Constructie 1
Interieurvormgeving 2022-2023
Wat is constructie?
Een omschrijving?
Onder “constructie” verstaan we alle materialen, elementen en structuren die ervoor zorgen dat het
geheel de krachten die erop inwerken kan weerstaan en dit van bij de ontwerpfase, over de
uitvoeringsfase, tot de gehele levensduur van het materiaal, het element of de structuur.
Belangrijk:
- Geen vermelding van schaal
- Hele levensduur (voor, tijdens én na ontwerpfase)
Materialen
Een materiaal is een verzameling van eigenschappen.
- Fysische eigenschappen: sterkte, stijfheid, eigengewicht, isolatiewaarde, brandweerstand, …
- Esthetische eigenschappen: kleur, textuur, transparantie, reflectiewaarde, …
- Duurzaamheid & ecologie
Soorten materialen:
Hout, natuursteen, baksteen, beton, glas, staal.
Elementen
Een element is een materiaal met dimensies, afmetingen en eigenschappen in een vorm.
- Balken: horizontale elementen → 1D
- Kolommen: verticale elementen → 1D
- Platen: horizontale elementen → 2D
- Wanden: verticale elementen → 2D
Elementen 1D 2D
Horizontaal Balk Plaat
Verticaal Kolom Wand
1D: één van de afmetingen is veel groter t.o.v. de andere afmetingen.
2D: 1 van de afmetingen is veel kleiner t.o.v. de andere afmetingen.
3D: meerdere elementen samen, elementen die verbonden worden, vormen structuren.
4D: tijd – constructies bekijken over de ganse levensduur.
→ Als je elementen definieert als de samenstellende delen van een constructie, dan is er dus de facto
een 5e soort van element → verbindingen.
1
,Structuren
Een structuur is een configuratie van verschillende elementen tezamen: een samenstelling van
elementen die aan elkaar gekoppeld worden met verbindingen.
- Massieve structuren
- Skeletstructuren
- Gemende structuren
Elementen Elementen onderscheiden naar functie
Dragende elementen Dragen de krachten en lasten over, zorgen voor sterkte, stijfheid en
stabiliteit.
Scheidende elementen Zorgen voor afscheiding, functies, (klimatologische) omstandigheden.
Structuren Definitie in functie van elementen
Massieve elementen Dragende en scheidende elementen zijn hetzelfde.
Skeletstructuren Dragende en scheidende elementen zijn verschillend.
Gemengde structuren Combinatie van massief en skelet.
Structuren Definitie in functie van krachten
Massieve elementen Krachten (lasten) worden overgedragen over de volledige constructie.
Skeletstructuren Krachten (lasten) worden slechts overgedragen over enkele punten.
Gemengde structuren Combinatie van massief en skelet.
Over krachten
Doelstelling
Doelstelling van constructies: krachten weerstaan.
→ De 3 S’en: Sterkte – Stijfheid – Stabiliteit
Sterkte: weerstand tegen doorbuiging (element-niveau).
- Kwestie van materiaal en element.
- Eén reactie op het element veroorzaakt een kettingreactie aan gevolgen.
- Hoogte van de elementen is een bepalende factor → hoe hoger, hoe minder snel kans op
doorbuigen.
- Knikgevaar (dia 123)
Stijfheid: weerstand tegen vervorming (materiaal-niveau).
- Trekproeven: spanning meten (dia 125)
o Materiaal kan op verschillende mogelijkheden reageren tijdens zo’n trekproef.
- Soorten breuken:
o Brosse breuk: geen vervorming.
o Ductiele breuk: doorsnede versmalt, dus vervorming.
o Plastische breuk: materiaal is zo veel vervormd dat er twee delen ontstaan.
Zie pwp dia 126
2
,Zo’n trekproef leidt tot…
Een Spanning-Rek-diagram en dat geeft de resultaten
van die trekproef uit en die drukt de spanning uit in
functie van die rek.
Stess = spanning, kracht
Strain = vervorming, rek
Twee soorten vervorming:
- Elastische vervorming = niet blijvend.
- Plastische vervorming = blijvend.
Zie pwp dia 130 → vergelijking materialen.
Stabiliteit: weerstand tegen beweging (structuur-niveau).
- Complexe problematiek die te maken heeft met de hele structuur.
- Kruisverbanden zorgen voor laterale (= zijdelingse) stabiliteit (dia 134).
o Essentieel deel van constructies.
o Voorbeeld: Tacoma Bridge → De specificiteit van de windbelasting bracht de brug in
beweging; de materiaalkeuze en het (relatief) beperkte evenwicht maakten het
onmogelijk om die bewegingen te dempen.
Wetten van Newton
1e wet: Traagheidswet
- Om een object in beweging te brengen (of om de beweging te veranderen) is er een kracht nodig.
2e wet: Kracht verandert snelheid
- Een kracht heeft een grootte en een richting, en beiden hebben invloed op de verandering van
de beweging.
- F = m x a (kracht = massa x versnelling) → Eenheid: newton: 1N = 1kg . m/s2
- Belangrijke factor: Zwaartekracht: FZ = m x g (met g = 9,81 m/s2
→ Elke massa op aarde wordt aangetrokken door de aarde met een kracht van ongeveer 10 keer
de massa.
Massa ≠ gewicht!
Massa (kg) is een eigenschap van materie.
Gewicht (N) is een maat voor de aantrekking van massa.
3e wet: Actie & reactie
- Als een voorwerp A een kracht uitoefent op een voorwerp B (actie), gaat deze gepaard met even
grote maar tegengestelde kracht van B op A (reactie).
3
, Krachten in constructies
Soorten krachten onderscheiden:
- Externe krachten of lasten: krachten uitwendig aan de structuur, krachten die boven op een
element komen te staan → bv: wind- en zwaartekrachten.
o Gebruikslasten of veranderlijke lasten: alle inwerkende krachten bij gebruik.
=> mensen, meubels, installaties, machines, …
=> weersbelasting: regen, wind, sneeuw, …
o Dode lasten of eigengewicht: het gewicht van de hele constructie (alle materialen,
elementen, structuren) onderhevig aan de zwaartekracht.
- Interne krachten of lasten: reactiekrachten, reacties in de structuur/element/materiaal op de
uitwendige krachten.
Soorten krachten onderscheiden naar de manier waarop ze aangrijpen:
- Puntlast: de kracht werkt op het element in op één punt. Bv: ik die op mijn stoel zit.
- Verdeelde kracht: de kracht werkt op het element in over een zekere lengte.
o Die last kan gelijk verdeeld zijn → evenredig verdeelde last.
o Die last kan ook groter worden naarmate die dichter bij de muur komt → lineair
verdeelde last.
- Koppelkracht: een samenstel van twee grote krachten, maar tegengestelde krachten waarvan
de werklijnen niet samenvallen. Geeft aanleiding tot rotatie → bv: een fietsketting.
Soorten krachten ten opzichte van het element:
- Normaalkracht: kracht die inwerkt volgens de as van een element → Fn geeft aanleiding tot trek
en/of druk.
- Dwarskracht: kracht die loodrecht inwerkt op de as van een element → Fd geeft (onder meer)
aanleiding tot afschuiving.
- Moment- of hefboomkracht: interne kracht die ontstaat door een kracht die inwerkt op een
afstand van het steunpunt → Mo geeft aanleiding tot rotatie.
o Moment = kracht x afstand (afstand = hefboomarm) → M = F x L (eenheid: Nm)
o Moment ontstaat bij elke kracht die inwerkt opeen afstand van het steunpunt.
o Twee soorten momenten:
▪ Torsie- of wringingmoment: een torsiemoment (of koppelkrachten) die om de
as van een element werkt doet de balk torderen.
▪ Buigmoment: krachten (of koppelkrachten) die dwars op de as van het element
inwerken doen de balk buigen.
Spanning
De manier waarop we die externe belasting kunnen vertalen naar wat er intern in de elementen
gebeurt.
Zodanig kunnen wij op niveau van materiaal gaan kijken wat er gaat gebeuren onder een bepaalde
belasting.
4