Doelgroepen
Inleiding
Wat is een doelgroep?
o Een specifieke groep mensen (kinderen, jongeren of volwassenen) met
vergelijkbare behoeften, uitdagingen, kenmerken of hulp- of
ondersteuningsvraag.
o Je kan tot meerdere doelgroepen behoren
NIET in hokje plaatsen
o indeling = enkel bedoelt als herkennen van hoofdlijnen in de verschillende
ondersteuningsvragen
o cliënt bekijken vanuit diens unieke en specifieke de behoeften,
mogelijkheden en uitdagingen in relatie tot de ondersteuning en interactie
met zijn of haar netwerk
Een ‘beperking’ hoeft geen ‘handicap’ te zijn
Beperking = hindernis
o aangeboren of verworven door omstandigheden
o die de persoon ondervindt (op fysiek, cognitief of sensorieel vlak)
o én die het functioneren van een individu op één of meer gebieden
beïnvloedt
Handicap
o afstemmingsprobleem = de moeizame interactie tussen een persoon met
een beperking en diens omgeving die kan ontstaan als gevolg van de
beperking.
Wat is het verschil?
o Handicap = gevolg van mankement (de omgeving is ontoegankelijk voor
de persoon)
o Beperking = hij kan zijn benen niet meer bewegen of gebruiken
1
Yoni Van Audenhove
,4 richtvragen volgens ‘Van Os’
Ik stel me als orthopedagogisch begeleider VRAGEND én LUISTEREND op!
Door de vier vragen krijg je een beeld over de zorgvrager
Belangrijke startvragen!
DSM-5 boek
Leerdoelen van dit OLOD
Beroepsrol 1 = Doelgroepwerker:
De student handelt methodisch-agogisch in functie van het welzijn van de
doelgroep.
1. Legt de kenmerken van verschillende doelgroepen uit -> beschrijft
de kenmerken van personen met een beperking en
ontwikkelingsstoornis
2. Licht de verschillende elementen van methodisch-handelen toe ->
benoemt de ondersteuningsvraag bij verschillende doelgroepen
2
Yoni Van Audenhove
,Personen met een ‘Verstandelijke beperking’ (VB)
Ik wil jou begrijpen
Een persoon met een verstandelijke beperking heeft:
o een minder goed ontwikkeld intellectueel vermogen
o minder goed ontwikkelde adaptieve vaardigheden
GEVOLG ->Dit heeft invloed op het algemeen dagelijks functioneren van de
persoon.
Intellectueel vermogen = bekwaamheid om info op te doen, te begrijpen, te
verwerken, erover na te denken te gebruiken om problemen op te lossen.
o ruimer dan een IQ
Adaptieve vaardigheden = vaardigheden die een persoon nodig heeft
om zich aan te passen aan het dagelijks leven en om zelfstandig te functioneren
in verschillende omgevingen
o 3 soorten adaptieve vaardigheden
1. Praktische adaptieve vaardigheden (uitvoeren taken/handeling
zonder hulp)
2. Sociale adaptieve vaardigheden (effectief communiceren, relaties,
regels)
3. Conceptuele adaptieve vaardigheden
(begrijpen/verwerken/toepassen)
Elke persoon met een verstandelijke beperking is uniek
Het algemeen dagelijks functioneren van personen met een verstandelijke
beperking wordt beïnvloed door:
o de ontwikkelingsleeftijd van de persoon
o de ernst (de mate) van de verstandelijke beperking
o de blijvende toestand
De ontwikkelingsleeftijd
o kalenderleeftijd = de leeftijd van de persoon in jaren sinds de geboorte
o ontwikkelingsleeftijd = ontwikkeling op verschillende
ontwikkelingsgebieden
Bij een verstandelijke beperking is de
o fysieke ontwikkeling hetzelfde als bij mensen zonder een VB
o cognitieve ontwikkeling lager
o emotionele ontwikkeling hoger
3
Yoni Van Audenhove
, De ernst = hoeveel belemmering en uitdaging iemand ervaart als gevolg van
de beperking, wordt aangegeven in de behoeften (of nood) aan ondersteuning
en/of zorg.
o 4 soorten noden:
1. Weinig ondersteuningsnood
2. Matige ondersteuningsnood
3. Grote ondersteuningsnood
4. Constante ondersteuningsnood
Een blijvende toestand = ondanks ondersteuning en begeleiding
blijft de achterstand gedurende het gehele leven aanwezig
Oorzaken van een verstandelijke beperking
De oorzaak van verstandelijke beperking:
o door chromosomale en genetische aspecten, prenatale, perinatale of
postnatale fase.
Chromosonaal, genetisch:
o We hebben 22 chromosomenparen, we hebben 1 paar
geslachtschromosomenpaar: xx (vrouw) of xy (man)
Voorbeeld: syndroom van Down of trisomie 21 extra chromosoom op 21ste
chromosomenpaar.
Prenataal:
o tijdens de zwangerschap
o infectieziekten, bvb. rubella (rodehond), cytomegalovirus (CMV) of
toxoplasmose.
o alcohol-, geneesmiddelen- en drugsgebruik
Voorbeeld: foetaal alcoholsyndroom
Perinataal:
o tijdens de geboorte
o telang zonder zuurstof kan leiden tot hersenschade bij de baby
o onvolgroeide organen en het nog niet volledig ontwikkelde zenuwstelsel bij
prematuur
Postnataal:
o na de geboorte, voor 18 jaar
o ernstige infecties /ziekten zoals hersenvliesontsteking of ernstige
onbehandelde geelzucht
o verwaarlozing en ondervoeding
4
Yoni Van Audenhove
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur yonivanaudenhove. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.