1.Terminologie en automatisering
Waarom terminologie?
Consistent zijn in wetenschappelijke teksten om te verwijzen naar bepaalde
begrippen of concepten.
Grondbeginselen
1.1. Termen en concepten
Term kan ook uit meerdere woorden bestaan: respiratoire weg, acute toxiciteit
Term hoeft niet per se een substantief te zijn: gedialyseerd
“Boom” in een natuurdocu is ook term. “Schadelijke effecten” in een tekst over
toxiciteit is ook een term.
Basis van terminologiewetenschap: onderscheid term en concept:
Dit wordt uitgelegd adhv van de semiotische driehoek van Peirce
(Semiotiek = betekenisleer, hoe betekenis tot stand komt aan de hand van tekens.)
Concept = idee in ons hoofd
Dat idee kan geconcretiseerd worden in een beeld/realiteit = Object
Dat concept en die realiteit wordt vervolgens taalkundig uitgedrukt in de vorm van
een woord = Term
contract-papier-stageovereenkomst
chemie-buisjes/proefjes-toxiciteit
Concepten zijn units van gedachten die onze kennis van een bepaald domein
structureren. Deze units zijn met elkaar in verband en moeten inhoudelijk afgebakend
zijn.
Concepten omvatten de, al dan niet specifieke, kenmerken van duidelijk omlijnde
objecten (individuele concepten: vb stageovereenkomst) of van hele objectklassen
(bovenconcepten: vb contract). Die kenmerken zijn belangrijk omdat ze bij
terminologiewerk een concept begrenzen en definiëren en een plaats geven in het
conceptenstelsel.
Deze kenmerken kunnen onderverdeeld worden in verschillende klassen:
intrinsieke kenmerken
-vorm (schijfrem, remblokje) / ruimtelijke omvang (hoogtewerker) / materie (leren
tas) / kleur (rode biet)
extrinsieke kenmerken
-plaats (Parmezaanse kaas), tijd (laat-Romeinse leger), gebruik (bagagedrager),
positie(achtervleugel), fabrikant (Vespa)
Weergave hiërarchische structuur:
Omdat concepten onderling verbonden zijn, gebruikt de terminologieleer een
hiërarchische structuur naargelang de kenmerken om hun onderlinge relaties weer te
geven.
Bovenconcepten (fiets), onderconcepten (zadel, ketting), nevenconcepten (stadsfiets,
mountainbike)
Verschil term en woord
Term: linguïstische expressie van een concept uit een specifiek domein.
verschil met woord: Er is een vage grens tussen woord en term. Die grens wordt
bepaald door de domeinspecificiteit en door hoe vaak het woord/de term voorkomt in
domeinspecifieke teksten en in algemeen taalgebruik.
Hoe noem je term dat uit één of meerdere woorden bestaat?
,enkelvoudige term, meerwoordterm (afhankelijk van linguïstische kenmerken van een taal vb
brandstofdrukregelaar - feu régulateur de pression carburant)
Wat kan een term nog meer zijn behalve woorden?
eigennaam (Eolische eilanden), afkorting (d.d. (de dato)), symbolen (c van copyright)
Geen term als:
niet door vakspecialisten gebruikt wordt
verwijst naar begrip dat niet specifiek is voor een bepaald domein
als er geen vaste verbinding is tussen het concept en een talige vorm. Een concept moet
inhoudelijk afgebakend zijn en deel uitmaken van een conceptuele structuur.
conform is geen term van er is geen linguïstisch gefixeerd concept. Er is geen vaste
verbinding tussen een concept en een talige vorm. Het is gewoon een voegwoord.
oefening
audiovisuele teksten
l
modaliteiten - semiotische kanalen
l (tekens) l (communicatiekanalen)
verbaal, nonverbaal auditief, visueel
l
multimodale cohesie
l
audio-verbaal, audio-nonverbaal, visueel-verbaal, visueel-nonverbaal
1.2. Wat is terminologie?
Houdt zich bezig met de benoeming van concepten in specifieke vakdomeinen.
Wetenschappelijk onderzoek van het gebruik concepten en termen in gespecialiseerd
taalgebruik.
Eugen Wüster grondlegger terminologiewetenschap in jaren 50-60
want: ambiguïteit in zijn domein vermijden want mensen gebruikten verschillende woorden
voor dezelfde concepten→ collega´s overtuigen om terminologie te standaardiseren → zo
heeft hij terminologiewetenschap uitgevonden: General Theory of Terminology
Hoe heeft Wüster de wetenschap uitgebouwd?
Hij heeft zijn wetenschap uitgebouwd in drie stappen:
1. Internationale principes uitgewerkt voor termen (kader gemaakt rond wat ´term` is)
2. Algemene theoretische principes voor terminologieleer
3. internationale centrum opgericht: Infoterm
Wüster maakt onderscheid tussen terminologie en linguïstiek op 3 vlakken (want hij kreeg
kritiek van linguïsten): taal, evolutie en werkmethode
Op vlak van taal wordt bij terminologiewetenschap het concept, dat is afgebakend,
vooropgesteld, bij linguïstiek de talige vorm. Enige wat hem interesseerde was het lexicon
(de vocabulaire), hield geen rekening met gesproken taal of synoniemen. De
terminologiewetenschap van Wüster was in den beginne zo strak en beperkt mogelijk.
, Waar dynamiek en evolutie inherent is aan de linguïstiek, kon in de terminologiewetenschap
van Wüster evolutie alleen onder zeer gecontroleerde voorwaarden plaatsvinden. Hij wilde
vooral op internationaal niveau termen standaardiseren.
Wat de werkmethode betreft, is in de terminologiewetenschap een
onomasiologische benadering van toepassing (je hebt een concept en je bedenkt daar een
term voor), i.t.t. de linguïstiek waar gebruik wordt gemaakt van een semasiologische
benadering (bv. woordenboek van term naar concept)
Daarnaast bestond zijn werkmethode uit een zeer systematische ordening van termen.
Concepten moesten vaste plaats hebben in het conceptenstelsel.
Er moest een ondubbelzinnig relatie zijn tussen term en concept.
Hij deed alleen aan synchrone beschrijvingen van termen: hij beschreef alleen de termen die
op dat moment bestonden.
Hij werkte prescriptief: hij schreef voor welke termen er gebruikt worden voor welke
concepten.
verschil prescriptief en onomasiologisch: prescriptief= nadruk op het proces , manier van
werken. onomasiologisch is een benadering, een visie. je gebruikt beide termen in een
andere context.
Zou diachronisch terminologisch onderzoek interessant zijn?
Ja, gezien het feit dat termen concepten uitdrukken, kunnen we aan de hand van termen die
in het verleden gebruikt werden veel te weten komen over de denk -en levenswijze van
mensen in onze geschiedenis. Bv dankzij de term ´paardentram` hebben we een idee hoe
men zich vroeger verplaatste.
Later is Wüster geëvolueerd.
Het onderscheid tussen terminologie en linguïstiek werd later geïnterpreteerd als het
onderscheid tussen concepten en units van taal.
Basisprincipes bleven dat 1. Concepten universeel en onafhankelijk zijn van culturele
verschillen. Het enige verschil in concepten is een variatie in taal 2. Concept is gebundeld in
een cluster van equivalente tekens van (non)linguïstische systemen.
Voor professionele communicatie moet taal gestandaardiseerd worden.
Hoe is terminologiewetenschap veranderd na Wüster?
Na Wüster is - gecontroleerde synonymie wel toegestaan, -Fraseologie wordt toegevoegd:
samengesteld woorden en collocaties -dynamische dimensie van terminologiewetenschap
wordt erkend -Betekenis van gesproken vormen wordt erkend.
Heeft dit betrekking op de socioterminologie van Gaudin?
Socioterminologie (F. Gaudin, 1993, Y Gambier 1994)
Door meer verbinding in de tweede helft van 20e eeuw ontstaan er nieuwe inzichten in
(socio)-linguïstiek en nieuwe technologie. Hij besefte dat een term betekenis krijgt in het
discours van de spreker/schrijver en luisteraar/lezer.
-Dus een term heeft niet langer één betekenis (bv naargelang het domein).
-Termen moeten synchronisch en diachronisch bestudeerd worden.
-Dynamische benadering van termen
-Termen moeten descriptief benaderd worden in hun sociale context
Term is enkel monoseem binnen een idiolect, een ieder heeft een eigen unieke betekenis
van een term, maar dankzij de sociale norm en controle kunnen we elkaar verstaan.