Inleiding supply chain management
1.3-6, 2.6, belangrijk
Hoofdstuk 1. Wat is logistiek?
Logistiek omvat de organisatie, planning, besturing en uitvoering van goederenstromen (=
zorglogistiek, passagiers luchthaven) EN gegevensstromen EN geldstromen vanaf de
ontwikkeling en/of inkoop van grondstoffen via productie en distributie naar de eindafnemer,
inclusief retourstromen (zonder is logistiek niet af)
Stromen hangen aan elkaar vast: goederenstroom belangrijkste: zonder goederen geen geld
(investeren om winst te maken) of gegevens
Doel van logistiek?
Voldoen aan behoeften van de markt (langdurige klantenrelatie), tegen lage kosten en laag
kapitaalgebruik
1.1 logistieke innovatie
Toenemende complexiteit (klantenwensen, snelheid leveren, e-commerce) &
chaindenken
Stilstaan = achteruitgaan (concurrenten zitten ook niet stil)
concurrentievoordeel= zeer belangrijk voor logistiek ( snel leveren, hoge voorraden,
hoge CS %)
Belangrijk onderdeel van de economie
Ambities zijn noodzakelijk: innovatieprogramma’s:
constant optimaliseren van de supply chain
vb. samenwerking met innovatieve bedrijven, integratie van de SC: fysiek: allemaal
dezelfde afmetingen van verpakkingen
Denken in
Netwerken i.p.v. losse hubs ( bv. Schiphol als luchtvaarthub)
Logistieke operaties i.p.v. individuele transporten (vb. samenladen, consolideren)
Ketens, chains i.p.v. in losse bedrijven (vb. integratie van bedrijven: fysieke
(collomoduul), ICT (EDI))
Logistieke sector als economische entiteit (werkgever, waardevermeerderaar,…)
i.p.v. een ondersteunende activiteit ( bv. VAL/VAS)
1. 2 Geschiedenis van de logistiek
Napoleon:
Logistiek = aanvoerlogistiek = effectiviteit
Levensmiddelen en munitie aan het front
WOII
Logistiek wordt productielogistiek
Vliegtuigen, bommen, vrachtwagens
Effectiviteit wordt efficiëntie
1
Inleiding supply chain management
,Ford fabriek: 1ste lopende band
Logistiek wordt breder en belangrijker
Optimalisatie van de productaanvoer: inkoopvraagstuk
Verbetering marktprestatie: marketingvraagstuk
Omloopsnelheid voorraad: financieel vraagstuk
Grenzen tussen functionele gebieden vervagen: alles loopt door elkaar
Logistiek = IN – TE – GRAAL
= alles met elkaar verbreden
Vb 1: niet enkel goederen, gegevens of geld stroom , maar alle stromen samen
Vb 2 : niet enkel focussen op aankoop, marketing, of voorraad, maar mix: 3 te samen
Efficiëntie vs effectiviteit: oorlog = effectief
oorlogsmachine = effectief of doeltreffend: de oorlog moet gewonnen worden: zonder
rekening te houden met de eventuele kost (financieel, mensen,…)
Flexibiliteit: Kanban (To do – doing – done), JIT (just in time)
- Japan bracht goedkope producten op de markt (later pas degelijk)
→ Europese producten stonden voor degelijkheid
daarna geen groei meer in degelijkheid, maar bv in flexibiliteit (planningssoftware)
- Japan flexibiliteit via JIT
Nu belangrijk: zo snel mogelijk reageren op vraag van de klant
Vb. Zara elke week nieuwe kleding in de rekken
1.3 logistieke deeltrajecten
1. Material Management
(productielogistiek)
2. Physical distribution
(distributielogistiek)
3. Reverse logistics (retour
logistiek)
1.3.1 material management
Omvat het geheel van activiteiten dat wordt ontplooid om de grondstoffen- en
halffabricatenstromen en de daarmee gepaard gaande gegevensstromen zo efficiënt
mogelijk naar en door het productieproces te voeren, alsmede de werkzaamheden die
worden verricht om een zo efficiënt mogelijke benutting van het productieapparaat te
bewerkstelligen.
Vier subsystemen onderscheiden:
1. inkoop, aanvoerlogistiek, verwerving (make or buy): vraagstuk: leveranciers beoordelen?
→ inkooplogistiek→ grondstoffen en halffabricaten (+gegevensstroom) van leverancier tot
aan begin productieproces
2. voorraadbeheer grondstoffen, hulpmaterialen, halffabricaten
3. productieplanning en de besturing van de uitvoering van die plannen
4. materials handling (intern transport)
2
Inleiding supply chain management
, het material-management system
Investeringen: grond- en hulpstoffen,
halffabricaten en voorraden
Materials handling: opslag en interne transport
Productieplanning en besturing: beheersen
productie
Inkoop: logistieke aspecten van
verwervingsfunctie
Overige: informatievoorziening, administratie en
overhead
1.3.2 fysieke distributie (physical distribution of distributielogistiek)
= goederen- en gegevensstromen die beginnen op het einde van het productieproces en
eindigen bij de consument: voorraad eindproduct + weg naar consument
Drie subsystemen:
1. het voorraadbeheer gereed product
2. de problematiek rond en binnen magazijnen en depots: centraal (1 magazijn 1 gebied) of
decentraal (meerdere magazijnen, meerdere gebieden) stockeren
3. het transport (extern)
3
Inleiding supply chain management