Sociologie van de sociale ruimte en tijd
Deel 1: Tijd als sociaal construct
Hoe is tijd ondersteunend: sturend vs. dwangmatig à verschillende belevenissen
Deel 2: Ruimte als sociaal construct
Ruimtegebruik: door mensen bepaald à Privé/publiek, eigenaar/huurder/bezoeker
Deel 3: Interactie tussen tijd en sociale ruimte
Tijd en plaats beïnvloeden elkaar à Ontwerp: versnellen/ vertragen van ruimte
DEEL 1: TIJD ALS SOCIAAL CONSTRUCT
Les 1: Hoe ons hedendaags tijdsbegrip tot stand kwam
Geschiedenis van tijdsbesef en tijdsmeting
Paradox: weten niet wanneer mensen tijd beter konden meten à wel impact onderzoeken
Middeleeuwen:
- Meting: zonnewijzer à ‘s nachts onbruikbaar à klepsydra (water) à hangt af van
snelheid water
- Wie: Monniken, wetenschappers, handelaars/ ondernemers (werkdag)
- Tijdssignalen: complexe stad à tijdsignalen nodig d.m.v. klokken à kerk, poorten,
markten
Maar wie bepaalt het uur? à Nood aan zichtbaar uurwerk
Mechanische klok: 13-14de eeuw à eerst water à gewichten à escapement, haakrad
Klokken: architecturaal deel centraal in de stad: Kerken, burgerlijke gebouwen
à Vooruitgang, rijkdom, tijd zichtbaar in stad à uur verschilde van stad tot stad
Tijd verandert van karakter: juister, bewustzijn groeit, deelbaar, los van de natuur, los van
kerk, tijd staat op zichzelf àDoor mensen gemaakt, onder beheer van mensen
Tijdsmeters als diciplineringsmiddel: studietijd, religieuze tijd, economie, werkuren
Waardestijging van tijd: Tijdsverspilling, time is money, verhoging levenstempo
Latere ontwikkelingen: Macht over tijd à macht van tijd
- Democratisering klok à gsm, laptop, …
- Preciezer meten, sneller leven
- Standaardisering à Greenwich mean time, internationaal
Besluit:
- Goudsblom: regiem van tijd à ruimte bepaald door tijdsgrenzen
à Toch botsen: tijdsvertraging: zelfgekozen (meditatie, gebeurtenissen), noodgedwongen
(verlies)
1
, Les 2: tijdsrisico’s in een versnelde samenleving
Westerse maatschappijen versnellen voortdurend à verandering tijdsorde à groei
tijdsdruk
- Afbrokkeling collectieve ritmes
- Alles sneller, flexibeler à online shoppen, ’s nachts werken, multitasking
- Tijd wordt schaarser à mensen gaan er rationeler mee om
- Persoonlijke problemen: tijdsdruk, individualisering, nood aan tijdpolitiek, medicatie
- Maatschappelijke problemen: files, versnelling,
Paradoxen:
1. Korte individuele arbeidstijd >< tijdsdruk
a. Arbeidstijd gestegen op gezinsniveau à tweeverdieners, tijdsbuffer
verdwenen (huisvrouw, iemand altijd thuis)
b. Vervaging grens arbeidstijd – niet-arbeidstijd à bereikbaarheid, moeilijk
deconnecteren
c. Vrije tijd à consumptie/ prestatietijd à FOMO, agenda, to do’s
2. Tijdstekort à poging tot winnen en sparen van tijd
a. Sneller werken multitasking, uitbesteden (poetsvrouw), machines
b. Hoe meer tijd we winnen à hoe minder we lijken over te houden à
objectieve kloktijd (24u, plannen) VS subjectieve tijd (ervaren)
3. Nog nooit zo’n materiele rijkdom >< geen tijd om ervan te genieten
a. Nooit genoeg, streven naar meer
Crisis modern tijdsbegrip:
- Tijd meten: vergroting of verkleining van vrijheid
- Versnelling vs. levenskwaliteit
- Tegenreacties: meer ouderschapsverlof, tijdskrediet, pleidooien voor onthaasting
- Nood aan tijdsbeleid: grenzen aan flexibiliteit, tegen onzekerheid
Sociale versnelling:
- Moderniteit en modernisering à sinds 18de eeuw bepaalde processen
à rationalisatie, individualisering, vermarkting, versnelling, functionele differentiatie
- Wat wordt versneld: samenleving, processen, ook vertraging (files)
- Nood aan systematische theorie van sociale versnelling
= Toename van vervalgraden voor betrouwbaarheid van ervaringen en verwachtingen
= Verkorting van de als heden bepaalde tijdsruimte
- Zugmunt Baumand: Late moderniteit à snelle carrièrewisseling à ‘een leven lang’
à ‘een liefde lang’
Hartmut Rosa: 3 categorieën van versnelling
1. Technische versnelling: transport, communicatie, productie
2. Versnelling sociale veranderingen: versnelling als enige zekerheid à maakt instabiel
a. Krimp van het heden: toekomst en verleden gelden niet (meer), heden:
samenvallen ervaring en verwachting
b. Van intergenerationele naar intragenerationele verandering
c. Kortere vervaldata producten, manier van samenleven, korte carriérewisseling
3. Versnelling levenstempo: subjectief (opjaging), objectief (comprimeren, verdichten
2