt waar de toevoer van zuurstof zo gebrekkig is dat de organen niet
voldoende zuurstof meer krijgen.
Kijk:
Slachtoffers met ademhalingsfalen vertonen meestal duidelijk tekenen van angst, paniek en
opwinding. Deze gevoelens zijn zo uitgesproken dat ze onmiddellijk opvallen. Bij een zeer
ernstig ademhalingsprobleem verliest de patiënt meestal zijn bewustzijn. Patiënten met
ademhalingsproblemen doen zichtbaar veel moeite om te ademen, wat je kan zien aan de
spanning van de halsspieren en de uitgesproken bewegingen van borst en buik. Sommige
patiënten in ademnood bewegen de borstkas daarentegen weinig of ongelijkmatig.
Soms beweegt de borstkas niet en ademt de patiënt ‘met de buik’. Bij
ademhalingsstilstand zijn geen bewegingen meer te zien. Soms bewegen delen van de
borstkas paradoxaal2. De patiënt hapt naar lucht. De frequentie van de ademhaling is hoger of
lager dan normaal. De patiënt is vaak niet in staat te spreken of kan alleen maar enkele
woorden uitbrengen. De huid, de lippen, de tong, de oorlellen en het nagelbed zijn dikwijls
grauw tot blauw verkleurd. Dit noemt men ‘cyanose’ dat verblauwing betekend, omdat
bloed dat minder zuurstof bevat zijn rode kleur verliest en blauw wordt.
Inademen duurt langer → bovenste ademweg belemmerd
Uitademen duurt langer → onderste ademweg belemmerd
Luister:
Je hoort ongewone geluiden bij het ademen zoals piepen, snurken of gorgelen.
Voel:
Je voelt geen lucht (of minder dan normaal) uit de mond of de neus stromen.
De frequentie van de ademhaling is gemakkelijk waar te nemen en leert heel wat over de
kwaliteit van de ademhaling. De ademhalingsfrequentie verschilt van persoon tot persoon. Na
een hevige lichaamsinspanning zal de frequentie verhogen, in rust zal ze verlagen.
Pasgeborene → 30-40/min
Kinderen → 20-30/min
Volwassene → 12-20/min
Tachypnoe → Snelle adem
Bradypnoe → Trage adem
1
ademhalingsfalen
2
inwaartse beweging bij inspiratie en uitwaartse beweging bij expiratie, tegenovergestelde van het normale
,Bij alle patiënten met ademhalingsstilstand of die bewusteloos zijn, moet vervolgens de
ademweg vrijgemaakt worden. De oorzaak van de ademhalingsstilstand is dikwijls
eenvoudigweg de tong. Bij bewusteloosheid zakt door de zwaartekracht de tong naar
achteren in de keelholte. De bouw van de keelholte en het gewicht van de tong zijn
voldoende om de ademweg te blokkeren. Het snel vrijmaken van de ademweg kan soms
reeds voldoende zijn om de ademhalingsstilstand op te heffen. Bij een eerder laattijdig
vrijmaken van de ademweg zal de ademhaling zich niet meer spontaan kunnen herstellen.
Maar ook in dat geval is een vrije ademweg van het allergrootste belang om de kunstmatige
beademing goed te kunnen uitvoeren. De tong, onderkaak en spieren van de bodem van de
mond belemmeren door hun gewicht de ademweg bij de bewusteloze patiënt.
Er zijn 3 eenvoudige technieken om de ademweg vrij te maken:
1 kantelen van het hoofd,
2 kantelen van het hoofd met naar voren trekken van de kin,
3 de kaak-duw techniek.
Kantelen van het hoofd:
• Plaats het hoofd in het verlengde van de as van het lichaam.
• Kniel naast de patiënt en plaats je ene hand op het voorhoofd van de patiënt.
• Oefen met de handpalm van deze hand druk uit op het voorhoofd en kantel het hoofd zo
naar achteren.
Deze techniek wordt ook ‘hyperstrekking’ en in de Engelse vaktaal de ‘head-tilt’
genoemd.
MAG NOOIT GEBRUIKT WORDEN BIJ NOG MAAR DE KLEINSTE AANWIJZING VOOR EEN
NEKLETSEL!
Kantelen van het hoofd met naar voren trekken van de kin:
• Plaats het hoofd in het verlengde van de as van het lichaam.
• Kniel naast de patiënt en plaats je ene hand op het voorhoofd van de patiënt.
• Kantel het hoofd naar achteren door licht op het voorhoofd te drukken.
• Neem met de wijs- en middenvinger van je andere hand de kin van de patiënt vast.
• Duw de onderkaak verticaal naar boven zodat de onderste tanden voor de bovenste
komen.
Deze techniek is alleen geschikt bij volwassenen, bij kinderen gebruikt men een aangepaste
techniek. In de Engelse vaktaal wordt deze techniek de ‘head-tilt, chin-lift’ genoemd.
Zorg ervoor dat je op de onderkaak duwt, niet op de huid of de weke delen want zo kan je de
ademweg afsluiten. Let erop dat je de mond niet dicht duwt. Trek zo nodig de onderlip met je
duim wat naar beneden.
, MAG NOOIT GEBRUIKT WORDEN BIJ NOG MAAR DE KLEINSTE AANWIJZING VOOR EEN
NEKLETSEL!
De kaak-duw techniek:
• Leg de patiënt zorgvuldig in rugligging met hoofd, nek en romp op één lijn.
• Kniel naast het hoofd van de patiënt en steun met de ellebogen op het steunvlak waarop
het hoofd rust.
• Plaats je handen aan weerszij van het hoofd van de patiënt.
• Stabiliseer het hoofd tussen je armen. Zorg ervoor dat het hoofd niet draait of kantelt.
• Je plaatst je wijsvingers op de hoeken van de onderkaak en duwt de onderkaak naar voren,
met je duimen open je de mond.
Deze techniek is de enige manier waarop je de ademweg mag vrijmaken als je vermoedt dat
de patiënt hoofd-, nek- of halsletsels heeft opgelopen. In de Engelse vaktaal wordt deze kaak-
duw techniek de ‘jaw-thrust’ genoemd.
Als er geen ademhaling is, pols of teken van leven aanwezig zijn moet er eerst gestart worden
met het toedienen van borstkascompressies. Tenzij het gaat om verstikking, vergiftiging of
verdrinking. In het laatste geval wordt er onmiddellijk gestart met 5 beademingen en wordt
dan pas overgegaan tot CPR aan een ritme van 30/2. Als de patiënt niet of onvoldoende
ademt, moet je starten met de kunstmatige beademing.
Wat doe je als de ademweg belemmerd is?
Als de luchtweg slecht gedeeltelijk geblokkeerd is zal het slachtoffer deze meestal zelf kunnen
vrijmaken door te hoesten. Maar bij volledige obstructie, waardoor er geen lucht meer kan
passeren is die niet meer mogelijk. Een slachtoffer dat zich verslikt zal vaak met zijn hand naar
de keel grijpen.
Bij een gedeeltelijke of milde luchtweg obstructie zal het slachtoffer paniekerig zijn en
hoesten. Er kan een piepend geluid hoorbaar zijn ‘stridor’ wanneer het slachtoffer probeert
in te ademen. Bij een volledige luchtweg obstructie kan het slachtoffer niet praten, ademen of
hoesten en zal uiteindelijk zijn/haar bewustzijn verliezen.
Tekenen Milde obstructie Ernstige obstructie
Ben je aan het stikken? Ja Kan niet spreken, knikt soms
Andere tekenen Kan spreken, hoesten en Kan niet ademen
ademen
LWOVV → Slachtoffer grijpt naar de keel = Universeel teken van verstikking