SV LEERSTOORNISSEN
LEERPROBLEMEN BINNEN ERGOTHERAPIE
1. Inleiding
Verschillende disciplines houden zich bezig met leerproblemen:
o Logopedist
o Kinesitherapeut
o Remedial teacher
o Allerhande coaches
o …
Werkveld:
o CAR (Centrum voor Ambulante Revalidatie)
o MFC (Multifunctioneel Centrum)
o Buitengewoon onderwijs
o Gewoon onderwijs (!)
o Zelfstandige praktijk
2. Begripsomschrijving, definitie, visie
Leerstoornis: primaire stoornis in de cognitieve ontwikkeling van
het kind → wordt gediagnosticeerd
Leermoeilijkheden: Secundaire stoornis → er is een ander
primair probleem en daardoor ontstaan er moeilijkheden
2.1 Stoornissen volgens de DSM
Wat is DSM? (Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders)
o Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen
• Ervoor zorgen dat iedereen (buitenland) over hetzelfde praat
o Omschrijft symptomen: definieert precies welke symptomen voorkomen bij een ziektebeeld
en hoeveel er aanwezig dienen te zijn, om te kunnen spreken van een bepaald ziektebeeld
Definitie leerstoornis DSM-5
o In DSM-5 wordt leerstoornis (= ‘Specific Learning Disorder’) een ‘paraplubegrip’ voor
problemen met rekenen, lezen, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid en leerstoornis niet
anderszins omschreven (LD NOS) (American Psychiatric Association, 2013)
• Er vallen hier zeer veel verschillende onderdelen onder
=> de verschillende problemen worden ondergebracht onder 1 noemer: ‘leerstoornis’
A. Moeilijkheden met leren en schoolse vaardigheden (1 vd symptomen, > 6 maanden =
hardnekkig):
1. Inaccuraat of traag en met veel inspanning woorden lezen → dyslexie
2. Moeilijk begrijpen wat de betekenis is van wat gelezen is → dyslexie
1
,SV LEERSTOORNISSEN
3. Moeilijkheden met spelling → disorthografie
4. Moeilijkheden met geschreven uitdrukkingen → disorthografie
5. Moeilijkheden met getalbegrip, rekenfeiten, of bewerkingen → dyscalculie
6. Moeilijkheden met wiskundig redeneren → dyscalculie
➔ Valt allemaal onder 1 noemer = leerstoornis
B. De schoolse vaardigheden bevinden zich substantieel en meetbaar onder wat verwacht wordt
voor de leeftijd en er worden gebreken veroorzaakt in schoolse en betekenisvolle activiteiten en
dagdagelijks leven, gestaafd door individuele gestandaardiseerde metingen van prestaties en
alomvattend klinisch assessment.
C. De problemen beginnen reeds tijdens de schooljaren, maar kunnen zich mogelijks pas
manifesteren naarmate de eisen hoger worden.
D. Stoornissen (verstandelijke beperking, niet- gecorrigeerde auditieve, visuele problemen,…) of
ongunstige gesteldheid (psychosociale moeilijkheden,…) moeten uitgesloten worden.
2.2 Leerstoornissen binnen het ICF
o Problemen met leren in kaart brengen adhv
• Functies
• Activiteiten en participatie
ICF: dyscalculie
o Functies bv. gebrekkig werkgeheugen → hier werken vooral de logopedisten op
o Activiteiten en participatie: welke invloed heeft de stoornis op dagelijks handelen?
2
,SV LEERSTOORNISSEN
o Act: bv. door het
gebrekkige
werkgeheugen,
maakt het kind veel
fouten bij
hoofdrekene
o Participatie: bv.
kind kan niet meer
mee met het klasniveau qua rekenen
2.2 Leerstoornis volgens het OP model
o Opportunity Propensity Model: de factoren die invloed
hebben op het leren worden gebundeld in 3 categorieën
o ‘Opportunity-factoren’ = de geboden kansen aan het kind
om tot leerprestaties (lezen, spellen of rekenen) te
komen
• De kansen die het kind geboden heeft gekregen om te kunnen leren
• Goede instructie op school,…
o ‘Propensity-factoren’ = kindgebonden factoren om geboden kansen te benutten
• Bv. intelligentie, werkgeheugen, motivatie, temperament, … dit maakt of een kind
aan het leren gaat
• Propensities kun je vergelijken met een ‘spons’ die de aangeboden kansen
‘absorberen’ en zo resulteren in leerprestaties.
o Distale factoren verklaren waarom sommigen meer blootgesteld worden aan O- factoren
en/of beschikken over meer P-factoren
• Bv. Sociaal-economische status (SES), ouderlijke verwachtingen, geboorte- gewicht,
plaats in de kinderrij (1e kind in de kinderrij kan beter leren dan het andere, omdat
deze exclusieve aandacht van de ouders heeft gekregen → klopt niet)
= Een manier om op een volledige manier te kijken naar een leerstoornis → samenspel van 3 zaken
die een invloed hebben op het leren van het kind.
Voorbeeld distale factor SES: kinderarmoede
o Waaraan denk je zelf, wat is van invloed?
• Beperkte ruimte, financiële middelen,
stress, laag geschoolde ouders, …
o Onderzoek (Desoete & Baten, 2022) ging na welke invloed alle factoren uit het OP-model
hebben op rekenprestaties bij kdn van 9 tot 12j:
• D-factoren: gender, geboortegewicht, plaats in de kinderrij
• O-factoren: ervaring van de leerkracht en instructietijd rekenen
• P-factoren: intelligentie, (pos en neg) affect en motivatie
➔ D-factoren: enkel gender blijkt gerelateerd aan rekenvaardigheden
• Jongens hebben betere rekenvaardigheden dan meisjes, manier waarop je benaderd
wordt bv. je krijgt als jongens sneller blokken in hun handen, beter ruimtelijk inzicht
ontwikkelen
3
, SV LEERSTOORNISSEN
➔ O-factoren maakten geen significant verschil
➔ P-factoren bleken de sterkste voorspellers voor rekenvaardigheden
3. Etiologie, prevalentie, diagnostiek
3.1 Etiologie
o Neurologische basis
o Erfelijke component
• bv. dyslexie bij ouders => verhoogt de kans om zelf dyslexie te hebben tot 30 à 50%
3.2 Prevalentie
o Dyslexie: (voor het Nederlands) wordt geschat van 5% tot 7% - waarvan 60% mannen
o Dyscalculie: internationaal tussen 2% en 7% - man-vrouw ratio gelijk
Comorbiditeit eerder regel dan uitzondering: Voorkomen van 2 of meerdere stoornissen
o Leerstoornissen bij 20 tot 45% van de kinderen met AD(H)D van het inattentieve subtype
o Omgekeerd voldoen min. 20 tot 40% van de kinderen met leerstsn ook aan de criteria voor
ADHD
o Leerstoornissen en ernstige tekorten qua motorische coördinatie:
• De comorbiditeit van dyslexie en DCD (Developmental Coördination Disorder) zou
variëren van 19 tot 54%
• Bij 25% van de kinderen met dyscalculie in Vlaanderen werd DCD vastgesteld
3.3 Diagnostiek
o 3 beschrijvende criteria om te spreken van een leerstoornis:
• Ernst: geobjectiveerd adhv testresultaten => klinische scores
- Men moet via testen kijken of kinderen klinisch (opmerkelijk slechte) scores
behalen. → ver beneden het gemiddelde
• Hardnekkigheid: ondanks goede hulp/optimale instructie gedurende bepaalde
termijn, niet de verwachte vooruitgang
- Kinderen krijgen intensief therapie, en dan worden ze hertest. Als het kind
vooruitgang boekt, dan valt dit kind weg. Als het kind slecht blijft scoren is
het kind een stukje dichter bij het hebben van een leerstoornis
• Exclusie: leerprobleem is primair, er is geen andere oorzaak/verklaring
- Zijn er mogelijk andere oorzaken?
o Een goede intake (familiale antecedenten, een overzicht
o van de reeds uitgevoerde interventies …)
o Een brede diagnostiek (i.f.v. comorbiditeit) met onderbouwde voor Vlaanderen
genormeerde instrumenten om de ernst van de achterstand te kunnen objectiveren
➔ Mogelijke vaststelling van een leerstoornis
➔ Goed blijven afwegen in welke mate dit noodzakelijk is
Verschuiving in visie
Vroeger:
4