Inleiding tot de economie
Hoofdstuk 1 – Inleidende beschouwingen
Een economist Bestudeert het menselijk handelen in situaties waarmee
schaarste gemoeid is.
Werkloosheidsg De fractie niet-werkenden binnen de beroepsbevolking (15-65-
raad jarigen) die werk zoeken.
BBP Bruto binnenlands product
Inflatie De stijging van de prijzen van goederen en diensten in dat
land. (en daardoor ontwaarding van geld)
Rente De vergoeding ontvangen voor het uitlenen van geld, betaald
door degene die het geld leent.
Opportuniteitsk Waarde van belangrijkste alternatieve doelstelling niet meer
ost realiseerbaar door aanwending van middelen
Economie
▪ Ethymologisch: ‘oikos nemein’ < Grieks, = orde van het huishouden
▪ Huidige betekenis:
➢ Het economisch gebeuren
➢ Het studiedomein dat het economisch gebeuren bestudeert
Economische wetenschap bestudeert
▪ Hoe mensen individueel of in groep omgaan met schaarste (bv. olie,
diamant)
▪ Hoe ze er zo rationeel mogelijk mee omgaan
▪ Welke instituties er in de maatschappij ontstaan om
schaarsteproblematiek gestructureerd aan te pakken
Schaarste ontstaat door de confrontatie van
▪ Beperkte hoeveelheid middelen die alternatief aanwendbaar zijn
▪ Veelheid aan doelstellingen waarvoor die middelen kunnen gebruikt
worden
Adam Smith
▪ Grondlegger economische wetenschappen
▪ Theorie van de onzichtbare hand (die zorgt voor coördinatie tssn
eigenbelang en algemeen welzijn) → overheid moet voor vrede, lage
belastingen en rechtszekerheid zorgen; individu heeft belang bij
algemeen welzijn
▪ Specialisatie en ruil (voorwaarden voor economische groei)
,Economische problemen = keuzeproblemen
▪ Omvang middelen = beperkt i.v.m. doelstellingen → keuze dringt zich op
▪ Aan elke aanwending zijn baten (voordelen) en kosten (nadelen)
verbonden.
➢ Opportuniteitskost
Rationaliteit
▪ Een rationele mens voldoet zo goed mogelijk in zijn doelstellingen in
volgorde van belangrijkheid via de schaarse middelen die hij ter
beschikking heeft.
Instituties
▪ Intellectuele denkpatronen en sociale gewoonten neergelegd in
maatschappelijke aanvaarde manieren van denken en handelen
➢ Formele instituties: wetten en afdwingbare gedragsregels
➢ Informele instituties: conventies, gewoontes en taboes
▪ Grote maatschappelijke organisaties of manieren waarop de maatschappij
is georganiseerd
MICRO-ECONOMIE
▪ Analyse van economisch probleem vanuit het oogpunt van een bepaald
huishouding of een bepaald goed (bv. werkzaamheid individu)
MACRO-ECONOMIE
▪ Analyse van samengevoegde gegevens omtrent (meerdere) micro-
economische agenten, vaak op (inter)nationaal niveau (bv.
werkloosheidsgraad België)
MESO-ECONOMIE
▪ Analyse van gegevens op bedrijfsniveau, sectoraal niveau of regionaal
niveau
(bv. werkloosheidsgraad industrie)
RATIONALITEIT
,BEHOEFTEN
▪ Doelstellingen van de mens waaraan deze slechts kan voldoen door het
nuttigen van goederen en diensten (en, daardoor, het inzetten van
productiefactoren)
CONSUMPTIE
GOEDEREN (EN DIENSTEN)
▪ Consumptiegoederen: behoeftebevrediging via consumptie
▪ Investeringsgoederen: verhoging productiefactor kapitaal via inzetten
van vermogen
PRODUCTIE
PRODUCTIEFACTOREN
▪ Schaarse middelen gebruikt om goederen te produceren: arbeid, milieu
en kapitaal
Behoeften zijn onbegrensd
▪ Mede door contant met anderen steeds nieuwe behoeften (die heeft dat, ik
wil dat ook)
➢ Primaire behoeften (voedsel, zorg)
➢ Secundaire behoeften (restaurant, reizen)
Behoeften zijn immaterieel
▪ Goed maakt, door de diensten die het levert, het bevredigen van
behoeften mogelijk
▪ Voor de meeste goederen bestaan er substituten, i.e. goederen die
behoefte op een andere manier bevredigen (auto, fets, tram, trein)
▪ Appreciatie v/e goed is een subjectief
NUTTIGHEID NUT
algemeen concreet
eten → voeden vanaf eten
voertuigen → verplaatsen vanaf verplaatsing
, Nuttigheid
▪ Vermogen van goederen (en diensten) om in een behoefte te voorzien.
➢ Algemeen kenmerk van goederen en diensten
Nut
▪ Concrete behoeftebevrediging door aanwenden (consumeren) van
bepaalde goederen en diensten
➢ Resultaat van concrete aanwenden van goederen en diensten
WELVAART WELZIJN
enkel schaarse middelen Zowel schaarse, als niet schaarse
auto liefde
huis gezondheid
Welvaart
▪ de mate waarin behoeften worden bevredigd via schaarse middelen
Welzijn
▪ de mate waarin behoeften worden bevredigd via schaarse en niet-schaarse
middelen
ARBEID
(menselijk
activiteit
bij het produceren)
KAPITAAL
(gebouwen, wegen en
MILIEU machines; ontstaat door
samenbrengen arbeid en
(water, bodem,
milieu)
lucht en de
ecologische
samenhang tssn
deze
componenten)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emiliegoemaere. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.