Prof. J. Hofmans
ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE
- een verkennende inleiding
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING EN SITUERING
A. Afbakening
Binnen de A&O-Psychologie bestudeert men hoe het gedrag van mensen verandert onder invloed van verschillende
activiteiten die de werkgever, het bestuur of een andere autoriteit in een organisatie op het getouw zetten.
WERKNEMER ORGANISATIE
Tegelijkertijd bekijkt men in de A&O-Psychologie ook de Een ander belangrijk element is de organisatie. Dit zijn al
invloeden van het gedrag van werknemers op de organi- dan niet geformaliseerde structuren waarbinnen mens-
satie. en zich begeven, al of niet bewust doelgericht.
9 SAMENVATTEND: de werknemer staat centraal
in de Arbeids- en Organisatiepsychologie (A&O-
Psychologie).
! Er is een INTERACTIE tussen de twee.
9 We zullen in deze cursus dus een aantal elementen naar voor schuiven die van belang zijn voor verschil-
lende gedragingen op het werk.
In deze cursus gaan we ons bekommeren om invloeden van, en op, betaalde arbeid. Dit is natuurlijk een
beperking, want mensen werken ook nog op andere momenten of voor andere doeleinden.
Denk bv. maar aan thuisarbeid, of werk tijdens periodes van vrije tijd.
9 Om het terrein toch wat in te perken laten we deze vormen van werk buiten beschouwing.
Inhoud van het vakgebied:
GEDRAGINGEN, EMOTIES EN COGNITIES VAN INDIVIDUEEL ZOWEL ALS HET GEDRAG, EMOTIES
MENSEN IN EEN “WERK”SETTING EN COGNITIES VAN GROEPEN VAN WERKNEMERS
Gedragingen, emoties en cognities van mensen in een Individueel zowel als het gedrag, emoties en cognities
"werk"setting: dat is het gedrag van een meerderheid van groepen van werknemers; maar wanneer we het
van de bevolking voor een groot deel van hun dagelijkse over één individu hebben dan gebeurt dit niet om, zoals
tijdbesteding wanneer men niet slaapt; in de klinische psychologie, over gedragspathologieën te
spreken, noch over ziektebeelden, maar over de
“gewone” mens, en hoe deze zich gedraagt in het dag-
dagelijkse leven op het werk.
A&O-Psychologie behoort eerder tot de toegepaste psychologie, en hanteert concepten, theorieën en technieken
die vanuit een aantal andere psychologische domeinen zijn ontleend, zoals biologische psychologie, cognitieve
psychologie, sociale en persoonlijkheidspsychologie. Van de meeste van deze gebieden zullen hier ook
toepassingen worden aangebracht.
9 Toch zijn er ook een groot aantal specifieke theorieën en technieken die precies o.w.v. de praktische
toepassingen ontwikkeld werden in de A&O-Psychologie Hier zal natuurlijk iets meer tijd en ruimte aan
besteed worden omdat deze vaak directer toepasbaar zijn op de ‘real-life’ problemen uit het werkveld.
,Alhoewel de psychologie als wetenschap nogal wat waters heeft doorzwommen, en vandaag de wetenschappe-
lijke benadering toch algemeen geaccepteerd is (zie verder), blijven nogal wat ‘scholen’ en hun visie over het ‘zijn’
van een persoon, hun invloed uitoefenen.
9 Volgens Arnold (2005) kunnen hier vijf tradities worden vermeld:
benadrukt dat onbewuste psychologische conflicten de persoonlijke effectiviteit
PSYCHOANALYTISCHE
1. op het werk kunnen verminderen; probeert te verklaren waarom gedrag op het
TRADITIE werk vaak irrationeel en vijandig is of zelfs het eigen belang verwaarloost;
beklemtoont dat stabiele en meetbare persoonskenmerken tot uiting komen in
2. TREKBENADERING het gedrag op het werk; is vandaag vooral gebaseerd op vijf fundamentele
persoonlijkheidstrekken (zie verder);
FENOMENOLOGISCHE benadrukt sterk de persoonlijke ervaring en het individueel potentieel om
3. verder te ontwikkelen en verantwoord gedrag te vertonen;
TRADITIE
legt de nadruk op datgene wat mensen doen, en hoe beloningen en straffen
BEHAVIORISTISCHE
4. gedrag kunnen beïnvloeden (zie verder); komt vooral tot uiting bij pogingen om
TRADITIE
gedrag te veranderen en bij het leren;
SOCIAAL-COGNITIEVE onderzoekt hoe mensen denken en hoe dit hun gedrag en hun relaties kan helpen
5. TRADITIE reguleren en verklaren.
Binnen de A&O-Psychologie komen een aantal van deze stromingen soms vrij expliciet aan bod. Zij brengen
inzichten bij die toepasbaar zijn op bepaalde van onze gedragingen op het werk. Toch kan het voorkomen dat
een A&O-psycholoog zich meer of minder tot een bepaalde stroming laat beïnvloeden. Dit hangt immers ten dele
ook af van persoonlijke affiniteiten die een psycholoog met deze stromingen voelt. Binnen deze tekst zullen dan
ook sommige wel en andere veel minder aan bod komen.
9 De bedoeling is echter steeds om vanuit een wetenschappelijk kader gedrag beter te begrijpen en vooral
om ‘common sense’ te overstijgen. Met deze kennis heeft de A&O-psycholoog mogelijk impact op het
organisatiebeleid, op topmanagers, maar ook op andere betrokken partijen (zoals werknemers – of hun
vertegenwoordigers) waarmee gewerkt wordt.
B. Historische en maatschappelijke evoluties
De A&O-Psychologie is niet zomaar uit zichzelf ontstaan, maar is het gevolg van een aantal historische en
maatschappelijke evoluties. De integratie van deze stromingen, en de verdere eigen ontwikkelingen heeft ons tot
de moderne A&O-Psychologie gebracht.
a. Filosofie
Denkers zoals Descartes, Bacon, Kant en anderen hebben heel wat uitspraken gedaan over de mens en zijn
handelen. In feite staan deze ideeën aan de wieg van de psychologie in het algemeen en dus ook van de A&O-
Psychologie.
Plato beschrijft de Ideale Staat als een plaats waar individuen die taken toe-
gewezen krijgen waarvoor ze het best geschikt zijn. Hij stelde dat er geen twee
personen exact gelijk geboren worden; mensen verschillen qua natuurlijke
begaafdheden. Ook stelde hij militaire geschiktheidstests op om soldaten van
Plato de Ideale Staat te selecteren.
9 Volgens Plato waren er drie rollen:
1) Werkvolk/gewone mensen;
2) Wachters of soldaten van de staat/”politie”;
3) Politie.
2
, Volgens Navarro zijn er grote individuele verschillen. Verschillende beroepen ver-
eisen verschillende vaardigheidspatronen. Het was van belang dat er een goede
professionele diagnostiek was voor de staat, zodat men jongeren kan verplichten
het kennisdomein te bestuderen waarvoor men het meest geschikt was.
Juan de Dios Huarte
y Navarro 9 Dit was een voordeel voor de staat én een voordeel voor het individu,
want op die manier verspilt men geen tijd en moeite.
Een ingangsexamen in de huidige universiteiten is voor een groot stuk hetzelfde
idee als waar Navarro mee startte!
b. Natuurwetenschappelijke methode
De psychologie als wetenschap heeft zich pas ontwikkeld nadat men de sociale wereld is gaan bestuderen via de
natuurwetenschappelijke methode. Centraal staat hierbij de volgende experimentele aanpak:
Observatie → Hypothese → Toetsing → Verwerping/Aanvaarding hypothese
Om de invloed van een bepaalde (onafhankelijke) variabele X op een (afhankelijke) variabele Y te bepalen dient
men X te isoleren en te variëren, waarbij andere mogelijke invloeden constant gehouden worden (dus men
varieert enkel en alleen X). Dan gaat men kijken of deze variaties in X ook variaties in Y teweegbrengen. Indien
dit het geval is, kan men met zekerheid zeggen dat X een oorzakelijke invloed heeft op Y (aangezien X de enige
variërende factor was).
Bv. Milgram-experiment (na WO II); mensen hebben het moeilijk met gezag te weerstaan (= hypothese).
Mensen kwamen naar het labo en men deed een leerexperiment met twee personen – een acteur die moest
leren en de instructeur/proefpersoon – waarbij men elektrische schokken moesten toedienen (45V – 450V,
deze kwamen niet echt maar geacteerd!). Uit de resultaten bleek dat 65% schokken gaven tot 450V. Ook werd
het getest bij vrienden en familie waarbij 40% schokken gaf tot 450V.
c. Maatschappelijke ontwikkeling/Sociale invloeden
Er ontstond als het ware een nood aan ‘een psychologie over de werkende mens’. Dit kwam vooral voort uit het
ontstaan van de moderne staat, de verstedelijking, de industrialisatie, de technologisering, en de daaruit
voortspruitende ‘nieuwe’ sociale problemen. Mensen gingen toetreden tot structuren en organisaties. Hierdoor
werd het sociale leven sterk beïnvloed en ontstond er een nieuwe dynamiek, anders dan voordien.
d. Humanisme
Alhoewel hier niet chronologisch op haar plaats (reeds van in de periode van Erasmus) heeft het humanisme
toch voor een hernieuwde aandacht voor de mens, naast de technologisering, gezorgd. Men ging zich in de eerste
plaats verdiepen in bijzondere groepen personen, zoals kinderen en geesteszieken.
3
, e. Eerste academische ontwikkelingen
In 1876 werd het eerste psychologisch laboratorium van Wundt opgericht (in
Leipzig, Duitsland). De waarneming, de studie van reactietijden, geheugen, etc.
stonden hier op de eerste plaats. Dit alles bestudeerd volgens de empirisch-
natuurwetenschappelijke methode.
9 Twee methodologische elementen stonden hierbij centraal:
1) Experimentele methode: Experimenteel onderzoek volgens de
eerder beschreven aanpak. Soms ontstaat hier natuurlijk het
probleem dat bepaalde variabelen die men wil manipuleren in
Wilhelm Wundt moeilijk te isoleren zijn en dus niet direct apart te variëren zijn,
(1876) omdat ze in combinatie met andere mogelijke invloeden voorkomen
(dergelijke situaties lenen zich dan minder tot een experimentele
aanpak). Dit is bv. het geval voor verschillende variabelen binnen de
A&O psychologie.
2) Introspectie: Proefpersonen moeten vertellen wat ze gevoeld en
gedacht hebben bij de uitvoering van de proeven; ze moeten als het
ware in zichzelf kijken en dat onder woorden brengen (→ voorloper
van het interview). De validiteit van deze techniek is echter een
pijnpunt aangezien de resultaten moeilijk te controleren zijn.
9 Na deze eerste ontwikkelingen heeft deze aanpak zich snel verspreid naar de Verenigde Staten en werden
her en der gelijkaardige psychologische laboratoria opgericht. De ontwikkeling van een aantal
statistische technieken (o.a. door Pearson, zie verder) heeft ook de ontwikkeling van deze empirisch-
natuurwetenschappelijke methode bevorderd.
f. Arbeidspsychologie – Consumentenpsychologie
Vanaf het begin van de twintigste eeuw kunnen we een eerste aanzet voor een brede A&O Psychologie terug-
vinden; een stroming waarbij men psychologische inzichten en de experimentele methode ging toepassen op
bedrijfsfenomenen.
In 1901 hield Scott een toespraak over psychologie en reclame voor een
commercieel gezelschap in Chicago, nadat hij bij Wundt was gaan studeren.
Experimenteel onderzoek kwam hier echter maar weinig aan bod. Hij gaf zijn
eigen reflectie over hoe hij dacht over reclame en over hoe hij dacht dat hijzelf
daardoor beïnvloed werd. In feite werd hier voor het eerst een commerciële
activiteit gelinkt aan de toen bestaande psychologische inzichten (Scott, 1911).
9 In 1903 publiceert hij ‘The theory and practice of advertising’ waarin hij het
had over suggestie en argumentatie als middel om mensen te beïnvloeden.
Walter Dill Scott
In 1908 publiceert Scott zijn boek: ‘Psychology of advertising’, een bundeling van
(1901)
zijn inzichten met ook resultaten van specifiek wetenschappelijk onderzoek. Hier
ging hij al verder in op imitatie, competitie, loyauteit en concentratie; dus in feite
op menselijke efficiëntie.
9 Later is hij zich ook gaan toeleggen op personeelsselectie. Hij adviseerde
ook het Amerikaanse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Scott gaf duidelijk een aanzet aan wat later uitgroeide tot de consumenten-
psychologie (of zelfs de economische psychologie), voor sommigen nog steeds
een deel van de A&O-Psychologie (zie verder).
4