Amenorroe: Het aantal weken dat de
menstruatie uitblijft.
Bepalen duur zwangerschap: Je neemt de
eerste dag van de laatste menstruatie en daar
tel je 280 dagen bij op. Corrigeer wanneer een
cyclus afwijkt van 28 dagen. Maar is nauwkeurig
te bepalen met een echo. De + op een
zwangerschapstest ontstaat door het
voorkomen van het hormoon HCG in de urine.
Fenomenen tijdens zwangerschap:
- Toename ademhalingssnelheid en
ademvolume (foetus heeft O2 nodig en extra afvoer CO2.
Diafragma hoogstand door toename buikomvang).
- 50% toename in bloedvolume (toename bloed in placenta en
pCO2 verhoging door O2 gebruik foetus. Zorgen voor EPO
aanmaak. Door snellere stijging bloedvolume dan erytrocyten,
daling Hb veroorzaakt).
- 20-30% toename van de behoefte aan voedingsstoffen (foetus
heeft voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien).
- 50% stijging van glomerulaire filtratiesnelheid (afvoer
afvalstoffen foetus neemt toe en bloedvolume neemt toe).
- Uterusgroei (van 7,5 cm naar 30 cm en van 60 gram naar 1100
gram).
- Melkproductie (vanuit melkklieren).
- Hormonale veranderingen (placenta stimuleert schildklierhormoon aanmaak, stofwisseling
verhoogt. Bijnieren maken meer cortisol aan. Pancreas maakt extra insuline aan, omdat
lichaamscellen minder gevoelig worden voor insuline).
- Circulatie (afname van perifere weerstand, tonus vaten gaat omlaag, waardoor de onderdruk
daalt in 1e trimester, in het 3e trimester is onderdruk weer normaal. Bovendruk blijft normaal
tijdens de zwangerschap. Toename van lichaamsvocht, door uterusdruk op vena cava inferior,
daling plasma eiwit en waterretentie).
- Stofwisseling ( ochtendmisselijkheid in 1e trimester door HCG. Tragere darmperistaltiek door
progesteron. Meer kans op zuurbranden. Human placental lactogen (HPL) uit de placenta zorgt
voor extra vetafbraak en de gevoeligheid voor insuline vermindert).
- Bloedstolling (het bloed gaat makkelijker stollen, wat nodig is bij de bevalling).
, - Skelet en spierweefsel (lichaamshouding verandert, waardoor rugklachten kunnen ontstaan. De
banden worden soepeler door verweking van het bindweefsel).
- Huid (warmere extremiteiten door verbeterde doorbloeding. Striae gravidarum door oprekken
van de huid, chlomasma gravidarum (zwangerschapsmasker). Toegenomen activiteit van talg- en
zweetklieren. Donkere verkleuring van de tepelhof. Verticale lijn van borst naar schaambeen
(linae fusca)).
Bevruchting:
De conceptie (bevruchting) komt tot stand wanneer een
spermatozoön (spermacel) een eicel binnendringt. Daarna
worden twee haploïde (enkelvoudig chromosoom) setjes
genetisch materiaal gecombineerd tot een nieuwe unieke
diploïde set.
Versmelting:
De eicel wordt omgeven door een doorzichtige laag (zona
pellucida), met daaromheen een laag follikelcellen die de eicel
van voeding (suikers) voorzien. De spermacellen dringen door
de laag follikelcellen en storten zich op de zona pellucida.
Door enzymen in de kop van de spermacel, lost de laag een
beetje op. Wanneer één spermacel binnendringt, zal de zona
pellucida veranderen in een ondoordringbare barrière. Dan
voltooit ook de eicel tegelijkertijd de meiose II. De spermacel
verliest in de eicel alles behalve de kop. Beide kernen van de
eicel en spermacel versmelten met elkaar en de
chromosomen verenigen zich. De bevruchte eicel is nu een
eencellig embryo (zygote).
Prenatale ontwikkeling
De ontwikkeling vanuit 2 geslachtscellen naar een baby. Zwangerschap (gestatie)
wordt ingedeeld in trimesters:
- Eerste trimester: embryonale en vroege foetale ontwikkeling. Alle belangrijke
orgaanstelsel ontstaan.
- Tweede trimester: ontwikkeling van organen en orgaanstelsels.
- Derde trimester: snelle groei van de foetus en functioneel worden van de
orgaanstelsels.
Embryonale ontwikkeling (embryogenese):
Genotype (erfelijke informatie) van de zygote staat vast, zodra de eicel bevrucht is. De embryonale
ontwikkeling loopt vanaf het eencellige stadium totdat het ongeveer 9 weken oud is. In die periode
nestelt het embryo zich in het endometrium en ontwikkelen zich de placenta en de navelstreng. De
embryonale ontwikkeling eindigt wanneer alle orgaanstelsels zijn aangelegd, dan spreken we van een
foetus.
,Achtereenvolgende processen hierbij zijn:
- de bevruchte eicel bevindt zich in de eileider op weg naar de baarmoeder;
- na 24 uur deelt de cel; dit is een klievingsdeling: de dochtercellen zijn half zo
klein;
- na nog drie klievingsdelingen ontstaat een 16-delig bolletje, de morula; deze
bevindt zich nu in de buurt van de baarmoeder;
- ongeveer vier dagen na de bevruchting is het embryo een met vocht gevuld
blaasje, de blastocyst genoemd en daarbij:
• heet de centrale holte blastulaholte;
• ontstaan aan één kant trofoblastcellen, de voorloper van het
'placentagedeelte';
• ontstaan aan de andere kant embryoblastcellen, de voorloper van het
'kindgedeelte';
- de celdelingen gaan onverminderd door, het embryo wordt groter;
• 6 dagen na de bevruchting wordt het embryo in het endometrium
opgenomen; dit is de innesteling (nidatie);
• 8 dagen na de bevruchting differentiëren de embryoblastcellen zich in
twee kiembladen: entoderm en ectoderm (samen kiemschijf genoemd);
• tussen ectoderm en trofoblast is de amnionholte ontstaan;
• de trofoblast – vanaf nu chorion genoemd – groeit met chorionvlokken
steeds verder het endometrium in. Zuurstof en voedingsstoffen gaan
vanuit het moederlijke bloed naar de chorionholte, een met vocht
gevulde holte rondom amnionholte, kiemschijf en blastulaholte;
• de aanleg van de navelstreng wordt zichtbaar;
• in de derde week van de ontwikkeling ontstaat het mesoderm, een
derde kiemblad tussen entoderm en ectoderm in;
• de kiemschijf wordt langwerpiger en de neurale groeve ontstaat;
• in de vierde week is het embryo 180° gedraaid en zijn de oerdarm en de
navelstrengvaten ontwikkeld; het hartje gaat kloppen;
• de vruchtvliezen (chorion en amnion) komen tegen elkaar te liggen; het
binnenin gelegen amnion produceert continu vruchtwater;
• de neurale groeve verandert in de neurale buis, waarin zich het
ruggenmerg ontwikkelt; de hersenen worden aangelegd;
• vanaf de 20ste tot de 30ste dag komen de oersegmenten (somieten) tot
ontwikkeling, elk met een huiddeel (dermatoom), een spierdeel
(myotoom) en een skeletdeel (sclerotoom);
• na vier weken is een hoofgedeelte zichtbaar, met de oogaanleg en de kieuwbogen, ook
ontstaat de aanleg van de extremiteiten.
• na ongeveer 8 weken is het embryo als 'klein mensje' herkenbaar.
, Foetale ontwikkeling (foetogenese):
De foetale ontwikkeling kenmerkt zich door een snelle
ontwikkeling van de aangelegde orgaanstelsels. Deze
fase wordt de foetale fase genoemd. Deze sluit aan op
de embryonale fase en eindigt met de geboorte. Groei
en rijping zijn het belangrijkste in deze fase.
De zwangerschap duurt in totaal 38 weken. Wanneer
de baby deze hele periode heeft doorlopen, wordt
deze à terme genoemd. Als het meer dan 3 weken
eerder geboren wordt, wordt deze prematuur
genoemd. Als het meer dan een week na de
uitgerekende geboortedatum ter wereld komt, wordt
het serotien genoemd.
Opvallende gebeurtenissen in deze fase:
- De ogen komen al snel aan de voorkant van
het hoofd te liggen; de oogleden zijn vergroeid
en komen in de 7e maand los van elkaar.
- In de navelstreng, dicht bij de buik, is e en
zwelling te zien, veroorzaakt door uitpuilende
darmen. Tegen het eind van de 3e maand
verdwijnt de zwelling doordat de darmen in de
buikholte worden opgenomen.
- Vanaf de 3e maand ontstaat een laagje
donshaar over het hele lichaam (lanugo), dit valt vóór de Embryonale ontwikkeling (complexe 0-2
geboorte uit. en noodzakelijke processen, aanleg maand
- Rond de 4e maand is het geslacht van de foetus echoscopisch organen)
vast te stellen aan ontwikkeling geslachtsorganen. Foetale ontwikkeling (basis organen 3-9
aangelegd en foetus groeit door) maand
- Tussen de 16 en 18 weken kan de moeder bewegingen van
de foetus voelen.
- Vanaf de 5e maand drinkt de foetus vruchtwater. Spontane abortus/miskraam Tot 16 weken
- Vanaf de 6e maand scheiden talgklieren van de huid een vette Immatuur 16+0 tot 23+6
huidsmeer af. Vormt samen met afgestorven epidermiscellen Extreem prematuur 24+0 tot 27+6
een wittige substantie op de huid (vernix caseosa). Prematuur 28+0 tot 36+6
- Vanaf de 8e maand kan de foetus de geboorteligging A terme 37+0 tot 41+6
aannemen. Serotien 42+0 en meer
• Hoofdligging.
• Stuitligging.
• Dwarsligging (buikligging, rugligging, zijligging).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherretz. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,40. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.