ETHIEK
H1 WAARDEN EN GRONDHOUDING
1. Ethiek en beleid
Verbinding tussen deze twee: ‘hoe moeten we handelen?’
o Ethiek situeert zich op micro-niveau
o Beleid situeert zich op macro-niveau
o Beiden vullen elkaar elkaar
Bv. wetgeving rond abortus en euthanasie, het M-decreet, kinderrechten,…)
2. Moraal en ethiek
o Moraal komt van het Latijn mos – mores en verwijst naar gebruiken, zeden en gewoonten
= het geheel van normen, waarden en deugden die het gedrag van een persoon mee sturen
Heeft een bepaalde manier waarop je in het leven staat, handelt?
o Ethiek komt van het Grieks ethos, een woord dat oorspronkelijk verwijst naar het vermogen
om het vertrouwen van een publiek te verwerven bij redevoeringen
= reflectie op moraal, zoekt antwoorden op de vraag hoe te handelen
Oorspronkelijk: Op een goede manier overkomen bij het publiek
Reflecteren over moraal, over wat goed en fout is
3. Moreel problemen, dilemma, nood
o Moreel probleem
verschillende handelingsalternatieven, welke is de beste?
o Moreel dilemma
als je het ene kiest, kan je het andere niet kiezen
o Morele nood
het is niet oké, maar niemand ziet het
4. Normen, waarden en deugden
o Norm: Gebod of verplichting naleven/ afdwingen
- bv. het verkeersreglement
Je leert alle verkeersregels (voorrang van rechts, verkeersborden,…)
Uitingen van bepaalde waarden
o Waarde: Wat je belangrijk, waardevol of behoorlijk vindt
het gaat over ernaar leven/ er toe opvoeden, bv. Veiligheid
Waarom doe je een rijexamen? Veiligheid
o Deugd
Kwaliteiten die je ontwikkelt
Verinnerlijkte waarden, kwaliteiten die je hebt ontwikkeld die jou in staat stellen juist
te handelen
het gaat over zijn, bv. voorzichtigheid
1
Zoë Rydant
,ETHIEK
5. The abligator story
• Er was een vrouw die Abigail heette
en die verliefd was op Gregory.
Gregory leefde aan de oever van de
rivier. De rivier, die beide geliefden
van elkaar scheidde, zat vol met
mensenetende alligators.
• Abigail wilde de rivier oversteken
om bij Gregory te zijn. Helaas was
de brug over de rivier weggespoeld.
Daarom trok ze naar Sinbad, die
een boot had en vroeg hem om
haar over te varen. Sinbad zei dat
hij dat wel wou doen, maar enkel
op voorwaarde dat ze voor een
nacht het bed met hem deelde.
• Abigail weigerde en trok naar Ivan en legde hem haar benarde toestand uit. Ivan zei echter
dat hij niets met deze situatie wou te maken hebben: “Los het zelf op.”
• Abigail zag uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan Simbad’s voorstel te aanvaarden.
Simbad hield zijn belofte en bracht haar naar de overkant. Wanneer Abigail aan Gregory
vertelde wat er was gebeurd met Simbad, liet Gregory Abigail minachtend stikken.
• Gekwetst en mistroostig trok Abigail naar Slug en vertelde over haar pijn en verdriet. Slug,
voelde medelijden met Abigail, zocht Gregory op en sloeg hem verrot. Abigail kikkerde
helemaal op toen ze hoorde dat Gregory zijn verdiende loon had gekregen. In de verte kan je
Abigail horen lachen.
5.1 Reflectie op de abligator story
Conclusie:
1. Ivan: heeft niets verkeerd gedaan
2. Gregory: werd emotioneel meegesleept
3. Abigaïl: liefde leek eerst oprecht, op het einde lacht ze met Gregory, ze had leedvermaak
4. Sinbad: Wat hij gevraagd heeft van Abigaïl was niet goed te keuren
5. Slug: Geweld is geen oplossing, hij kon ook gewoon gaan praten
We zijn tot deze conclusie gekomen door wikken en wegen, ook rekening houdend met de
context
6.Verschillende ethische stelsels (MT1)
o Ethische stelsels zijn pogingen om modellen en principes voor het goede handelen te vatten,
op te stellen en te funderen
o Ethische stelsels kunnen descriptief of/en prescriptief zijn
Descriptief: hoe we moreel handelen
Prescriptief: hoe we behoren te handelen
o Ethische stelsels leggen de nadruk op ratio (rationaliteit/ inzicht/ wijsheid) of op gevoel
(sympathie/ empathie)
2
Zoë Rydant
,ETHIEK
o Ethische stelsels verwijzen naar ‘interne’ motieven of naar ‘externe’ resultaten
Interne motieven: intentie/geweten
Externe resultaten: gevolgen
o Ethische stelsels doen beroep op algemene principes, op waarden en normen of op deugden
o Ethische stelsels zoeken zijn absolutistisch of relativistisch
6. Deontologie en beroepsethische dialoog (MT2)
Beroepsethische dialoog:
1. Intuïtief aanvoelen – ‘wat is de vraag’?
2. Argumenten verzamelen op
verschillende niveaus:
Feiten (objectief)
Principes (intersubjectief)
(Beroeps)ethische waarden
(subjectief)
Deontologie als perspectief
o Deontologische principes:
Letter van de wet
Geest van de wet (‘intentie’)
o Omgaan met vertrouwelijke gegevens
Privacy: ‘vrijheid’
Discretieplicht/beroepsgeheim:
‘vertrouwen’
7. Grondhouding, zorg en deugden
Elke relatie (ook en a fortiori die tussen zorgvrager en zorgverlener) is een ethische relatie: het goede
goed doen
Cfr. de Montaigne: “Ik ben een mens en niets menselijks is me vreemd”
Het gaat in dit opleidingsonderdeel over persoonlijke groei, over leren uit je fouten, over zelfzorg
Vanuit de idee dat een morele grondhouding niet iets mentaal is maar iets holistisch en dat je job als
opvoeder/begeleider niet los kan gezien worden van je eigen groei en ontwikkeling als mens in
relatie met ‘de ander’, je cliënten en hun context en je collega’s…
De basis van deze benadering is zorgethiek, deugdenethiek en presentie/spiritualiteit
Is ethisch handelen een kwestie van verstand of iets intuïtief?
1. Volgens Kant (en Bentham) in se wel – toepassen van afspraken, principes, gevolgen
uitspraken en rationele discussie daarover – cfr deontologie
2. Volgens Socrates en Plato: wijsheid (inzicht) en wetten
3. Volgens Aristoteles: gewoonte en verstand
4. Volgens Hume: morele gevoelens en sympathie
5. Volgens Schopenhauer: empathie
Moreel gedrag bij apen? https://www.youtube.com/watch?v=meiU6TxysCg
8. Transpersoonlijk mensbeeld: IK en ik
3
Zoë Rydant
, ETHIEK
o IK (met hoofdletter) als oceaan: Satchitananda ofwel Zijn-Bewustzijn-Vrede
Wij beschouwen onszelf als een afgescheiden individu, we identificeren ons met de
golf
We zijn hetzelfde bewustzijn waarin ervaringen zich afspelen
- Er is maar één wil
o ik (met kleine letter) als ‘afgescheiden’ golf of rimpeling
o Leven of zijn = zoektocht van golf naar oceaan – zoektocht naar (ogenschijnlijk afwezig)
geluk, vrede, liefde, vrijheid
9. Wie/wat ben ik?
IK = oceaan = datgene waarop alle golven verschijnen en waaruit alle golven bestaan
Wat we in essentie zijn
o wordt niet verstoord = vrede
o heeft geen tekort = geluk
o heeft geen grenzen = vrijheid
o voelt zich niet afgescheiden = liefde
10. Afgescheiden ik = lijden (verlangen en angst)
Afgescheiden zelf (ik) wordt in stand gehouden door twee ‘bewegingen’
angst (voor de dood): “ik ben eindig” (in tijd)
- Angst voor ik ben afgescheiden
- Op een gegeven moment zal ik er niet meer zijn
verlangen (naar volledigheid): “ik ben niet volledig, ik mis iets, ik ben niet goed
genoeg” (in ruimte)
- Ik heb niet genoeg
- Ik heb tekort
Hoe manifesteert zich deze afgescheidenheid
1. Schuldgevoel en zelfverwijt: “ik ben niet goed genoeg”, “ik had het anders moeten doen”
2. Beschuldigen van anderen: “jij bent niet goed genoeg”, “je had het anders moeten doen”
3. Trots: “ik ben beter dan jij”
4. Zorgen, angst en ongerustheid: “ik wil niet dat…”
5. Hechting “ik zou willen dat…” (verlangen naar o.a. objecten, middelen, toestanden, relaties)
11. Kernkwaliteiten
o … vormen de brug tussen absoluut en relatief
o … zijn essentieel in je leven en geven er zin aan
o … zijn datgene van waaruit je ten diepste handelt
o … zijn onbaatzuchtig en transcendent (ze staan ten dienste van allen, niet van jou alleen)
Onbaatzuchtig: Je doet het in ruimere zin, niet omwille van eigenbelang – je wilt er
niets voor terug
Transcendent: ze staan ten dienste van allen, niet van jou alleen
o … manifesteren zich als grondhouding
4
Zoë Rydant