Basis sociaal werk
Les 1: definitie Sociaal Werk (Birgit)
Wat is sociaal werk?
Sociaal werkers worden geconfronteerd met complexe vraagstukken, op de grens tussen
mens en samenleving.
Op 2 fronten tegelijk aan de slag:
Ze interveniëren in het leven van mensen, groepen, buurten, gemeenschappen,
organisaties en bedrijven
Ze worden voortdurend geconfronteerd met het hardnekkige maatschappelijke systeem
die de oorzaak zijn van lastige situaties en posities
Op beide beleidsniveaus zowel individueel als collectief wenst de sociaal werker verandering
te brengen met het oog op meer rechtvaardigheid en een menswaardig bestaan.
Sociaal werk is tegelijkertijd heel algemeen en specifiek:
Breed:
het uit oefenen van het beroep is heel heterogeen.
Het kent verschillende uitingsvormen en er zijn veel domeinen, sectoren en
werkplekken waar je als sociaal werker terecht kan.
= generalistisch
Specifiek:
specifieke blik op de werkelijkheid die verschilt onder beroepsgroepen.
Gericht op één problematiek, uitdaging of doelgroep = specialistisch sociaal werk
Brede generalistische bril, ondanks het specifieke vertrekpunt. Toch breder naar alle
levensdomeinen kijken en naar de samenleving in één geheel.
Metafoor van de stam en de takken
Het toont eenheid (stam) en verscheidenheid aan (takken).
De boom verschilt van land tot land, er zijn andere theorieën in de stam met andere
takken.
Takken worden onafhankelijker van de stam, er zijn verschillende opleidingen
Combinatie stam en takken = breed kunnen kijken vanuit algemene kennis en
vaardigheden, maar tegelijkertijd voorbereid op de specifieke eisen van het werkveld
Fundamentele kern
= de basis, een soort vertrekpunt dat betekenis geeft aan alle vormen van sociaal-agogisch
handelen.
Bevat 4 componenten:
1. Algemeen doel: sociaal werk wordt verwoord in een internationale definitie en de missie
van onze opleiding.
2. Body of knowledge: kennisbasis waarop sociaal werkers op moeten kunnen terugvallen
om tot deskundig sociaal-agogisch handelen te kunnen komen.
3. Grondwaarden: waarden, normen en regels die voor sociaal werkers als
referentiepunten gelden bij hun professioneel handelen. Grondwaarden verwijzen naar
ethische principes en komen terug op de waarde van sociaal werk die opgedeeld zijn in
mensenrechten en de internationale definitie van sociaal werk.
1
, 4. Basispositie van de sociaal werker: bevindt zich tussen individu en de samenleving. We
situeren ons daar waar mensen tot interactie komen met hun omgeving .
Bruggenbouwen en belangenbehartiger
Sociaal werk als symbool:
Koorddanser: sociaal werkers moeten evenwicht zoeken tussen belangen – slappe koord
Moeras: moeras werkers, je denkt dat het vaste grond is maar uiteindelijk zak je toch ergens
in. Ze komen met vraag A, als je er mee begint volgen vragen B, C enzovoort. De praktische
vraag helpt mensen over de drempel.
Praatpaal: er is iets, crisis en je kan terecht bij de sociaal werker BV JAC
1 vierkante meter: sociaal werker is de beleidswerker op de vierkante meter. De
oppervlakte is zeer klein. Je staat als sociaal werker aan de basis van de dingen. Je bent met
de mensen bezig en niet altijd met beleid. De sociaal werker is bezig met de individu maar
ook met de structuren (beleid) = straat niveau bureaucraat
No man’s land: het gebied tussen twee vechtende partijen. De sociaal werker gaat in dit
gebied (=front linie) aan de slag waar het lastig is.
Vogel: een signaal wat je hoort nog voor iemand anders het hoort
Bril van het sociaal werk
Individuen/ personen (kunnen ook groepen zijn)
Maatschappelijke structuren: systeemwerelden, zij bepalen wat je mag en niet mag
Samenleving: beeld in een samenleving, en hoe ze georganiseerd is
Beleid: micro, meso, macro
Micro: individu
Meso: maatschappelijke structuren
Macro: samenleving & beleid
We werken waar onrecht speelt, verbeelding hebben voor kansen= soms structuren op zijn
kop zetten.
= We zoeken nieuwe wegen en kansen, we gebruiken onze verbeelding om onrecht op te
lossen. Sommige jongeren worden niet gehoord, dan spreken we van onrecht. We moeten hun
stem laten horen en onze verbeelding gebruiken om dit te doen
Missie van SW= 3 pijlers
sociaal werkers gaan met de mensen aan de slag in hun context. Individuen staan
voortdurend in relatie met hun omgeving en de sociaal werker engageert zich in partnerschap
ten aanzien van deze persoon in een situatie. Dit partnerschap verondersteld een solidaire en
empathische opstelling.
Pijler 1: Sociaal rechtvaardigheid nastreven: kijken wat er misloopt in de structuren, wie
komt niet tot zijn recht?
Uitpas is de structuren van het beleid aanpassen zodat mensen kunnen genieten van cultuur -
> drempel verlagen
Onrecht= grondrechten of mensenrechten zijn geschonden
We verbinden sociale werk met het realiseren van sociale grondrechten en mensrechten,
we laten iedereen tot zijn recht komen. Kansen om een menswaardig bestaan uit te bouwen
(=mensenrechten).
Sociaal werkers krijgen van de overheid een bepaalde rol opgelegd:
Impliciet: subsidiëring, erkenning van expertise,…
2
, Expliciet: wetten en decreten die taken en opdrachten omschrijven
Verschillende posities:
1 Gidsende rol: zorgen dat mensen gebruik maken van voorzieningen en regelingen die voor hen
beschikbaar zijn, toegankelijkheid speelt een grote rol (=7B’s)
2
3 Signalerende rol: vormen van onrecht, ongelijkheid durven vaststellen, benoemen en aanpakken. De
samenleving is voortdurend in verandering en de realisatie van grondrechten vraagt een grote
waakzaamheid. (bv. rechten zelf aanvragen brengt veel administratief werk met zich mee, automatiseren van
rechten zou makkelijker zijn)
4 Evalueren van wat misloopt: nieuwe regels evalueren en eventueel bijsturen waar nodig (bv. hoe
beleid kijkt naar de samenleving, dit kan zorgen voor een Matheus effect en structureel
uitsluitingsmechanisme)
Aandachtpunten:
Mattheuseffect: de rijke worden rijker, de arme worden armer
Automatisering van rechten: je krijgt rechten niet meteen, stappen ondergaan
Onder bescherming: mijn rechten niet aangevraagd omdat bv. Taal is onduidelijke
wegend taalgebrek
Structurele uitsluitingsmechanismen: samenleving zit vol mee hierdoor kunnen
mensen uit de boot vallen.
Sociaal werkers moeten ervoor zorgen dat iedereen zijn recht heeft.
Pijler 2: Bouwen aan solidaire samenleving: iedereen kan participeren
= Volwaardig en actief burgerschap
Sense of coherence: men moet het gevoel hebben van zelfwerkzaamheid. Het gevoel dat we
kunnen ingrijpen in de wereld, dat we iets kunnen en van waarde zijn. we hebben zingevend
perspectief, waarbij je van betekenis kan zijn in de samenleving (rationeel of sociale
constructie).
Burgerschap ontstaat door relatie tussen mensen = cohesie
1. Participatie
Deelhebben: heel de tijd deelnemen aan het ganse parcour
Deelnemen: mee kunnen beslissen over het parcours, maar pas vanaf een bepaald punt
Instrumenteel: naar een bepaald aantal stemmen luisteren
Fundamenteel: naar alle stemmen luisteren
2. Solidariteit: duurzame ontwikkeling
Werken aan structuren waar iedereen mee aan kan deelnemen.
Uitdaging; geen cherry picking = de mooie vruchten eruit halen = alleenstaande mannen
laten en voor de gezinnen kiezen
3
, Streven naar sociale rechtvaardigheid kunnen we dus niet los zien van het versterken van
autonomie en het bouwen aan solidaire samenleving.
Pijler 3: Autonomie van mensen vergroten
het vermogen om zich als persoon te ontplooien in alle mogelijke levenssferen, de capaciteit
op het eigen bestaan in handen te nemen en een levensproject uit te bouwen dat aansluit bij
competenties, ambities en dromen.
Autonomie is geen competentie die wel toeschrijven aan een individu. De kans om autonomie
tot ontwikkeling te brengen, wordt sterk bepaald door de context waar mensen zich in
bevinden. Beschikbaarheid en toegankelijkheid van economisch, sociaal en cultureel kapitaal
spelen een belangrijke rol.
autonomie verwerven is dus niet uitsluiten een verantwoordelijkheid van de persoon, maar
ook de sociale omgeving speelt een belangrijke rol in die ontwikkeling.
Om autonomie te vergroten moeten we inzetten op:
Empowerment: enerzijds dat mensen de kracht ontwikkelen om de verandering tot
stand te brengen. Ontwikkelen van competenties, streven naar een positief zelfbeeld,
ervaren van controle over de situatie. Anderzijds vat krijgen op de machtsverdeling in
de samenleving, invloed hebben op sociale structuren.
Emancipatie: is altijd gerelateerd tot een bepaald doel. Het is een voortdurend proces
dat zelfde rechtlijnig loopt naar het gewenste doel. (= streven naar vrijheid,
volwaardige plaats in de samenleving)
empowerment vertrekt vanuit het individu en emancipatie heeft betrekking op een groep
en ligt de klemtoon op het collectieve proces van maatschappelijke verandering en bevrijding.
Als een individu zich met de groep identificeert kan het emancipatieproces een hefboom zijn
voor empowerment. Empowermentprocessen en emancipatieprocessen sluiten op elkaar aan.
Kapitaal van Bordieu
Macht & ongelijkheid Fraser
4