Een samenvatting van hoofdstuk 3 biologie en gedrag uit het boek psychological science.
De hersengebieden zijn in dezelfde kleur getypt als op de afbeeldingen uit het boek.
Gehele samenvatting Introduction Psychology (P_BINLPSY)- Psychologie periode 1
Krause, Corts, Dolderman, Smith, Psychological Science, Canadian Edition, Complete Test Bank.
Tout pour ce livre (38)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Toegepaste Psychologie
Basiskennis
Tous les documents sur ce sujet (128)
Vendeur
S'abonner
daphnevangemert
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Hoofdstuk 3 Biologie en gedrag
Het gehele zenuwstelsel is verdeeld in twee basiseenheden:
- Het centrale zenuwstelsel (CZS): bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg
- Het perifere zenuwstelsel (PNS): bestaat uit alle zenuwcellen in het lichaam die geen deel
uitmaken van het centrale zenuwstelsel -> het perifere zenuwstelsel omvat het somatische en
autonome zenuwstelsel
o Het somatische zenuwstelsel is betrokken bij vrijwillig gedrag -> bijv. wanneer je naar een
voorwerp rijkt.
o Het autonome zenuwstelsel is verantwoordelijk voor de minder vrijwillige acties van het
lichaam -> denk aan hartslag en ander lichaamsfuncties.
Het CZS en het PNS zijn anatomisch
gescheiden maar hun functies zijn sterk van
elkaar afhankelijk.
- Het PNS verzendt informatie naar het
CZS -> vervolgens organiseert
evalueert het CZS die informatie en
geeft opdracht het PNS om specifiek
gedrag uit te voeren of lichamelijke
aanpassingen aan te brengen.
3.1 Neuronen zijn de basis eenheden van het zenuwstelsel
De basiseenheden van het zenuwstelsel zijn de zenuwcellen -> die worden neuronen genoemd.
Neuronen: Het zijn cellen die informatie ontvangen, samenvoegen en verzenden. Ze werken via
elektrische impulsen en communiceren met andere neuronen via chemische signalen en via neurale
netwerken.
- Complexe netwerken van neuronen die signalen verzenden en ontvangen vormen de functionele
basis van alle psychologische activiteiten.
Functies van neuronen
Neuronen zijn gespecialiseerd in onderlinge communicatie. In tegenstelling tot ander cellen in het lichaam
zijn zenuwcellen prikkelbaar -> ze worden dus aangedreven door elektrische impulsen en communiceren
met andere zenuwcellen via chemische signalen.
- Tijdens de ontvangstfase nemen neuronen chemische signalen op van naburige neuronen
- Tijdens de integratie worden binnenkomende signalen beoordeeld.
- Tijdens de transmissie geven neuronen hun eigen signalen door aan nog ander ontvangende
neuronen.
Er zijn veel soorten neuronen:
- Sensorische neuronen: Deze detecteren informatie uit de fysieke wereld en geven die informatie
door aan de hersenen.
o De sensorische zenuwen die informatie van de huid en spieren verstrekken worden
somatosensorische zenuwen genoemd
- Motorische neuronen: Sturen spieren aan om samen te trekken of te ontspannen -> hierdoor
ontstaat beweging
- Interneuronen: functioneren als schakelstations die de communicatie tussen de sensorische en
motorische neuronen makkelijker maken.
Sensorische en motorische neuronen werken samen om beweging te controleren
Neuron structuur
Een typisch neuron heeft vier structurele gebieden die deelnemen aan de communicatie functies:
- Dendrieten: vertakte uitlopers van de neuron, die de chemische signalen (informatie) die je krijgt
van andere neuronen komt hier binnen
- Het cellichaam: De plek in het neuron waar de informatie die via de dendrieten van duizenden
andere neuronen wordt ontvangen, verzameld en geïntegreerd.
Zodra het bovenste is gebeurd worden elektrische impulsen doorgegeven via de axon
- Axon: een lange smalle uitloper van de neuron waarmee informatie van het cellichaam naar de
terminal knoppen wordt geleidt. -> de langste axon strekt zich uit vanaf het ruggenmerg tot de grote
teen.
, - Terminale knoppen: Hier wordt het elektrische signaal omgezet naar een chemisch signaal en
zorgt ervoor de overdracht naar de volgende neuron. Het is te herkennen aan de knoopachtige
structuren
De plaats waar de chemische communicatie plaats vindt wordt de synaps genoemd.
Synaps: De ruimte tussen de terminale knoppen van een 'zendend' neuron en de dendrieten van een
'ontvangend' neuron, waar de chemische communicatie tussen de neuronen plaatsvindt.
De buitenkant van een neuron is een membraan -> een vettige barrière die niet oplost in de waterige
omgeving binnen en buiten het neuron.
- Het membraan is selectief permeabel -> dit wil zeggen dat sommige stoffen bewegen het
membraam in of uit en andere niet.
Op het membraam bevinden zich ion kanalen -> deze gespecialiseerde poriën zorgen ervoor dat ionen de
cel in en uit kunnen gaan wanneer het neuron signalen langs de axon verzendt.
- Ionen: elektrisch geladen moleculen waarvan sommige negatief en sommige positief geladen
zijn.
Door bewegingen van ionen te controleren speelt het membraan een belangrijke rol in de communicatie
tussen neuronen.
- Het reguleert de concentratie van elektrisch geladen moleculen die de basis vormen van de
elektrische activiteit van de neuron.
3.2 Actiepotentialen produceren neurale communicatie
Communicatie hangt af van het vermogen van een neuron om te reageren op binnenkomende stimulatie.
Het neuron reageert door elektrisch te veranderen en vervolgens chemische signalen door te geven aan
andere neuronen. Een actiepotentiaal -> vuren van een neuron genoemd
Actiepotentiaal: Het elektrische signaal dat langs de axon loopt. -> Dit signaal zorgt ervoor dat terminale
knoppen chemische stoffen afgeven die signalen doorgeven aan andere neuronen.
Rustmembraanpotentiaal
Wanneer een neuron rust en niet actief is, is de elektrische lading in het neuron iets negatiever dan de
elektrische lading buiten de neuron. Doorgaans is dat
– 70 millivolt. Het verschil in lading ontstaat doordat de
verhouding tussen negatieve en positieve ionen binnen
het neuron groter is dan erbuiten.
- Wanneer een neuron binnenin meer negatieve
ionen heeft dan daarbuiten, wordt het neuron
beschreven als gepolariseerd.
o De gepolariseerde staat van het rustende
neuron creëert het elektrische energie die
nodig is om het vuren van het neuron aan
te drijven.
o
Er zijn twee soorten ionen die bijdragen aan het
rustmembraanpotentieel van een neuron:
- Natrium ionen
- Kalium ionen
Ionen komen door het neuronmembraan bij de
ionenkanalen. Elk kanaal past bij een specifiek type ion.
- Natriumkanalen laten natriumionen door -> maar
geen kaliumionen.
, - Kaliumkanalen laten kaliumionen door -> maar geen natriumionen.
De ionenstroom door elk kanaal wordt geregeld door een poortmechanisme. -> Wanneer de poort open is
stromen ionen door het celmembraan in en uit het neuron. Als de poort gesloten is wordt de doorgang
verhindert
- De ionenstroom wordt ook beïnvloed door de selectieve doorlaatbaarheid van het celmembraan.
o Dat wil zeggen dat sommige soorten ionen gemakkelijker doorlaat dan anderen.
Een ander mechanisme in het membraan dat bijdraagt aan polarisatie is de natrium-kaliumpomp. Deze
pomp verhoogt het kalium en verlaagt het natriumgehalte in het neuron, en helpt zo de
membraanpotentiaal in rust te houden.
Veranderingen in het elektrische potentiaal leiden tot een actiepotentiaal
Een neuron ontvangt via zijn dendrieten chemische signalen van een nabijgelegen neuronen. Deze
chemische signalen beïnvloeden lokale ionenkanalen en zo ook de polarisatie van het neuron. Door de
polarisatie te beïnvloeden vertellen deze chemische signalen het neuron of het moet vuren. De signalen
komen met duizenden tegelijk bij de dendrieten en zijn van twee soorten: Prikkelend en remmend.
- Prikkelende signalen: depolariseren het celmembraan (verminderen de polarisatie door negatieve
lading binnen de cel te verlagen ten opzichte van buiten de cel) -> door depolarisatie vergoten deze
signalen dat de neuron gaat vuren.
- Remmende signalen: Hyperpolariseren de cel (verhogen de polarisatie door de negatieve lading
binnen de cel te vergroten ten opzichte van buiten de cel) -> door hyperpolarisatie verkleinen deze
signalen de kans dat het neuron zal vuren.
Exciterende en remmende signalen die door de dendrieten worden ontvangen, worden gecombineerd in
het neuron. Elk signaal dat door het neuron ontvangen wordt heeft weinig invloed op de vraag of de neuron
vuurt. -> het vuren wordt bepaald door het aantal en de frequentie van die signalen. Als de som van
prikkelende en remmende signalen leidt tot een positieve spanningsverandering die groter is dan de
drempel waarde wordt een actiepotentiaal gegenereerd.
Het actiepotentiaal: is een elektrische signaal dat door de axon loopt.
Wanneer een neuron vuurt, gaan de natriumpoorten in het celmembraan open. Hierdoor kunnen
natriumionen binnendringen. -> Deze instroom van natrium zorgt dat de binnenkant van de neuron
positiever geladen wordt dan de buitenkant. Deze verandering vormt de basis van het actiepotentiaal.
Een fractie van een seconde later openen de kaliumkanalen zich om de kaliumionen in het celmembraan
naar buiten te laten stromen. De natriumkanalen beginnen zich te sluiten, natriumionen komen de cel niet
meer binnen. -> maar kaliumionen blijven de cel verlaten waardoor de membraanpotentiaal opnieuw
negatief wordt. Tenslotte sluiten de kaliumkanalen zich en verlaten de kaliumionen de cel meer.
- Op dit punt is het membraanpotentiaal iets negatiever dan het rustpotentiaal en is er nog meer
prikkelende input nodig voor een nieuw actiepotentiaal.
Deze periode wordt de relatieve
refractaire periode genoemd. De
natriumpomp herstelt vervolgens
de membraanpotentiaal weer
naar ruststand.
Relatieve refractaire periode:
De korte periode na het
actiepotentiaal waarin de
membraanpotentiaal van een
neuron negatiever of
hypergepolariseerd is, waardoor
het moeilijker is om opnieuw te
vuren.
Tijdens het actiepotentiaal begint de elektrische lading binnen de cel. Naarmate de cel vuurt en meer
positieve ionen binnenlaat wordt de lading over het celmembraan positief. Door natuurlijk herstel, inclusief
de activiteit van de natrium-kaliumpomp keert de lading vervolgens terug naar de rusttoestand.
Zodra een neuron de drempelwaarde bereikt en er een actiepotentiaal gegenereerd wordt gedraagt het
zich als een lichtschakelaar die aan of uit staat.
Het alles of niets principe: dicteert dat een neuron elke keer met dezelfde kracht vuurt. Een neuron vuurt
wel of niet, hoewel de frequentie van het vuren kan variëren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daphnevangemert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.