Strafprocesrecht en mensenrechten:
Inleiding:
Strafprocesrecht= de wijze waarop we de waarheid achter de feiten proberen te achterhalen en deze
te bestrafen. Doelstellingen:
- Waarheidsvinding is niet hetzelfde als schuldige/dader vinden:
o Het doel is de waarheid achterhalen, maar dit gaat vaak fout in hoofde aangezien de
focus dikwijls ligt op de dader van het misdrijf te vinden en deze te bestrafen. Dit it
de doelstelling van het strafprocesrecht die de waarheid aan het licht wil brengen,
waarbij het vinden van een dader het ideale scenario is maar niet steeds kan (vaak
geen misdrijf gepleegd, niet belangrijk genoeg om te vervolgen dus seponeren)
o De waarheid moet aan het licht komen, dit voor rechtvaardigheid en prevente
wanneer men te veel focust op de dader loopt men de kans om de dader mis te
lopen waardoor deze feiten kan blijven plegen
- Met respect voor de rechten van verdediging
o Dit zijn de meest belangrijke regels van het strafprocesrecht
o Waarheidsvinding en rechten van verdediging lopen meestal parallel
o Andere rechten zijn ook belangrijk voor het vinden van de waarheid, maar deze
zullen vaker botsen (vb.: verbod op foltering, schending van de privacy, taalrechten,
…) en hierbij zal men moeten bepalen wat het belangrijkste is en welke rechten men
zal volgen (vb.: procedurefouten)
De strafprocedure loopt als volgt:
Feiten fase van het onderzoek fase ten gronde strafuitvoering
De autoriteiten moeten weet hebben van de feiten, zo komt het merendeel van de feiten niet tot het
procesrecht omdat het niet wordt aangegeven (vb.: fetsdiefstal, graff, cybercrime,…) of omdat
men niet weet dat men SO is (vb.: iemand is vermoord maar iedereen gaat ervan uit dat het om een
natuurlijke dood gaat). Een proces kan via 2 manieren op gang gebracht worden:
- Klacht:
o Klacht: SO, dader of derde (vb.: getuige) stapt naar de polite om iets te melden met
de vraag dit verder te willen onderzoeken
o Klacht met een verklaring van een benadeelde persoon
o Klacht met burgerlijke partjstelling
- Verkregen informate: alle informate die de polite krijgt en wat niet het gevolg is van een
klacht. Polite heef dus zelf een feit vernomen (vb.: ze rijden rond en zien iets gebeuren)
Strafproces wordt pas opgestart wanneer de informate bij de juiste persoon/autoriteit (meestal
polite) terecht komt, die dit doorgeef aan de juridische diensten (OM, PdK, rechter).
1
,Er bestaan 2 soorten OZ, die beide vormen zijn van het vooronderzoek in strafzaken, die parallel
lopen:
- Opsporingsonderzoek:
o OM (PdK, parket) heef de leiding
o OM kan een gerechtelijk OZ vorderen
- Gerechtelijk onderzoek:
o Onderzoeksrechter heef de leiding
o OZ naar complexe misdrijven
o OZR kan/mag meer dan de PdK, deze mag namelijk onderzoeksmaatregelen
vorderen die het privéleven schenden (vb.: huiszoeking, mailverkeer nakijken,…)
o Een gerechtelijk OZ kan opgestart worden na vordering door OM tjdens
opsporingsonderzoek of na een klacht met burgerlijke partjstelling
Het opsporingsonderzoek gebeurt bij de meerderheid van de misdrijven. Na een klacht bij de polite
stelt de polite de PdK op de hoogte waarna de PdK zegt wat de polite moet doen voor het OZ. Na
het OZ zijn er 2 mogelijkheden: doorverwijzen naar vonnisgerecht (die beslist over (on)schuld) of
seponering (einde van strafvordering) wanneer een feit niet voldoende serieus (vb.: burenruzie) is of
men de dader niet kan vinden. Seponering kan ook reeds vóór het OZ plaatsvinden. Het OM kan naar
alle RB doorverwijzen, behalve naar het Hof van Assisen. Dit omdat het OM enkel optreedt voor
wanbedrijven of overtredingen en ze ook niet kunnen correctonaliseren.
De onderzoeksrechter voert een OZ na vordering van het OM of na een klacht met BP. OZR maakt
hiervan een verslag dat naar het OM gaat (OM kan nog bijkomend OZ doen of kan het ook
terugsturen en de OZR nogmaals vorderen (OZR kan niet weigeren)). Wanneer het OM vindt dat het
OZ afgerond is, sturen ze de zaak naar de raadkamer. De raadkamer volgt het advies van het OM op
neemt een beslissing. Wanneer men zich wil beroepen tegen de beslissing van de raadkamer, doet
men dit bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI), waarna de zaak bij het Hof van Assisen terecht
kan komen.
De raadkamer controleert of het OZ afgerond is, ze spreken zich niet uit over (on)schuld. Het heef
verschillende keuzes:
- Bijkomend OZ: vorderen van OM
- Buiten vervolging stellen (andere term maar is hetzelfde als seponering door OM)
- Verwijzen naar vonnisgerecht waarbij ze kunnen correctonaliseren (vb.: verzachtende
omstandigheden,…)
- Beslissing ten gronde nemen (dit is uitzonderlijk!) over (on)schuld bij internering
Overzicht van de strafprocedure:
2
,Hoofdstuk 1: Organen en personen bij het strafproces betrokken:
Politediensten:
Men situeert de bestuurlijke polite, die instaat voor ordehandhaving, voorkomen van misdrijven en
bescherming van personen en goederen en preventef werkt, enerzijds en de gerechtelijke polite, die
werkt aan OZ, misdrijven opspoort,… en dus repressief werkt, anderzijds. Tevens maakt men sinds de
geïntegreerde polite een onderscheid tussen de federale polite (FGP) die centraal wordt
aangestuurd (taken: gespecialiseerde politezorg) en de lokale polite die arrondissementeel of aan
een bepaalde politezone verbonden is en onder toezicht staat van de burgemeester (taken:
basispolitezorg). Bevoegdheden van de gerechtelijke polite kunnen gedelegeerd worden aan
ambtenaren voor bijzondere wetgeving waardoor ze meer bevoegdheden hebben (misdrijven die
niet in het strafwetboek staan vb.: milieu-inspecfe, belasfngontduiking,…).
Er bestaat een externe controle op de polite, namelijk het Comité P. Op inlichtngendiensten bestaat
er ook een externe controle, namelijk Comité I.
Het OZ gebeurt olv en op aansturen van de gerechtelijke diensten. De leden van het OM en de OZR
wijzen de politedienst aan die in een bepaald OZ met de opdrachten van gerechtelijke polite is
belast, al mogen de gerechtelijke overheden zich niet mengen in de concrete organisate van de
betrokken politedienst. Er kan wel sprake zijn van interne verdelingen (vb.: drugs in Limburg,
diamant in Antwerpen,…).
De politediensten bestaan uit 2 kaders:
- Een operatoneel kader
o Politeambtenaren: algemene bevoegdheid voor de uitoefening van opdrachten van
gerechtelijke en bestuurlijke polite. Ze zijn bevoegd voor het opsporen van alle
misdrijven
Basiskader
Middenkader
Ofcierskader
o Kader van agenten van polite: beperkte politebevoegdheid, ze verlenen bijstand aan
politeambtenaren wanneer ze daarom verzocht worden en zijn bevoegd om een
verkeersongeval en de gevolgen ervan vast te stellen en er een PV van op te stellen
- Een administratef en logistek kader
3
, Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bevoegdheden bij heterdaad en de normale
bevoegdheden (dus buiten heterdaad). Het begrip heterdaad betref verschillende gevallen,
waardoor de bevoegdheden uitgebreid worden door bijkomende onderzoeksbevoegdheden:
- Het misdrijf ontdekt terwijl het gepleegd wordt of terstond nadat het gepleegd is
- Openbaar geroep: wanneer men het misdrijf niet zelf gezien heef maar gealarmeerd is (vb.:
“help” horen roepen)
- In het bezit van zaken, wapens, werktuigen, papieren,… die doen vermoeden dat hij dader of
medeplichtge is, mits dit kort na het misdrijf geschiedt
De bijkomende onderzoeksbevoegdheden van de hulpofcieren van de PdK bij heterdaad zijn:
huiszoeking bij de verdachten, zelfs bij nacht; inbeslagneming van al wat verbeurdverklaard kan
worden en tot bewijs kan dienen; aanstelling van deskundigen die dan de eed moeten afeggen (wat
niet het geval is bij een gewoon opsporingsOZ); het bevelen van een OZ aan het lichaam; opsporen
van telefonische mededelingen (maatregel moet binnen 24 uur bevestgd worden door de OZR.
Uitzondering: terroristsche misdrijven; gijzelneming; wederrechtelijke en willekeurige
vrijheidsberoving door bijzondere personen); afuisteren van telefoongesprekken. De bijkomende
onderzoeksbevoegdheid van iedere ofcier van de gerechtelijke polite bij heterdaad is de autonome
beslissing om verdachten te arresteren (buiten heterdaad: PdK). De bijkomende
onderzoeksbevoegdheden van de agenten van de polite bij heterdaad zijn: het ophouden van
personen; het overgaan tot een veiligheidsfouillering; het tegenhouden van voertuigen of
transportmiddelen. Daarbij kunnen ze, indien nodig, dwang gebruiken. Deze bijzondere
bevoegdheden stoppen wanneer de heterdaadsituate afoopt of wanneer de OZR ter plaatse komt
(voor zover deze daartoe gevorderd wordt door het OM).
Buiten heterdaad beschikt de polite over de bevoegdheid om alle handelingen te stellen die ertoe
strekken de waarheid te achterhalen, voor zover ze niet in strijd zijn hetzij met een formele tekst,
hetzij met de essentile waarborgen van de vrijheid en de waardigheid van het individu. Hierdoor
kan de polite overgaan tot het doen van de materiile vaststellingen; de ondervraging van
verdachten; het verhoor van getuigen; huiszoekingen en inbeslagneming met toestemming.
Het Openbaar Ministerie (OM):
De magistraten van het OM worden door de Koning benoemd, na tussenkomst van de Hoge Raad
voor de Justte. In strafzaken is het OM bij de feitenrechten ‘partjj die de Nate vertegenwoordigt,
het kan dan ook niet gewraakt worden (it een rechter).
OM= parket(magistraten)= PdK= staande magistratuur
Het OM is een constante door de strafprocedure, ze komen voor in elke fase van het strafprocesrecht
(niet persé dezelfde procureur gedurende heel het proces). Het OM heef verschillende taken:
- Leiden van het OZ:
o Kunnen ofcieren en agenten van de gerechtelijke polite aansturen
o Oordelen over seponering, rechtstreekse dagvaarding of verwijzing naar de
raadkamer voor doorverwijzing (uitzondering: gerechtelijke OZ)
o Stellen de vordering op: voor welke feiten, over welke periode, waar, tegen wie?
4