Charles Garnier, opera van Parijs (1850-1880)
Circulatie is hier erg prominent (1/3 e): toegangspoorten,
trappenhallen, inkomzaal, wat belangrijker was dan de
operazaal zelf. De trappenhal was het masterpiece van het
gebouw.
Een Beaux-arts voorbeeld, het is opgedeeld in 4
segmenten (publiek-auditorium-podium-diensten). Enorm
bombastisch, symmetrisch.
McKim, Mead and White, PennStation, NY (1910)
= architecturaal bedrijf, gevoel van orde en formaliteit te
krijgen in de amerikaanse architectuur. Mead &White
ontworpen dit Pennsylvania station, het is het belangrijkste
treinstation van Noord-amerika. Toenmalig het grootste
overdekt centrum. (Beaux-Arts)
Louis Dela Censerie, Provinciaal Hof, Brugge ± 1890
= vlaamse identiteit, katholieke waarden, historicisme in
België. Nostalgie naar de middeleeuwen.
L. VanOverstraeten, Koninklijke Sint-Marie, Schaarbeek
(1844)
Eclecticisme. Gebaseerd op pantheon Rome, een
culminatie van het verleden resulteert tot een ontwerp in
het heden, kennis over vroeger en kunde tot in het nu
komt samen. Grote ramen mogelijk door gebruik van
nieuwe materialen (staal). → Nieuwe bouwtechnieken en
moderniseren. Markeert belangrijke straat en omgeving.
L. Dela Censerie, Centraal Station Antwerpen ± 1900
Eclecticisme. Samenkomst stijlen uit het verleden, met
een knipoog naar Michelangelo. Combinatie van
gebouwen, glas en staal gebruik, 2 stijlen worden
verbonden door het ‘portaal’ met de symbolische klok.
, Centraal station Antwerpen (L. Dela Censerie,; station
Luzern (afgebrand 1971).
= een kopie van het centraal station in Antwerpen, wat
afgebrand is.
Jules Saulnier, Moulins Meunier, 1872
Eerste toepassing van gietijzeren skelet waarbij de gevels
van bakstenen slechts een ‘vlies’ is. Gebruik van nieuwe
materialen door intgenieurs, de ‘herauten van de
moderniteit’?
Victor Baltard, Halles de Paris, ±1860
Orde, systematiek, licht en lucht ifv hygiëne en efficiëntie.
Nieuwe materialen worden gebruikt door ingenieurs, nut
en bruikbaarheid neemt toe.
Gustave Eiffel, Pont du Garabit (1884)
Ingenieursesthetiek; introductie van nieuw materiaalgebruik
en een pragmatische houding tov architectuur wat een
eigen architectuurtaal ontwikkelde.
Paul Saintenoy, Warenhuis Old England, Brussel (1899)
Een contrast met de neo-klassieke gevels, waar de ‘art
nouveau’ helemaal tot stand komt. Werken met sierlijke
organische vormen uit gietijzer, met grote glazen vlakken.
Een totaalkunstwerk, progressieve stijl door jonge groep
architecten.
Victor Horta: Hôtel Tassel, Brussel (1893-1895)
Norm van burgerwoning doorbreken (type1 rijwoning), hij
voegt symmetrie-as toe waardoor inkomhal een circulatie-
en ontvangstruimte wordt. Hoe hoger in de verdiepen hoe
privater de woning wordt, af te lezen aan de gevel.
Eerlijkheid in materiaal, enorme lichtbron door een lichtput
vanuit het dakraam, spiegels, materiaal is zowel dragend
(functioneel) als decoratief (natuurelementen).
, Victor Horta: Hôtel Solvay, Brussel (1895-1900)
Herenhuis (type 2 burgerwoning) transformeren, met
koetspoort. Waar hij weer een symmetrische indeling in
maakt met een zeer monumentale trappenhal. Veel
decoratie, gekleurde ramen en alle wanden van glas (één
grote ruimte lijkt het wel) zo continuïteit en ideaal om te
netwerken, contacten te leggen.
Victor Horta, Hôtel Van Eetvelde, Brussel (1895-
1897)
Moeilijk grondplan, met focus op ontvangst van gasten,
opdrachtgever was beheerder van congokollonie (dus veel
invloeden en materialen daar van). Parcours is ene
draaikolk, waardoor het de tijd uitrekt van je aankomst op
de trap. Een scenografie die je introduceert tot de ruimte
om prestige op te bouwen. Geen ruimteverlies hierdoor.
Victor Horta, Volkshuis, Brussel (1895-1899)
Samen met opdrachtgever Solvay de arbeiders
ondersteunen door een plek te maken waar ze kunnen
baden in licht (dakruimte en theaterzaal). Heel esthetisch,
functioneel en akoestisch in orde. Detaillering in gietijzer
(ventilatieuitmondingen = bloemen & balkondragers)
Afgebroken in 1965 (niet veilig meer)
Henry Van de Velde, Huis Bloemenwerf, Ukkel (1895)
Eigen woning die tot in ieder detail is ontworpen, veel
Engelse (cottage) invloeden, alles zelf gemaakt en hield
met niets van ‘standaard’ rekening. Hij geloofde erg in
geluk dat gestimuleerd kan worden met schoonheid. Kunst
en industrie moet samenwerken om dit voor iedereen
toegankelijk te maken en vitalisme in zijn ontwerp (kracht
= vloeiende lijnen).
Henry Van de Velde, Kunsthochschule, Weimar (1904)
Eerste plek voor de school Bauhaus, de centrale rol van de
trappenhal komt opnieuw in het ontwerp terug van dat van
Dessau, gropis.
Antoni Gaudi, Sagrada Familia, Barcelona
3 stappen opweg naar abstractie (20 jaar proces). Van
gotiek en spitsbogen → weglaten van overbodige
elementen om te focussen op de essentie → parabolen
die de meest efficiente vorm zijn om drukkracht op te
nemen en daardoor enorm hoog te kunnen bouwen.
Testen met kettlinglijnen ondersteboven
, Charles Rennie Mackintosch, Glasgow School of Art,
1897-1909
Ontwikkeling van abstractie in zijn werken, waarvan dit een
werkelijk voorbeeld is, 10 jaar tussen 2 ontwerpen ven de
gevels van het gebouw, waarbij de eerste sober, dicht en
donker is (massief en formeel) → abstractie tot ritme,
verticaliteit, volume en licht. Enorm monumentale
straatgevel-combi.
Otto Wagner, Postsparkasse, Wenen ±1905
Bankgebouw zoals ze in de toekomst er zouden uitzien
volgens Wagner, het is een transparante, lichte plek. In
eenvoud en eerlijkheid naar de klant toe. Vormentaal
vanuit dagelijks leven met vernieuwde materialen
(aluminium, glas, marmerplaten benadrukt met bouten),
duurzaam ontwerp.
Adolf Loos, Haus am Michaelerplatz 1910
Ornament is een misdaad, het stemt overeen met een
onderontwikkelde samenleving, is duur, is passé en dient
voor niets. Abstractie, luxe en soberheid, maar kreeg
kritiek omdat het zo ‘gevoelloos’ was en de mens er niet
mee kon resoneren. Het was een te ‘streng’ gebouw.
Zuilen dienden nog om nog samen te passen met andere
gebouwen op het plein.
Albert Kahn Associates, Ford Highland Park Auto factory,
1909
Architectuur aan de lopende band, flexibel en licht door
grote ramen en wijde kolommengrid aan de gevel, met
hoge brandweerstand dankzij het nieuwe materiaalgebruik
van beton.
Ernest Ransome, Pacific Coast Borax Factory, Bajonne, NJ,
1897
Ransome ondervond het belang voor torsie in een
staaldraad voor gewapend beton. Waarbij dit gebouw het
levende bewijs is, dat de structuur overeind bleef na een
grote brand in 1902
Ernest Ransome, Alvord Lake Bridge, San Francisco, 1904
De brug weerstond de aardbeving van 1905, dankzij de
torsie van het wapeningstaal in de brug.