Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Fiscale geschriften 1 - De Wet Inkomstenbelasting 2001, Editie 2021 - Inkomstenbelasting €17,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Fiscale geschriften 1 - De Wet Inkomstenbelasting 2001, Editie 2021 - Inkomstenbelasting

 11 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting boek De wet inkomstenbelasting 2001

Aperçu 4 sur 129  pages

  • Oui
  • 12 janvier 2024
  • 129
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting Wet inkomstenbelasting:
Vraagtekens nog in boek tekst nakijken!
H2:
Belastingheffing betekent dat de overheid lasten aan burgers oplegt zonder dat zij in rechtstreeks
verband daarmee een tegenprestatie ontvangen. Het draagkrachtbeginsel speelt een belangrijke
rol in een rechtvaardige belastingheffing. Het gaat hier om de gedachte dat mensen die veel
finaciele middelen en andere aardse goederen ter beschikking hebben, rederlijkerwijs gesproken
ook in staat moeten worden geacht om relatief veel bij te dragen aan de algemene middelen. Op
de achtergrond speelt hierbij tevens de gedachte dat iemand die welvarend is , kennelijk ook
relatief veel voordeel heeft getrokken van de prestaties die de overheid aanbiedt.
Accijn werd gedurende enkele eeuwen gezien als een uitstekende maatstaf voor draagkracht.
Later toch niet zo omdat het vooral werd geheven op eerste levensmiddelen en ze werden naar
hun aard niet geheven bij rente, huur en dividenden zodat de rijke belastingvrij vermogen konden
opbouwen.
Op dit moment wordt wereldwijd vrij algemeen aangenomen dat de algemene belasatingen
dienen te worden geheven naar draagkracht, en dat zulks het best kan geschieden door middel
van een mix van twee of drie grondslagen, te weten:
1. vertering
2. totaal van genoten inkomsten en meestal ook
3. geheel of delen van vermogen

In Nederland kent de inkomstenbelasting enkele satellieten, dat wil zeggen belastingen die in
naam weliswaar een andere heffing vormen, maar die in wezen slechts dienen om het doel dat
met de inkomstenbelasting wordt beoogd, te verwezenlijken. Dat geldt het meest duidelijk voor
de dividend en de loonbelasitng. Deze zijn voorheffingen op de inkomstenbelastingen. Beide
worden geheven van bestanddelen van het belastbare inkomen en de geheven bedragen worden
nadien weer verrekend met de verschulidge inkomstenbelasting.
De loonbelasting wordt geheven naar het progressieve tarief van de ib en de begripsvorming in
beide wetten is via koppelbepalingen gelijkgetrokken. Wie alleen belast loon geniet hoeft geen
aangifte ib meer te doen want zijn belastingschuld is al door inhouding op het loon en afdracht
aan de fiscus ingelost. Doel van de heffing is dan ook de gewone loontreker en de fiscus te
verlossen van de administratieve last, de werkgever is hiervan de dupe.
Dividenbelasting wordt naar vast tarief sinds 2017 15%, als de aandeelhouder in Nl IB of vpb
plichtig is, kan hij de door de uitdelende vennootschap afgedragen belasting verreken. In ib
betekend dit dat hij mag verrekenen met box 3.

Inkomensbegrip:
In Nl gekozen voor de bronnentheorie. Als bron gelden met name arbeid, onderneming en
vermogensbestanddelen. Hiervoor wel aan voorwaarden voldaan:
1. in het economisch verkeer (geen hobby)
2. geen bodemloze put
3. intentie tot economisch verkeer deelname, ook als het dus nog niet deelneemt maar wel
intentie heeft wordt aangemerkt als bron.
Als eenmaal een bron aanwezig is worden ook eventuele onverwacht daaruit verkregen
opbrengsten tot inkomen gerekend. De vermogensbestanddelen in box 3 hoeven echter niet aan
deze eisen te voldoen.

Wanneer inkomen genoten?
Elke bron kent eigen regels om vast te stellen welke baten en lasten worden aangemerkt als
positieve en negatieve resultaten uit de bron (eerste vereiste). Om daadwerkelijk tot heffing te
komen moet vervolgens worden vastgesteld op welk tijdstip de bate belastbaar is dan wel de last
aftrekbaar (tweede vereiste).
Pagina 1 van 129 .

,Voor dit laaste kent de wet twee algemen stelsels:
1. goedkoopmansgebruik 3.25 IB, deze vage norm houdt onder meer in dat resultaten
worden bepaald op basis van een zogenoemd vordering- en schuldenstelsel: baten
worden gewoonlijk geacht te zijn genoten wanneer de belastingplichtige een declarabele
vordering verrekijt, en lasten worden genomen zodra deze verschuldigd zijn, of in het jaar
waarin ze zijn veroorzaakt.
2. overige bronnen art 3.146 en 3.147. Baten worden in beginsel belast volgens het
kasstelsel, namelijk wanneer zij worden ontvangen, verrekend, ter beschikking gesteld,
vordering verkrijgt en rentedragen wordt. Voor aftrekposten geldt hetzelde
Onder opschortende vorwaarde dus niet belastbaar. Bij ontbindende voorwaarde volgt restitutie.

Postuum genoten inkomsten:
De HR heeft de knoop doorgehakt door de inkomsten toch op het moment waarop zij vorderbaar
en inbaar worden te belasten, en dus de erfgenamen daarvoor belastbaar te achten. Daarbij is
tevens belist dat het SW dat mocht drukken op die inkomsten mag worden afgetrokken als
wervingskosten, maar onder de IB is dat ten aanzien van inkomsten uit dienstbetrekking niet
mogelijk. Erfbelasting kent een vrijstelling voor lopende termijnen van inkomsten.

In de regel zijn alleen vruchten uit vermogen bron van inkomen dus, rente, dividend en huur. Maar
onder omstandigeheden ook vermogenswinst namelijk:
1. als kan toegerekend aan doelbewust verricht arbeid
2. wanneer het vermogensbestanddeel behoort tot het onderneming vermogen van de
belastingplichtige.

H3: Het boxensysteem
De boxen hebben elk hun eigen systeem en regels, in principe daarom ook niet met elkaar
verrekend worden. De persoonsgebonden aftrek maakt niet deel uit van de drie boxen: het gaat
hier om een aftrekbare uitgaven die niet optreden bij de inkomensvorming maar een persoonlijk
karakter hebben; zij kunnen ten laste van elk van de drie belastbare inkomens komen.

Box 1 omvat volgende bronnen:
- winst uit onderneming
- loon uit dienstbetrekking
- resultaat uit overige werkzaamheden
- periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- inkomsten uit eigen woning
Aftrekposten:
- lijrentepremies
- verliesverrekening

Box 2:
- aanmerkeljk belang
Aftrek:
- verrekende verliezen uit aanmerkelijk belang

Box 3:
- sparen en beleggen

Algemeen aftrek:
- persoonsgebonden aftrek
- onderhoudsverplichting
- levensonderhoud kinderen

Pagina 2 van 129 .

, - zorgkosten
- gehandicapten uitgaven
- scholingsuitgaven
- monumentenpanden
- aftrekbare giften

De wet gaat zoals gezegd uit van een scheiding tussen de drie boxen. Wanneer in een van de
boxen een negatief inkomen oftewel verlies optreedt, wordt een uitzondering daargelaten niet
verrekend met eventuele positieve saldi in de andere boxen. Dat geldt ook voor de hierboven
genoemde afatrekposten van box 1. Indien niet verrekend kan worden wordt doorgeschoven naar
volgend jaar.

Het verzamelinkomen omvat het totaal van de drie inkomens uit een bepaald jaar zonder dat
eventuele verliezen uit andere jaren daarop in mindering zijn gebracht. (van belang voor bv
drempel voor zorgkosten en giften).

Verlies box 1:
Een verlies uit werk en woning wordt gecompenseerd met positieve belasatbare inkomens uit box
1 van de drie voorafgaande jaren (carry back= en de ngende volgende jaren carry forward 3.150
lid 1 IB. Deze volgorde is verplicht.

In principe kan er geen overdracht vinden tussen belastinplichtige ook de aftrek is dus gebonden
aan het subject. Dit wordt soms doorbroken doordat sommige bestanddelen van het inkomen uit
werk en woning van de partner van de belastingplichtige en diens minderjarige kinderen bij hem
worden belast.
Verder kan een belastingplichtige soms verlies verrekenen dat is geleden door een bv die is
geliquideerd en waarvan hij de onderneming voortzet 3.150 lid 7. Deze mogelijkheid bestaat in
gevallen waarin de regeling voor zogenoemde geruisloze terugkeer art 14c vpb is toegepast.

Box 2 verlies:
Art. 4.47 ™ 4.53
Een aanmerkelijk belang is een pakket van ten minste 5% van de aandelen in een NV of bv. De
winst bestaat uit het saldo van de opbengst bij vervreemding van de aandelen minus de kostprijs
en met de transactie gemoeide kosten. Als dit negatief is, is er sprake van een verlies. Hiervoor
geldt 1 jaar carry back en 6 carry forward zie 4.49

Box 3:
Let op nieuw systeem, haal info uit college en niet boek.

Gewone en conserverende aanslag:
Conserverende aanslag is opgenomen in art 2 lid 3 AWR. De regels over het verkrijgen van uitstel
van betaling zijn te vinden in art 25 IW en bijbehorende uitvoerregelingen.

Rangorde van inkomsten:
Wanneer twee bepalingen allebei van toepassing zouden kunnen zijn, gaat die welke als eerst in
de wet staat voor. Hetzelfde geldt voor vrijgesteld als dit in box 1 niet is vrijgesteld kan niet wel
vrijgesteld worden in box 2. Indien de kosten bij de ene bron van aftrek zijn uitgesloten, herleven
zij niet bij een volgende.

Vermogensbestanddelen:
De huidige wet kent daarnaast een andere samenloopprobleem namelijk met betrekking tot
vermogensbestanddelen.

Pagina 3 van 129 .

, Toewijzing vermogensbestanddelen:
Voor zover vermogensbestanddelen inkomen, al dan niet vrijgesteld, uit werk en woning of uit
aanmerkelijk belang genereren, worden zij niet in aanmerking genomen voor de bepaling van het
belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.

Inkomsten die in box 1 thuishoren maar nog niet zijn genoten vormen niet in box 3 belaste
bezittingen.
Soms moeten bezittingen en of schulden worden gesplits. Wanneer een schuld voor een deel is
aangegaan in verband de finaciering van de eigen woning, valt deze alleen voor overige in box 3.
Wanneer een schuld in box 3 wordt gealloceerd, kan de daarop betaalde rente niet worden
afgetrokken. De schuld zelf komt wel in mindering bij de vermogensbereking in box 3.

Afgescheiden particulier vermogen:
In 2010 nieuwe toerekeningregeling art. 2.14a. Zij ziet op vermogen dat is ingebracht in een
afgezonderd particulier vermogen als gedefinieerd in lid 2. In de regel zal het hierbij gaan om een
stichting, trust of vergelijkbaar lichaam naar buitenlands recht. De regeling is niet van toepassing
wanneer tegenover de afzondering van het vermogen aandelen of andere vermogenstitels zijn
uitgegeven dan wel een economische deelgerechtigdheid is ontstaan. Het doel van de regling is
ontwijking van de ib en erfbelasting te verminderen. Onder inbreng (afzonderen) van vermogen
wordt verstaan lid 3:
- om niet afstaan van vermogen
- tegen normale condities vervreemden aan afgezonderd particulier die meer dan bijkomstig
het particuliere blenag van de vervreemder beoogt dan wel dat van diens partner of
bloed/aanverwant.
De regeling geldt niet voor vermogensbestanddelen die tot het vermogen van een reele
onderneming behoren en waarvan de opbrengsten worden betrokken in een winstbelasting lid 7.
Is in strijd met dubbele belasting? Moet rechter nog uitwijzen?

Anti-arbitragebepaling:
Om oneigenlijke schuiven met vermogensbestanddelen rond de jaarwisseling te voorkomen zijn in
art 2.14 lid 3 sub b en c anti-misbruikbepalingen opgenomen. Geregeld is nu dat bij
verschuivingen binnen de 3 maandsperiode zonder meer box 3 wordt toegepast en dat in het
geval van 6 maandscriterium wordt toegepast, de belastingplichtige tegenbewijs mag leveren dat
de verschuiving niet op fiscale maar op zakelijke motieven berustte.

Een ander figuur waaraan blijkens het advies van de raad van state en de mvt is gedacht, is die
van reallocatie van een vordering door vervanging van de debiteur. Een vordeing op een
willkeurige derde kan ronde de jaarwisseling worden vervangen door een op de eigen bv. In dat
geval gaat dat deel van het vermogen over van box 3 naar box 1. Letterlijke lezing van art 2.14
kan voeren dat laatstgenoemde geval daar niet onder valt.
Uit de parlementaire geschideings blijkt dat de wetgever ook dit geval heeft bedoeld. Hoe de
rechter gaat oordelen is afwachten.

De wetgever heeft uitdrukkelijk geen voorziening getroffen voor het tijdelijk binnen box 3
onderbrengen van vermogen in vrijgestelde beleggingen. Bij deze constructies moet wel worden
bedacht dat de opzet en uitvoering daarvin in veel gevallen gecompliceerd en kostbaar zijn.

Het vorenstaande neemt niet weg dat de regeling van art. 2.14 lid 3 met ingang van 2017 is
uitgebreid met een nieuw onderdeel d. De wetgever wil verhinderen dat belasatingplichtigen box
3 tijdelijk omzeilen en gebruik maken van de voordelige regelijk voor een aanmerkelijk belang in
vrijgestelde belggingsinstelling.

Pagina 4 van 129 .

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nuria109506. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €17,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€17,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter