Rechtsbescherming tegen de overheid
Deel I: De rechtsbescherming tegen het optreden van
het bestuur
Hoofdstuk 1: Inleidende beschouwingen
Wat bestuderen? De verschillende manieren waarop de burger in Belgie van
rechtsbescherming kan genieten, wanneer hij zich in een conflictuele situatie met het bestuur
bevindt. Welke zijn de verschillende manieren, waarvan hij kan genieten wanneer hij zich in
een conflictuele situatie met het bestuur bevindt? Elementen uit definitie bekijken: het gaat
om een conflictuele situatie met het bestuur. Het begrip bestuur benadrukken, want wij
bekijken de overheid vanuit de optiek van de administratieve dimensie en minder vanuit de
wetgevende dimensie. Voorbeeld: Wanneer de burger een probleem heeft met een wet, dan
kan hij zich tot het Grondwettelijk Hof wenden.
Hier gaat het voornamelijk over conflictuele situaties tussen burger en bestuur. Het bestuur
neemt dan een individuele beslissing. Voorbeeld: De burger vraagt een stedenbouwkundige
vergunning en bestuur weigert. Wat kan de burger daartegen doen? Het gaat om het bestuur in
de administratieve, uitvoerende dimensie.
Welke zijn de verschillende manieren waarop de burger in zijn rechtsbescherming kan
voorzien, wanneer hij een conflict heeft met het bestuur? Je zou denken dat het gaat om
geschillen tussen een burger en het bestuur. Maar de geschillen van bestuur kunnen ook
geschillen zijn tussen twee overheden onderling. Het merendeel van de geschillen zijn wel
tussen burger en overheid, doch zijn geschillen tussen twee overheden niet uitgesloten.
Voorbeeld: Een persoon is behoeftig en krijgt steun van het OCMW van de gemeente waar hij
zijn woonplaats heeft. Diezelfde persoon kan bv. naar de kust trekken om daar te verblijven.
Hij wordt er ziek en komt in het ziekenhuis van een ander OCMW terecht waardoor er een
betwisting kan ontstaan tussen de twee OCMW ’s van de woonplaats en de kustgemeente
m.b.t. de vraag wie de kosten gaat dragen van de rechtsonderhorige. Welk OCMW moet die
kosten dragen van de betrokkene? Dat is een betwisting tussen twee besturen, nl. een geschil
tussen twee openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het is een geschil van bestuur. Wij
gaan het voornamelijk hebben over geschillen tussen burger en bestuur.
Een conflict tussen de burger en de overheid kan op twee manieren ontstaan. Als eerste kan
het ontstaan door een positieve handeling. Dat wil zeggen door een actieve handeling van het
bestuur. Voorbeeld: Jan vraagt een vergunning aan, maar het bestuur weigert deze. Deze
weigeringsbeslissing is een positieve handeling, want het bestuur beslist dat de vergunning
niet zal worden verleend. Of wanneer het bestuur iemand in een bepaalde positie benoemt.
Als tweede kan het conflict ontstaan door het stilzitten van het bestuur. De burger richt zich
tot het bestuur en het bestuur reageert niet. Het bestuur doet niets. Lange tijd kon het bestuur
dat doen, want als ze geen beslissing nemen dan lopen ze ook niet het risico dat men hen gaat
aanspreken op een slechte beslissing. Niets doen, betekent niets misdoen. Dat was de filosofie
1
Ann-Sophie Vandersmissen
RBO – Prof. M. Van Damme
3de bachelor Rechten 2017-2018
,van het stilzitten van de besturen. Maar wat zagen we, 40 jaar geleden, dat sommige rechters
het daar moeilijk mee hadden. Die categorie rechters zeiden dat ze niets konden doen als het
bestuur niets deed. Andere rechters vonden dat het stilzitten van het bestuur een fout van het
bestuur was. Het is een onbehoorlijk bestuur. Dit om aan te tonen dat er een verschillende
benadering van de rechtspraak was t.o.v. dat stilzitten. In 1971 heeft de wetgever hieromtrent
duidelijk geschapen door de RvS-wet aan te passen. Als het bestuur een beslissing moet
nemen en er verlopen 4 maanden sinds de burger een aangetekende brief naar het bestuur
heeft geschreven om een beslissing te krijgen, dan wordt dat stilzitten geacht een impliciet
afwijzende beslissing te zijn. Dan was het alsof het bestuur actief een beslissing heeft
genomen en daarmee de vraag weigeren en niet ingaan op het verzoek van de burger. Dit
betekent ook dat men een vernietigingsberoep bij de RvS kan instellen met als voorwerp een
impliciet afwijzende beslissing. Het moet wel gaan om een bestuur dat verplicht is een
beslissing te nemen en het niet doet. Als het bestuur niet verplicht is dan kan het geen
impliciet afwijzende beslissing zijn. Dit betekent dat het bestuur vanaf dat ogenblik wel iets
kan misdoen.
De relatie burger en bestuur is een ongelijke situatie. De burger gaat het privaat belang of zijn
eigen belang nastreven. Zijn initieel handelen is ingegeven door een particulier belang. De
overheid streeft het algemeen belang na. Dat maakt ook dat omdat het algemeen belang wordt
nagestreefd het bestuur over bepaalde voorrechten beschikt waarover de burgers niet
beschikken. Voorbeeld: Het bestuur kan eenzijdige beslissingen nemen. Burgers kunnen dat
niet. Burgers kunnen geen regels formuleren die op een onbepaald aantal personen van
toepassing zijn. Voorbeeld: Bouwgrond kopen - wanneer de eigenaar dat niet wil dan is dat
zo, maar de overheid kan zeggen dat ze dat bepaald stuk grond gaat onteigenen wanneer het
openbaar belang daar baat bij heeft.
Het bestuur bezit een privilege du prealable of een vermoeden van wettigheid. Wanneer een
burger geconfronteerd wordt met een beslissing van het bestuur, ook al is die voor hem
nadelig, dan moet die onmiddellijk nageleefd worden. De burger kan het wel bij de rechter
aanvechten, maar ondertussen moet de burger onmiddellijk handelen overeenkomstig de
beslissing van het bestuur. Voorbeeld: Als rode draad doorheen de procedure voor de RvS
loopt die ongelijke situatie tussen bestuur en burger. In een procedure voor de RvS is
onvermijdelijk minstens een van de partijen een bestuursorgaan. Het is een inquisitoriale
procedure. Het is de rechter zelf, die de touwtjes in handen houdt. Voorbeeld: Wanneer een
advocaat een processtuk wil indienen, dan moet dat altijd via de griffie van de RvS en niet
naar bv. de advocaat van de verwerende partij of wanneer iemand partij wil worden in het
geding dan moet de RvS eerst zijn toestemming geven. De procedure voor de RvS is speciaal,
omdat een van de partijen het bestuur is en het bestuur moet het algemeen belang nastreven.
Het algemeen belang moet beschermd worden, maar dit uiteraard zonder misbruik te maken
van zijn machtspositie om de procedure volledig naar zijn hand te zetten. Ook daar waakt de
RvS zelf over.
We zijn geevolueerd van een nachtwakerstaat, waarbij de overheid op de achtergrond bleef en
alleen maar regelend optrad als het echt nodig was en dan nog alleen maar om bepaalde
essentiele overheidstaken te vervullen zoals openbare veiligheid en financien. Voor overige
op de achtergrond bleef. Dit werd omgebogen naar een sociale verzorgingsstaat, een
solidariteitsstaat waar men almaar meer van het bestuur is gaan vragen. Hoe meer het bestuur
moet optreden, hoe meer potentiele conflictsituaties er zich kunnen voordoen.
2
Ann-Sophie Vandersmissen
RBO – Prof. M. Van Damme
3de bachelor Rechten 2017-2018
,Wij zien dat ook voor de regelgever. De tijd dat de formele wetgever het primaat van de
formele wetgever in handen had is voorbij. Het primaat van de formele wetgever wilt zeggen
dat de formele wetgever alles zelf gaat regelen. Vroeger dacht men als er toch iets geregeld
moest worden, de wetgever het dan maar moest doen. Vandaag is dat niet meer het geval en
wanneer de wetgever optreedt dan is dat enkel om essentiele beleidskeuzes te maken, om het
beleid uit te stippelen. De rest kan de wetgever in ruime mate delegeren aan bv. de koning. Er
moet veel meer geregeld worden en de klassieke regelgever kan dat niet meer allemaal zelf en
dat zou ook niet goed zijn want er zijn beginselen van behoorlijke wetgeving. Een daarvan is
wetgeving op het juiste niveau. Hoe gedetailleerder de wetgeving, hoe lager in de hierarchie.
Voorbeeld: Een KB bevat meer gedetailleerdere regels dan de wet en een wet is iets
specifieker dan de grondwet. Een MB bevat ook regels die detaillistische van aard zijn dan
KB.
Met de evolutie van een nachtwakerstaat naar een sociale verzorgingsstaat is er niet alleen
meer regelgeving gekomen, maar moest het bestuur ook meer en meer invulling gaan geven
aan regeltjes. Het bestuur gaat bij het nemen van beslissing al maar meer zelf moeten
invullen. Dit is een bron voor bijkomende betwistingen. Hierbij zijn de begrippen
discretionaire bevoegdheid en gebonden bevoegdheid van belang.
Discretionaire bevoegdheid is de bevoegdheid bij uitoefening waarvan de drager over een
zekere beoordelingsvrijheid beschikt m.b.t. het al dan niet nemen van een bepaalde beslissing
of m.b.t. de middelen om een genomen beslissing ten uitvoer te leggen. De gebonden
bevoegdheid bij de uitoefening waarvan de drager in principe over geen enkele
beoordelingsbevoegdheid beschikt. Van zodra er aan bepaalde voorwaarden is voldaan, dringt
er zich een keuze op. Het bestuur is met handen en voeten gebonden door een heel specifieke
norm zoals o.a. een wet, een artikel van een wet of een KB.
Voorbeeld: Drie gemeentebesturen moeten elk een beslissing nemen over een bepaalde
aangelegenheid. Gemeente A neemt een beslissing met een zekere beoordelingsvrijheid, want
de bepaling uit het gemeentedrecreet is algemeen en ze hebben een zeker beoordelingsvrijheid
om invulling te geven aan de bepaling. Het bestuur van gemeente A heeft een zekere
discretionaire bevoegdheid om de beslissing te nemen zoals zij dat willen. Gemeente B neemt
de beslissing ook met een zekere beoordelingsvrijheid, maar geeft een andere invulling aan de
beslissing die eveneens mogelijk is. Gemeente C geeft nog een andere betekenis aan de
algemene bepaling uit het gemeentedecreet. Het bestuur dat een algemene bepaling moet
toepassen is daarin volledig vrij. In dit voorbeeld beschikt het bestuur over een vrije
beoordelingsbevoegdheid, maar dit wel samen met de rechtsstaat. In een rechtsstaat moet ook
het bestuur bepaalde grenzen eerbiedigen en als die overschreden worden dan begaat het
bestuur een onwettigheid die gesanctioneerd kan worden door de rechter (vb. de RvS kan een
onwettige beslissing van het bestuur vernietigingen en uit het rechtsverkeer halen).
De appreciatie of de beoordeling is het invullen van discretionaire ruimte. Het bestuur
beoordeelt, het apprecieert. Gemeenten A en B nemen beide op een andere plaats op de schaal
een beslissing maar in beide gevallen zijn het beslissingen die voortvloeien uit een
appreciatie, een beoordeling van de gemeenten van die algemene bepaling uit het
gemeentedecreet bv. Het tegenovergestelde van appreciatie is interpretatie. Wat houdt dat in?
Het bestuur kan maar 1 beslissing nemen en dat is de juiste. Er is hier geen schaal. Er is maar
1 beslissing die wettig en dus juist is. Er is een bepaling en die bepaling moet toegepast
worden en het bestuur zegt dat ze die bepaling zo toepast. Voorbeeld: Pitazaak - decennia
3
Ann-Sophie Vandersmissen
RBO – Prof. M. Van Damme
3de bachelor Rechten 2017-2018
, geleden was er iemand die in Gent een pitazaak wilde beginnen. Hij deed dat en kreeg
economische inspectie over de vloer. Hij had geen vestigingsattest als restaurateur en omdat
hij geen restaurant had, had hij dus ook geen vestigingsattest. Toch stonden er tafels wat aan
tafel zitten betekent restauratieactiviteit. Deze zaak is voor de Raad van state gekomen en men
is gaan kijken naar de wet die beschrijft welke de activiteiten van een restaurateur waren en
voor welke handelingen dergelijk vestigingsattest vereist was. Het was een wet van de jaren
’50-’60 en daar stonden de pitabereidingen niet in vermeld want die waren nog niet gekend.
Raad van State heeft toen beslist dat men moest gaan kijken naar de bedoeling van de
wetgever. Uiteindelijk heeft de Raad van State een beslissing genomen of dat voor die
activiteit al dan niet vereist was. Dat was een interpretatie en dat wil dus zeggen dat iemand
anders die dezelfde activiteit ging uitoefenen al dan niet over een attest moest beschikken. Het
is niet een keer wel en een keer niet. Een keer dat beslist was of er al dan niet attest nodig was
dan gold de wet voor alle soortgelijke activiteiten. Er is maar een interpretatie de juiste. Men
moest juist de wet toepassen en die wet werd geïnterpreteerd en uitgelegd door de Raad van
State. Dit was de interpretatie wat het tegenovergestelde is van appreciatie. Deze begrippen
gaan we doorheen deze cursus zeker nog nodig hebben.
Appreciatie of beoordeling Interpretatie
De schaal is gelinkt aan de discretionaire Er is maar een beslissing, en dat is de juiste.
bevoegdheid. Er zijn verschillende
appreciaties mogelijk.
Aan conflictsituaties tussen overheid en burger kan op diverse manieren een einde worden
gesteld. Wat dat betreft, dient erop te worden gewezen dat de traditionele bestuursrechtelijke
benadering van het vraagstuk inzake de bescherming van de burger in zijn relatie met de
overheid, er geruime tijd een is geweest waarbij primordiaal is uitgegaan van de repressieve
geschillenbeslechting. Eenmaal een geschil was ontstaan, stond het aan de burger, om zich tot
de justitiele of de administratieve rechter te wenden teneinde alsnog tot een voor hem
bevredigende oplossing van het conflict te komen (=jurisdictioneel beroep). Dat de burger die
oplossing in voorkomend geval kon nastreven of verplicht was dit te doen door zich vooraf tot
het bestuur zelf te richten, verklaart waarom, benevens aan de jurisdictionele controle,
traditioneel ook aandacht wordt besteed aan de problematiek van de administratieve beroepen.
Het spreekt voor zich dat zowel de administratieve, als de jurisdictionele
geschillenbeslechting van kapitaalbelang blijven. Het is wel te beklemtonen dat bij de
traditionele benadering van hierboven de idee van de repressieve rechtsbescherming centraal
stond. Vandaag heeft een meer vooruitstrevende opvatting veld gewonnen, waarbij een
grotere aandacht wordt besteed aan het belang van de preventieve rechtsbescherming. Hier
wordt de vraag gesteld hoe conflicten tussen de overheid en de burger kunnen worden
voorkomen. Deze vraag heeft geleid tot de uitbouw van de administratieve procedure in niet-
betwiste zaken:
Administratieve procedure
= de procedure nog bezig. Er is nog geen bestuurshandeling. De beslissing door het
bestuur is nog niet genomen.
In niet – betwiste zaken
= er kan nog niets betwist zijn, want er is nog geen handeling waarover men kan
twisten. Er is nog geen beslissing die men kan aanvechten.
4
Ann-Sophie Vandersmissen
RBO – Prof. M. Van Damme
3de bachelor Rechten 2017-2018