Samenvatting lessen
Inleiding
Ruimtelijke ordening – Onderzoekende/wetenschappelijke dimensie
• Planologie or ruimtelijke planning
• = het onderzoek van diverse actoren gericht op ruimtelijke kwaliteit en op integratie.
• Ruimtelijke planning is tegelijkertijd het plannen van structuren (beeld) + het structureren van de
planning (draagvlak)
• Onderzoeksobject = “ zoeken naar best wederkerige aanpassing van ruimte en samenleving, en dit
ter wille van samenleving ” (Van Veen, 1973)
o Oude definitie; we moeten plekken creëren waar we kwalitatief & duurzaam kunnen leven
– link met planten & dieren is belangrijk
• Europese landen → “the process of organising the territory, land use or space, and managing
competing interests so as to balance development with protection of land in the public interest.”
• Planningsinstrumenten = “plans and other tools that are used to mediate and regulate spatial
development. Spatial planning instruments are the main means through which spatial planning
objectives are defined and pursued. These instruments are usually related to the legal planning
framework and the various planning authorities in each country.”
• Onderzoek, opleiding, vakvereniging
Ruimtelijk beleid – Beleidsdimensie (handelingen)
• Ruimtelijk beleid = handelingsobject
• tot stand brengen van deze best wederkerige aanpassing ” = handelen van overheid omtrent onze
nederzettingspatronen door het opmaken van plannen, opstellen van voorschriften, nemen van
maatregelen, uitvoeren van werken, … …” (Vermeersch, 1989 en 1994)
• → eigen beleidsdomein, met specifieke beleidsnota’s, planfiguren en regelgeving
• → Recent evolutie naar omgevingsbeleid ( = geïntegreerd beleid met andere beleidsdomeinen)
• Jaren 90: rol overheid als centraal gezien, geloof in ‘maakbaarheid samenleving’
• Nu: Rol overheid is aan het veranderen, andere actoren zijn steeds belangrijker
• Werken met scenario’s komt meer naar voor <-> gewestplan: 1 idee
• Alternatief: ‘mogelijk maken van best wederkerige aanpassing (handelingen van individuen en
groepen zijn drijvende krachten)’
• “de wijze waarop de overheid de ruimtelijke ontwikkeling beïnvloedt en geleidt door een
gemotiveerde keuze uit de verschillende ontwikkelingsmogelijkheden” (Klaassen, 2000)
• Onzekerheid
De vergunning
• Bouwvergunning stedenbouwkundige vergunning omgevingsvergunning
o Geëvolueerd in de tijd. Bv. milieu impact van een plek: gebouw & functie andere vergunning,
nu komt alles samen
• Behandeling door drie planningsoverheden afhankelijk van subsidariteit
De omgevingsvergunning
• = Integratie van stedenbouwkundige vergunning, met milieuvergunning, socio-economische
vergunning en natuurvergunning
• “Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige
handelingen :
o Constructies optrekken of plaatsen / afbreken, herbouwen, verbouwen en uitbreiden;
1
, o Ontbossen of bomen vellen;
o Reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen;
o Terreinen gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten voor opslag, voor parkeren,
voor verplaatsbare
o De hoofdfunctie van een gebouw wijzigen (lijst vergunningsplichtige functiewijzigingen)
o Een woning opsplitsen;
o Recreatieve terreinen aanleggen of wijzigen;
o Een publiciteitsinrichting plaatsen of aanbrengen.
• Van kracht sinds 2017
• Parallel met initiatief voor digitalisering digitale bouwaanvraag
• DOEL = komen tot snellere beslissingen over vergunningen, met meer inspraak, en met een
geïntegreerde beslissing door de overheid over verschillende vergunningsaanvragen
• Principes van subsidiariteit en hiërarchie blijven gelden: vergunningsverlening verdeeld over de
drie planningsoverheden volgens een gedetailleerde lijst (federaal, gewestelijk of gemeente)
o Vergunningen worden inhoudelijk beoordeeld & verleend/geweigerd op basis van
Onverenigbaarheid met stedenbouwkundige voorschriften,
verkavelingsvoorschriften, een goede ruimtelijke ordening
… met het decreet betreffende het integraal waterbeleid
… met een voorlopig vastgestelde ontwerp van rooilijnplan
• De meeste vergunningen zijn stedenbouwkundige aanvragen (82,5 %)
• 3 overheden behandelen dossiers volgens wie er het best voor bevoegd is. Meestal
gemeenten.
o 4,5% provincies: bv. bedrijven of infrastructuur die op gemeentegrens liggen
o 7,5% van de 94,% gemeentelijke vergunningen geweigerd; vaak onder voorwaarden
Voorbeeld vergunningsbeslissing
• Opbouw:
o 1. Beschrijving van de omgeving, de plaats en het project
o 2. Historiek
o 3. Externe adviezen
o 4. Toetsen aan wettelijke & reglementaire voorschriften
o 5. Waterparagraaf
o 6. Project-MER-screening
o 7. Openbaar onderzoek
o 8. Omgevingstoets
VCRO (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
• Een vergunning wordt geweigerd als..
o strijdig met regelgeving
o strijdig met goede ruimtelijke ordening
bv. mobiliteitsimpact, gezondheidsaspecten, hinder, bouwdichtheid
ROrecht (Ruimtelijke ordeningsrecht)
• Legaliteit -> juridisch
• Opportuniteit -> kwaliteit
• Creativiteit -> rol architect-aanvrager
• Betrokkenheid -> reacties betrokkenen, openbaar onderzoek
VCRO – doelstellingenartikel (1.1.4)
2
, De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte
beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige
generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de
verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening
gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele,
economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke
kwaliteit.
Belangenafweging
• RO = belangenafweging
o Algemeen belang
o Particulier of privaat belang
o Collectieve belangen
• Bv. wonen in overstromingsgebied
o Algemeen: is het verstandig hier te blijven bouwen? Toekomstige generaties?
o Particulier: er stond een woning, recht om nieuwe woning zetten
o Collectief: inpassen in buurt, bv. geen appartement voor eenheid van buurt of waterbeheer
• Aantal vergunningen en beslissing over vergunningen wordt onder meer bepaald door
gebiedsgericht beleid (gewestplan, BPAs, …) en door generiek beleid (vergunningsplichtige
werken,..) maar ook door de ruimte die aanwezig is.
• Lasten vs voorwaarden
o Lasten = ‘Compenseren bijkomende taken voor de overheid die voortvloeien uit de
vergunde werken’
relatief nieuw, wordt nog mee geëxperimenteerd
Stedenbouwkundige lasten: last in natura, gratis grondafstand, sociale mix,
financiële last (uitdagingen voor gemeente maken bv. scholen moeten komen).
bv. warmtenet, groen aanleggen, fietspad…
Sociale mix voorzien bv. 20% moet sociale doelgroep zijn
o Voorwaarden = ‘Noodzakelijk om aangevraagde verenigbaar te maken met een goede
ruimtelijke ordening’
Bv. herplanten boom, groen voorzien, haag, wadi,..
o Cases
Aalst, Pier Kornel
• Financiële last 3000 euro per wooneenheid doorstorten aan stad
MT-site, Boechout
• 3 miljoen; ontwikkelaar moest deze dingen uitvoeren voor gemeente
• Bv. saneren (logisch), wegen aanleggen, infrastructuur, groen,…
• Raar: politiekantoor & crèches, 19 sociale woningen
• Zelf RUP betalen? vreemd
3
, Gewestplannen (1962--…)
Maatschappelijke context
• Wederopbouw na WOII
• Bevolkingsgroei (babyboom) veel ruimtevraag
• Na Expo 58 Economische expansie en schaalvergroting ongeziene groei & bouwbedrijvigheid;
geen planologisch kader om verkavelingen te sturen
• Infrastructurele wijzigingen
• Suburbanisatie, verkavelingen en verlinting
Plannings- en onderzoek context
• 1964 & 1965 opstart universitaire opleidingen stedenbouw aan UGent en KUL
• Jaren 60 en 70 verschillende doctoraten in de ruimtelijke planning
• Publicatie Renaat Braem 1968: het lelijkste land ter wereld
o Kritiek op ruimtelijke (wan)orde in België
Juridische context
• Stedenbouwwet 1962: eindelijk wettelijk kader voor ruimtelijke
ordening op Belgisch grondgebied
o Ruimtelijke bestemmingsplannen voor het hele grondgebied;
functies onderbrengen in zones die van lokaal tot nationaal in
elkaar schoven
o hiërarchisch stelsel van plannen werd gecreëerd: een
nationaal plan, streekplannen, gewestplannen, gemeentelijke
algemeen plannen van aanleg aangevuld met
verkavelingsplannen & bouwplannen
o Logica ervan is grotendeels behouden
o Nationaal plan & streekplan: nooit opgemaakt
• Koninklijk besluit (1972) betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp gewestplannen
en de gewestplannen (voorschriften en conventionele kleur en tekencodes)
Gewestplan (1973-1980)
• Ruimtelijk plan voor stedenbouwkundig gewest dat bij voorkeur verder wordt bepaald door
gemeentelijke plannen van aanleg
o Centrale overheid neemt initiatief n.a.v. wildgroei verkavelingen
o Zeer gedetailleerd -> weinig gemeentelijke plannen van aanleg
• Er zijn meerdere stukjes van België per regio opgemaakt & niet op hetzelfde moment
• Bestemmingsplannen kunnen zoneringsaspecten (RUP), inrichtingen of beheeraspecten hebben
o Bestemmen = toekomstgericht bepalen welke functies & activiteiten in een bepaald gebied
toegelaten zijn
o Inrichting = voorschriften over ordening gebied – waar functies & activiteiten toegelaten
zijn & voorschriften over morfologie & uitzicht -> functie kwalitatief organiseren
o Beheer = voorschriften gericht op behoud ruimtelijke voorwaarden voor het goed
functioneren van functies en activiteiten -> hoe, door wie, welke momenten gebruikt
• Gewestplan: elk stukje door apart studiebureau & aparte procedure soms verschillen in plannen
• Delen
4