CONTEXTBEGELEIDING
DEEL 1 BETREKKEN EN BEGELEIDEN VAN GEZINNEN EN CONTEXTEN
1 SITUERING
1.1 VAN BESCHERMING VAN HET INDIVIDU NAAR BEGELEIDING VAN DE CONTEXT
= wetgevingen en maatschappelijke evoluties.
Twee hedendaagse speerpunten
“Contextbegeleiding wordt gezien als de centrale “Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd
module binnen het vernieuwde wordt om mensen met beperkingen, chronisch zieken,
hulpverleningslandschap. Contextbegeleiding omvat kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en
wat vroeger benoemd werd als thuisbegeleiding, emotionele problemen, mensen die in armoede leven,
gezinsbegeleiding, netwerkbegeleiding, … … met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een
Het is dus veel ruimer dan enkel de contacten met de eigen zinvolle plek in de samenleving te laten
vader en/of moeder (opvoedingsfiguur). We innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en
begrijpen onder contextbegeleiding de aan de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de
hulpverleningsdoelstellingen gekoppelde samenleving te laten verlopen.” (Visienota integrale
begeleidingscontacten in en met het netwerk van de zorg en ondersteuning, 2012)
jongere. Dit betekent dat hulpverleningscontacten
met school, CLB, de sociaal werker, de
vertrouwenspersoon van de jongere, de trainer van de
sportclub, kunnen inbegrepen zijn.” (Jeugdhulp)
Belang van het gezin en bescherming kind
o Wetten kinderbescherming na het ontstaan van het moderne gezinsmodel
o Gezin werd geprivatiseerd en daardoor als het eerst beschouwd als een opvoedingsomgeving
o Het Christendom schreef de waarden en normen voor die door het gezin werden doorgegeven
o De wetgeving nam kinderen eerst in bescherming tegen een onwenselijke en onwaardige opvoeding
o Sociale problemen werden opvoedingsproblemen
Bijstand en gezinsgerichte hulpverlening
o Ontstaan gezinsgericht werken
o Opkomst hechtingstheorie ban Bowlby: belang van warme gezins-en familiale context
o Uithuisplaatsing vermijden: jeugdbeschermingswet: jeugdbeschermingsmaatregelen
o Preventiemaatregel: buitengerechtelijke (vrijwillige keuze) of sociale bescherming
o Invloed systeemtheorie: focus belang gezinsbehandeling
o Bestaande concept ‘gezin’ wordt uitgedaagd: rolpatroon moeders: opkomst opvangdiensten
Contextbegeleiding en vermaatschappelijking van de zorg
o Ouders geconfronteerd met opvattingen over hoe het hoort te gaan
o Steeds kleiner wordende gezinnen: meer aandacht ontwikkeling
o Opkomst internet en sociale media: toenemende onzekerheid ouders
o Postmoderne gezin en wegvallen waarden en normen Christendom
o Internationaal verdrag op de rechten van het kind en wetgeving integrale jeugdhulp
o Gezinsgericht werken en beleidsnota bijzondere jeugdzorg opgenomen als beginsel
1
, o Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp: contextbegeleidingsmodule aanwezig
o Vraag naar informele zorg en mantelzorgers
o Sociale netwerken, buurtwerking en het verenigingsleven aanmoedigen
o Kritieken: recht op zorg en het risico van het niet vervullen van de zorg
Kort samengevat
1.2 EN NU? CONTEXTBEGELEIDING ANNO 2023
Gezins-en/of contextbegeleiding als functie
CKG = centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning
CIG = centrum voor integrale gezinszorg
CBAW = context begeleid autonoom wonen
OOOC = onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum
RTH = rechtstreeks toegankelijke hulp
NRTH = niet rechtstreeks toegankelijke hulp
VAPH = Vlaams agentschap voor personen met een handicap
Vroeg begeleiding, thuisbegeleiding -, gezinsbegeleiding, contextbegeleiding
Termen lopen meer en meer door elkaar, focus meer op contextbegeleider
1. Gezin: day to day affairs of your households and related by blood or by close personal relationships
2. Context: betekenisvolle relaties met wie je in dynamische verbondenheid leeft
3. Netwerk: groepering van mensen met min of meer duurzame banden voor de vervulling van
noodzakelijke levensbehoeften. Behoeft om ergens bij te horen
Gevarieerd netwerk helpt mensen vooruit
2
, Putman: bonding en bridging
= Bonding betekent zich verbinden, hechten, een emotionele band krijgen met elkaar. Bonding doen
we vaak met mensen die in een gelijkaardige levenssituatie zitten. Bridging verwijst naar netwerken
die mensen met externe hulpbronnen verbinden. Beiden zijn nodig maar bonding kan een
noodzakelijke voorwaarde zijn om uiteindelijk over te gaan naar bridging.
Waarom zou het woord contextbegeleider meer gebruikt worden dan het woord gezinsbegeleider?
o De term gezinsbegeleider wordt vaker voorbehouden voor gezinsbegeleiders die aan huis gaan bij
gezinnen met thuiswonende kinderen. Het gaat hier dus iets meer over rechtstreeks toegankelijke
jeugdhulp zoals bvb. in Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en Centra Integrale Gezinszorg
of binnen het kader van het recente 1 gezin 1 plan (cfr recente evoluties). Het gaat hierbij vaak om
gezinnen met opvoedingsmoeilijkheden of gezinnen met een kind met een beperking of
ontwikkelingsstoornis.
o De term contextbegeleider wordt meer gebruikt in de niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, zowel
voor begeleiders die aan huis gaan bij gezinnen met nog thuiswonende kinderen als voor begeleiders
die inzetten op de context van kinderen en of jongeren die in een residentiële setting verblijven.
Maar niet enkel een functie: gezinnen en contexten begeleiden = part of te job
Gezinsbegeleider en contextbegeleider binnen begeleiding van minderjarigen (minderjarige als
aangemelde cliënt)
= Functie
Gezinnen en contexten betrekken en begeleiden als een meerderjarige de aangemelde cliënt is of als
(leef) groepsbegeleider van kinderen en/of jongeren.
= Part of the job
Voorbeelden organisaties?
Hoe kunnen wij als begeleider gezinnen en contexten betrekken, waarderen en ondersteunen, begeleiden,
…?
o Als leefgroepbegeleider binnen IJH of VAPH organisatie?
= oog hebben voor context en gezinnen actief begeleiden
o Als begeleider binnen de GGZ en het inclusief of buitengewoon - Onderwijs?
= contextversterkend werken: informeren, ondersteunen en/of begeleiden van de context
2 FAMILY CENTERED WERKEN
2.1 INLEIDING
Voorbeeld
Geert, 8 jaar, heeft een matig verstandelijke beperking en gaat naar het buitengewoon onderwijs. De
leerkracht van Geert vraagt aan de ouders om mee te werken aan de zindelijkheidstraining. De ouders gaan
akkoord…maar na 10 weken geeft de leerkracht het op: op donderdag en vrijdag gaat Geert mooi naar het
toilet, maar van maandag tot woensdag mislukt het steeds. De ouders trainen immers niet mee, maar beweren
van wel, want ze willen zeker niet de indruk geven dat ze het niet kunnen. Maar het is Geert zelf die zegt: “Bij
moeke luier aan…”
3
, 2.2 PROFESSIONALLY CENTERED VERSUS FAMILY CENTERED
Professionally centered model of expert model
= 2 verschillende vormen van kennis: kennis van ouderen en kennis van deskundigen
o Hupverlening centraal = hulpverlener neemt leiding: superioriteit
o Afhaken = ouders twijfelen aan eigen deskundigheid: frustraties
o Gezinsbegeleider kijkt met eigen ogen
Groot gevaar bij dit model zijn de ja-knikkers
Family centered model
o Open vizier = gezinsbegeleider is instrument: open communicatie (luisteren naar meningen)
o Circulaire causaliteit = beïnvloeding door veel meer zaken, mensen, verbanden dan alleen door de
opvoeding van hun ouders
o Equifinaliteit = resultaten in een open systeem op verschillende manieren bereiken
o Gezinsbegeleider vertrekt vanuit de waarneming van de ouders
4 aandachtspunten Dany Baert
1. Een gezinsbegeleider laat zich niet leiden door een “blame-the-mother” ideologie, maar probeert zich
te verdiepen in de wijze waarop de ouders binnen de marges van hun levenssituatie al het mogelijke
doen om hun kinderen de best mogelijke opvoeding te geven.
2. De gezinsbegeleider beseft dat de ouders met wie hij/zij werkt zichzelf meestal als machteloos
ervaren. De gezinsbegeleider realiseert zich wat het is te moeten ervaren dat je als ouders geen
resultaat meer bekomt, dat je eigen handelen geen verschil meer maakt.
3. Een gezinsbegeleider werkt niet met intentionele theorieën, gekenmerkt door de volgende optiek:
ouders weten het en kunnen het, doch willen het niet, omdat ze onverantwoordelijk, onbekwaam of
gestoord zijn. Ouders zien hetzelfde als wat wij als deskundigen zien, en zien ze het niet, dan betekent
het dat ze het niet wíllen zien. In tegenstelling daarmee schenkt de gezinsbegeleider aandacht aan de
essentieel verschillende invalshoeken die samenhangen met het verschil in positie tussen ouders en
hun leefwereld en deskundigen in hun werkcontext.
4. Een gezinsbegeleider denkt niet lineair-causaal en verklaart problemen van kinderen niet als een
gevolg van de aanpak van de ouders, maar werkt met een bredere focus en houdt er rekening mee dat
kinderen door veel meer zaken, mensen, verbanden beïnvloed worden dan alleen door hun ouders, en
dat ditzelfde geldt voor ouders, die ook door meer zaken beïnvloed worden dan bijvoorbeeld hun
eigen jeugd. Een brede kijk is essentieel.
Parallelproces in de begeleiding (Dany Baert)
= 2 gezichten hebben: 1 welzijn en positie van ouders (dominant), 2 inhoudelijke problemen
o Meer begrip bij hulpverlening = werkrelatie opbouwen: ouders psychologisch in nood
o Meer oplossingen van ouders = erkenning van probleem: zelf zoekend naar oplossing
Wat je zelf denkt, zal je ook sneller toepassen
En om het nog wat breder te verklaren…
o Werken met ouders betekent dat we ouders uitdagen hun gezin in beweging te zetten…
4