Hulpverlenen exploreren
DE 5 KRACHTLIJNEN
- Elke sociale professional heeft deze krachtlijnen in zijn/ haar werk zitten
- Niet altijd even zichtbaar
- Scheppen een kader & helpen om de eigen opdrachten beter te vatten & rol van
partners scherp te stellen
1. Nabijheid
= Als sociaal werker ben je aanwezig in de leefwereld van mensen in een kwetsbare
situatie. Je bepaalt de ‘agenda’ altijd samen met hen. Je zoekt voortdurend
verbinding.
Het realiseren van grondrechten vraagt dan ook nabijheid. Sociaal werkers hebben
tijd en ruimte nodig om relaties op te bouwen. Ze moeten zo laagdrempelig en
onvoorwaardelijk mogelijk kunnen werken aan ontmoeting
2. Politiserend werken
= Sociaal werkers zorgen er mee voor dat mensen gebruik kunnen maken van hun
sociale rechten en voordelen. Maar ze wijzen ook op structurele mechanismen die
tot sociale onrechtvaardigheid leiden. Ze zoeken naar collectieve oplossingen om die
mechanismen te bestrijden. Sociaal werkers zijn publieke en democratische
professionals die hun stem laten horen, maatschappelijke belemmeringen
benoemen, dominante denkpatronen in vraag durven stellen en een eigen positie
innemen vanuit de normatieve waarden van het beroep
3. Procesmatig werken
= Als sociaal werker stem je je handelen voortdurend af op verwachte en
onverwachte gebeurtenissen in het proces dat je met mensen loopt. Daarnaast benut
je ook de ervaringskennis van betrokkenen. Inspraak en participatie staan altijd
centraal. De uitkomst ligt dus niet vooraf vast.
4. Generalistisch werken
= Als sociaal werker plaats je een persoon in zijn bredere context en heb je oog voor
alle levensdomeinen. Dat maakt dat je perfect als brugfiguur of kruispuntwerker
ingezet kan worden. Door de generalistische aanpak heb je een goed zicht op de
sociale kaart, en heb je een uitgebreid netwerk.
5. Verbinden werken
= Als sociaal werker ben je op drie manieren verbindend. Individueel: je versterkt
mensen om opnieuw greep te krijgen op hun eigen leven en betekenisvol te kunnen
deelnemen aan de samenleving. Collectief: je werkt aan verbinding in buurten en op
het lokale niveau om het samenleven te versterken. En ten slotte: je verbindt mensen
met maatschappelijke basisinstituties (onderwijs, gezondheidszorg, de arbeidsmarkt)
door ervoor te zorgen dat ook groepen in kwetsbare situaties er toegang toe krijgen
,DEEL 1: PSYCHOSOCIALE NODEN VS PSYCHOSOCIALE ZORG
1. HULPVERLENEN EXPLOREREN IN HET SOCIAAL WERK
1.1 Internationele defintie als vertrekpunt
= de sociaal werker bevordert sociale verandering, probleemoplossingen in
menselijke relaties, empowerment en bevrijding van mensen met het oog op het
bevorderen van hun welzijn. Door gebruik te maken van theorieen over menselijk
gedrag en sociale systemen intervenieert sociaal werk daar waar mensen met hun
omgeving in interacite treden. Mensenrechten en sociale rechtvaardigheid zijn in
het sociaal werk essentieel (maatschappelijke structurele rechtvaardigheid
ontstaat)
1.2 Waarom deze definitie opfrissen?
Streven naar een meer rechtvaardige wereld; vrijer & sterker
Dilemma’s: wie moet veranderen
o Niet persoon veranderen ALS maatschappij marginaliseert
o SW’r uitvoerder van overheidsbeslissingen = rol van controle
o Financiele middelen schaars maatschappelijke noden niet in aanbod
o Eigen leefomgeving hulpbronnen aanspreken
2. HULPVERLENEN EXPLOREN IN AR MAATSCHAPPELIJK WERK
= een professionele manier van hulpverlenen. Het helpt mensen tot en aan hun recht
komen als individu & als burger in de SL
profileert ten aanzien van andere professionele hulpverleners door:
o Laagdrempelig
o Empancipatorische visie = gebruik maken mogelijkheden
o Typische posite = opereert spanningsveld tussen client en SL
o Signaalfunctie = vragen vertalen naar SL
o Rechtenkader = tot rechten laten komen
o Sociaal administratief
o Actie vanuit SL: inzamelactie baby pia & VAD
POM = persoon, omgeving & maatschappij
Karakter met normen, behoeftes & verlangens & socialisatie, opvoeding
3. HULPVERLENEN EXPLOREREN IN DE LEERLIJN METHODISCH HANDELEN
Iniatie in hulpverleningsmethodiek van het sociaal/ maatschappelijk werk
Wat & hoe van hulpverlenen
4. DEFINITIE VAN HULPVERLENNIGSMETHODIEK
= Hulpverleningsmethodiek is gericht op maatschappelijke problemen die zich
manifesteren als concrete noodsituaties waarin personen, gezinnen en groepen zich
bevinden en waarbij op een procesmatige wijze vanuit een bepaalde plaats (of
organisatie ) invloed wordt uitgeoefend (handhaven , veranderen,bemiddelen) door
gebruik te maken van hulpbronnen in de micro-,meso-,macro-omgeving en waarbij de
relatie een essentiële rol speelt
,OPMERKINGEN: Concrete noodsituatie clienten = psychosociale noden
= de persoonlijke bestaanscontext worden omschreven als maatschappelijke problemen
Bv: crisissen, partnergeweld, schulden & burn out (vaak gezinnen en wijken)
DUS: procesmatige wijze: self fulfulling processing = het mag niet goed met mij
DOEL: kleur maar is langs de lijntjes MAAR: beperkt met doelen
twee levensgebieden:
- Bestaanscondities en bestaans onzekerheid
Basis: voeding & rustplaats
Niet bezig met culturele elementen (bv: toneel, film, …)
- Bestaansperpectieven en bestaans onzin
Zin hebben in het leven en bestaan
Heel wat hulpvragen: ik doe er niet meer toe & weet niet meer wie ik ben
Brood, bad & bed
5. PSYCHOSOCIALE NODEN = INTEGRALE MULTI CAUSALE KIJK
1) Psychisch
= interpersoonlijke processen; leiden een eigen leven los van de actuele situatie
van de persoon
Innerlijke veerkracht, optimistisch/ pessimistisch, gelukkig, ..
Gevoel: als ik niet perfect ben, wil ik er niet bij horen / zijn
Psychiatrische problemen: labers eerder psychisch
MAAR: kan ook positief mechanisme: wandelen / serie kijken
Niet zichtbaar: dromen
OPLETTEN: kan dreigend zijn (psychopaten die verliefd worden op
kinderen)
2) Sociaal
= heden, situaties die niet tot de meest intieme levenssfeer behoren
Bv: klas, omgeving, voetbalgroep, vakbond, stage, geloof, …
verbonden met elkaar: hoe de omgeving met u omgaat & hoe zij denken heeft
effect op jou als persoon
DUS: scheiding onmogelijk
o Somatische problemen: eigen wetmatigheden en deskundigheid
Bv: been gebroken gemis vrienden & kanker ga ik overleven?
o Psychiatrische problemen: geen meetinstrument/ vaardigheden / kennis
om stoornissen vast te stellen
Bv: ouder die moet worden opgenomen
o Breuklijnen tussen persoon en omgeving
= daar waar de persoon en omgeving niet meer de gewenste aansluiting
vinden
, Samenhangend geheel van problemen in verschillende probleemvelden die
elkaar circulair beïnvloeden + geen eenduidige oorzaak/ gevolg
5.1 De vijf probleemvelden
1) Somatische veld
= de lichamelijke wereld van de persoon; veel moelijkheden worden naar
buiten gebracht & werkt in op andere gebieden
Bv: migraine; stress factor die invloed heeft of buikpijn bij kinderen; naar huis
2) Psychische veld
= de intrapersoonlijke wereld van de persoon; niet zichtbaar voor buitenwerel
3) Sociale veld
= de interperesoonlijke wereld van de persoon; netwerk met spanningen
4) Materiele veld
= de basale bestaansvoorwarden van de persoon; bood – bed – bad
5) Maatschappelijke veld
= de invloed die uitgaat van culturele, politieke, religieuze en economische
bewegingen; wat gaan mensen denken
Bv: racisme, uitsluiting, discriminatie, normen en economie
Circulaire beïnvloeding; onderscheid oorzaak & gevolg verdwijnt
= er bestaat een relatie tussen de zogenaamde oorzaak en het zogenaamde
gevolg dat het onderscheid tussen oorzaak en gevolg verdwijnt
MAAR: er is sprake van wederzijdse beïnvloeding
Bv: drinken te veel omdat het niet goed gaat met mij & vereenzamen mentaal
en omgeving (niet oordelen)
DUS: multi – causaal handelen (= op alle factoren focussen)
princiipe van belang: slechts één veld kan de oorzaak zijn van een
relatieprobleem
5.2 Soorten hulpvragen
1) Problemen met maatschappelijke organisaties
Bv: ik geraakt niet terecht in een voorziening; ik sta op een wachlijst
2) Interpersoonlijke problemen
Bv: ruzies, conflicten, breuken in families, buren, ..
3) Onvrede met sociale relaties
Bv: ik hoor er niet bij, geen netwerk
4) Moeilijkheden met rolvervulling
Bv: ik probeer moeder te zijn, partner en een hobby uit te oefenen
5) Problemen met besluitvorming