Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Praktisch Staatsrecht €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Praktisch Staatsrecht

 13 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van het boek Praktisch Staatsrecht.

Aperçu 4 sur 40  pages

  • Oui
  • 7 janvier 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
H1 – de Nederlandse staat en zijn bewoners

Kenmerken van een staat:
1. Gemeenschap van mensen
2. Afgegrensd grondgebied (territorium)
3. Hoogste gezag
4. (Erkenning door andere staten)

Geweldsmonopolie = om te voorkomen dat burgers voor eigen rechter gaan spelen, mag alleen het
hoogste gezag van de staat geweld gebruiken

2 betekenissen staat:
1. Land, het grondgebied met de bevolking van de staat
2. Overheid, het gezag in de staat
De term staat stamt uit de renaissance (16e eeuw), hiervoor werden staatsaangelegenheden
aangeduid als de publieke zaak.

Soeverein = een zelfstandige en ondeelbare eenheid

Volgens art. 2:1 BW is de Nederlandse staat een rechtspersoon naar burgerlijk recht: het is drager van
rechten en plichten.

De staat (overheid) zorgt voor bescherming van de burgers door de landgrenzen te verdedigen en de
orde te handhaven. Ook zorgt de overheid ervoor dat het algemeen belang wordt gediend (datgene
wat in het beland is van de meeste burgers en van de staat als geheel).

Staatrecht  de manier waarop de inrichting van de staat en het optreden van de overheid zijn
georganiseerd en de grondrechten van burgers.
Hoofdlijnen van het staatsrecht:
- Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden
- Handhaving individuele vrijheden van de burger
- Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid
- Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht

Nederland hoort bij het Koninkrijk der Nederlanden, de basis hiervoor is gelegd in de 17 e eeuw (de
gouden eeuw) toen Nederland, net zoals andere Europese landengebieden in de wereld veroverde
die rijk waren aan grondstoffen en deze koloniseerde door ze onder Nederlands staatsgezag te
brengen.
De Nederlandse koloniën waren Nederlands-Indië (nu Indonesië), Suriname en de zes eilanden van
de Nederlandse Antillen: Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten.

Indonesië en Suriname hebben zich in 1945 en 1975 van het Koninkrijk losgemaakt en zijn
onafhankelijke staten geworden. Aruba is in 1986 zelfstandig geworden maar hoort nog wel bij het
Koninkrijk. Het Koninkrijk der Nederlanden was vanaf dat moment een staatsrechtelijk
samenwerkingsverband tussen 3 landen:
1. Nederland
2. De Nederlandse Antillen
3. Aruba

Op 15 december 2008 hebben Nederland en zijn staatsrechtelijke partners een akkoord gesloten over
nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De Nederlandse Antillen
zijn op 10 oktober 2010 opgeheven waarbij Curaçao en Sint-Maarten (net als Aruba) zelfstandige

,staten binnen het Koninkrijk geworden. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) hebben de
status gekregen van openbaar lichaam volgens art. 134 Gw en zijn een soort overzeese gemeenten
geworden.
*de Nederlandse overheid heeft feitelijk de grootste stem binnen het Koninkrijk*
Het Statuut = een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge verhoudingen in
het Koninkrijk en de samenwerking.

Rijkswetten  wetten die van toepassing zijn in het gehele Koninkrijk

Rechtspositie = het geheel van rechten en plichten van vreemdelingen in Nederland

Nederlandse nationaliteit  het bezitten van het Nederlanderschap
Gevolgen:
1. Nederlanders hebben vrije toegang tot Nederland en mogen hier vrij verblijven (en kunnen
hier nooit worden uitgezet).
2. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht is ook van toepassing op Nederlanders die buiten
het territorium van het Koninkrijk bepaalde misdrijven hebben gepleegd (art. 5 Sr).  de wet
heeft een exterritoriale werking!
3. De Nederlander die in het buitenland gevangen genomen wordt, geniet diplomatieke
bescherming  vertegenwoordigers van Nederland zullen zich inzetten dat hij door de
buitenlandse staat goed behandeld wordt en kunnen proberen te regelen dat hij de straf in
Nederland mag uitzitten.
4. Nederlanders worden niet aan andere staten uitgeleverd (overgedragen om berecht te
worden), als niet zeker is dat zij na hun veroordeling hun straf mogen uitzitten in Nederland.
5. Art. 4 Gw geeft Nederlanders het recht om onder anderen de leden van de 2 e Kamer te kiezen
(actief kiesrecht) en zichzelf verkiesbaar te stellen (passief kiesrecht).
6. Sommige openbare functie kunnen alleen door Nederlanders worden vervuld (bijv.
burgemeester of rechter).
7. Nederlanders kunnen aanspraak maken op voorzieningen of uitkeringen zoals bijstand,
kinderbijslag en huurtoeslag.

Vreemdeling = hij die de Nederlandse nationaliteit niet bezit (art. 1 RWN). Een vreemdeling heeft de
bovenstaande 6 rechten NIET, nummer 7 alleen als hij rechtmatig in Nederland verblijft.

Verkrijging Nederlanderschap:
- Kinderen van Nederlandse ouders krijgen automatisch de Nederlandse nationaliteit (van
rechtswege)
- Kinderen van de derde generatie = kinderen van wie de niet-Nederlandse ouders in het
Koninkrijk zijn geboren uit hier woonachtige vreemdelingen (art. 3 RWN)
- Adoptie (art. 5 RWN)
- Door optie = vreemdelingen die voldoen aan art. 6 RWN kunnen het Nederlanderschap
verkrijgen door een optieverklaring af te leggen bij een gemeente
- Naturalisatie = een vreemdeling die NIET voor optie in aanmerking komt kan een verzoek tot
naturalisatie indienen bij de IND (art. 7 RWN). De vreemdeling moet in een naturalisatietoets
laten zien dat hij is ingeburgerd, als dit voldaan is moet hij deelnemen aan een
naturalisatieceremonie waar hij een verklaring van verbondenheid uitspreekt.

Afstandsplicht  als een vreemdeling de Nederlandse nationaliteit wil moet hij zijn best doen om zijn
eigen nationaliteit kwijt te raken, ander wordt het verzoek tot naturalisatie geweigerd (art. 9 lid 1 sub
b RWN) (dit kan niet bij Marokkanen, zij krijgen een dubbele nationaliteit).

Nederlanders kunnen het Nederlanderschap ook verliezen:

, 1. Als een Nederlander onherroepelijk is veroordeeld wegens een misdrijf waarbij de essentiële
belangen van het Koninkrijk is geschaad (art. 14 RWN)
2. Iemand die zich vrijwillig in vreemde krijgsdienst begeeft van een staat die betrokken is bij
gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk/bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is
(art. 14 RWN)

Art. 1 van de Wet op de identificatieplicht (Wid) geeft aan met welke documenten iemand zijn
identiteit/nationaliteit kan aantonen (paspoort/ID-kaart/rijbewijs/visum/verblijfsvergunning).

Nederland is lid van de Europese Unie waarbij burgers uit de EU-landen zich vrij door de lidstaten
kunnen bewegen. In het Verdrag van Schengen (1985) zijn de paspoortcontroles aan de
binnengrenzen van Europa afgeschaft, hierdoor wordt er in Nederland meer gecontroleerd 

Art. 2 Wid zegt dat iedereen (Nederlanders en niet-Nederlanders) vanaf 14 jaar een identiteitsbewijs
kunnen laten zien bij politiecontroles.

Koppelingsbeginsel = volgens art. 10 lid 1 Vreemdelingenwet kan een vreemdeling die niet rechtmatig
in Nederland verblijft geen aanspraak maken op de toekenningen van verstrekkingen, voorzieningen
en uitkeringen zoals de bijstandsuitkering  de rechten van een vreemdeling zijn dus gekoppeld aan
een rechtmatig verblijf.

Art 3 Vw verhindert de toegang tot Nederland aan een vreemdeling die geen geldig identiteitsbewijs
heeft, die een gevaar is voor de openbare orde en veiligheid of die geen geld heeft voor zijn verblijf in
Nederland en terugreis.

Voor een kort verblijf als toerist moet de vreemdeling een visum aanvragen bij de Nederlandse
ambassade. Met een visum verleent Nederland toestemming aan een vreemdeling om een korte tijd
in Nederland te verblijven = max 3 maanden (art. 3.3 Vreemdelingenbesluit).

Voor een langer verblijf moet de vreemdeling een ‘machtiging tot voorlopig verblijf’ aanvragen bij de
Nederlandse ambassade. In Nederland kan daarna een verblijfsvergunning regulier worden
aangevraagd (art. 14 Vw), deze vergunning wordt afgegeven onder beperking (doel van het verblijf).

Voor burgers van lidstaten van de Europese Unie geldt een vrij termijn van 6 maanden, ook zijn er
minder strenge regels voor toegang en verblijf in Nederland.

Asielzoekers  vreemdelingen die hun toevlucht zoeken vanwege een bedreigende situatie of slechte
economische omstandigheden in hun eigen land.

Voor asielzoekers gelden andere regels dan voor reguliere vreemdelingen, zij moeten een
verblijfsvergunning asiel aanvragen in een Nederlands aanmeldcentrum (art. 28 Vw). Deze wordt
binnen max 8 dagen toegewezen of geweigerd.

Asielzoekers die via Schiphol binnen komen brengen die periode daar door in gevangenschap.
Kansrijke asielzoekers mogen daarna de beslissing afwachten in een opvangcentrum of
asielzoekerscentrum.

(Verdrags)-vluchteling  een asielzoeker die een gegronde vrees heeft dat hij in zijn eigen land wordt
vervolgd wegen zijn ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of omdat hij tot een bepaalde
sociale groep behoord. (Vluchtelingenverdrag van Geneve, 1951)

Volgens art. 13 Vw wordt een verblijfsvergunning alleen verleent als:

,  Nederland hiertoe verplicht is vanwege een verdrag (zoals het vluchtelingenverdrag)
 Met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend
(prinses Maxima kreeg meteen een verblijfsvergunning toen duidelijk werd dat zij ging
trouwen met Willem-Alexander) en buitenlandse werknemers met een baan in Nederland
waarvoor geen Nederlanders of EU-onderdanen te vinden zijn.
 Er klemmende redenen zijn van humanitaire aard (zoals ziekte of hereniging met
kind/partner)
*vreemdelingen die zijn uitgeprocedeerd verblijven illegaal in Nederland en kunnen Nederland
worden uitgezet

In art. 3 van de Wet inburgering 2021 is voor vreemdelingen een algemene inburgeringsplicht
vastgelegd, zodat zij zo snel mogelijk als volwaardig lid van de Nederlandse samenleving wordt
beschouwd. Aan een vreemdeling die niet meewerkt kunnen boetes worden opgelegd (art. 22 t/m 25
Wi 2021), ook is een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd dan niet meer mogelijk.

Grondrechten  de fundamentele rechten van burgers waarop de overheid geen inbreuk mag
maken. Deze zijn vastgelegd in de Grondwet en in internationale verdragen.

Art. 12 Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO) = aan niemand mag het recht
worden ontnomen naar zijn eigen land terug te keren.

Art. 5 Verdrag van Wenen = een staat moet de belangen van zijn staatsburgers behartigen en aan hen
hulp en bijstand verlenen.

Constitutie of Staatsregeling  de rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat
vastleggen.
De Nederlandse constitutie is vastgelegd in:
- De Grondwet
- Het Statuut voor het Koninkrijk
- Verdragen
- Gewoonterecht
*bronnen van het Staatsrecht*

Het Statuut voor het Koninkrijk (1954) = regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge
verhoudingen en samenwerking russen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.

De Grondwet (1815) = regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht. De Grondwet vult het Statuut aan voor wat
betreft zaken die het gehele Koninkrijk betreffen (art. 5 Statuut) en de grondrechten van burgers
staan in de Grondwet.

Organieke wet  als de Grondwet bepaalt dat iets geregeld moet worden in een wet in formele zin.
Voorbeelden:
- De Gemeentewet en Provinciewet regelen in opdracht van art. 132 lid 1 Gw de inrichting,
samenstelling en bevoegdheden van provincies en gemeenten.
- De Wet op de Raad van State op grond van art. 75 Gw.
- Wet op de rechtelijke organisatie (Wet RO) op grond van art. 116 lid 2 Gw.
- Rijkswet op het Nederlanderschap/Vreemdelingenwet op grond van art. 2 Gw.

Regelementen van de staatsorganen regelen onder andere de gang van zaken bij vergaderingen en
andere werkzaamheden (bijv. het Regelement van Orde voor de Ministerraad en de Regelementen
van Orde van de Eerste en Tweede Kamer).

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Simooonxx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter