BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
Neurologie
Inhoud
1. Embryologie ____________________________________________________________________________ 2
2. Neuroanatomie: cerebrale topografie _______________________________________________________ 6
3. Neuroanatomie: Hersenstam en medulla spinalis _____________________________________________ 19
4. Neuroanatomie: nn. craniales _____________________________________________________________ 32
5. Neuroanatomie: Bloedvoorziening hersenen & ruggenmerg ____________________________________ 46
6. Neuro-anatomie: Toepassingen aan de hand van casuïstiek_____________________________________ 60
7. Transmitters en receptoren ______________________________________________________________ 65
8. Elektrische fenomenen __________________________________________________________________ 73
9. Innervatie van de huid___________________________________________________________________ 78
10. Neuromusculaire transmissie ____________________________________________________________ 85
11. Neuronen en glia ______________________________________________________________________ 92
12. Basale ganglia _______________________________________________________________________ 100
13. Autonoom zenuwstelsel _______________________________________________________________ 108
14. Perifere zenuwen en innervatie van spieren en gewrichten ___________________________________ 120
15. Neuro-inflammatie ___________________________________________________________________ 129
16. Bewustzijn: veranderd bewustzijn, acute verwardheid, delirium _______________________________ 144
17. Elektrodiagnostisch onderzoek __________________________________________________________ 150
18. Hemisferische asymmetrie: Cerebrale cortex, cerebrale dominantie, taal, taalstoornissen, afasie,
aprosodie ______________________________________________________________________________ 167
19. Thalamus ___________________________________________________________________________ 175
20. Hypothalamus _______________________________________________________________________ 180
21. Olfactoir en limbisch systeem ___________________________________________________________ 184
22. Cerebellum _________________________________________________________________________ 191
23. Fysiologie slaap- en waaktoestand _______________________________________________________ 201
24. Neurologische semiologie ______________________________________________________________ 215
25. Oogbewegingstoornissen ______________________________________________________________ 232
26. Geheugen en gedragsveranderingen _____________________________________________________ 240
1
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
1. Embryologie
Prof. Dr. L. Yperzeele
Leerdoelen (les)
• Inzicht in de embryologische ontwikkeling van de hersenen en ruggenmerg
• De begrippen neurulatie, neurale plaat, neurale lijst, neurale buis, prosencephalon, mesencephalon
en rhombencephalon kennen en deze structuren kunnen benoemen op figuren en schema’s
• De neurulatie begrijpen, kunnen beschrijven en schematisch kunnen weergeven
• Kennis van de ontwikkeling van het primitieve zenuwstelsel gebruiken om de onderlinge
verhoudingen tussen delen van het centraal zenuwstelsel te begrijpen
• Het verband kunnen leggen tussen de ontwikkeling van het zenuwstelsel en (anatomische)
ontwikkelingsstoornissen
1.1 Neurulatie
Neurulatie = proces waarbij de neurale buis gevormd wordt uit het ectoderm
• Dag 17, embryo bestaat uit:
• Ectoderm
• Mesoderm
• Endoderm
• Dag 18: verdikking ectoderm op bodem van de amnionzak
vormt neurale plaat
• Einde 3e week: vorming neurale plooi thv. neurale plaat
• Dag 22: fusie tot neurale buis met neuraal kanaal van craniaal
naar caudaal
• Cellen aan de rand van de neurale plooi: neurale lijst
→ Spinale en autonome ganglion cellen, melanocyten, Schwann
cellen
• Is voltooid einde 4e week
• Neuropora sluiten
1.2 Afwijkingen
Anencefalie
2
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
• Bovenste deel neurale buis sluit niet volledig
• Ontbreken delen prosencephalon (telencephalon), schedel en scalp
Spina bifida
Encephalocele
• Stukje schedel en/of nekwervelbogen in de nek een stukje ontbreekt
• Delen van de hersenen kunnen via deze opening buiten de schedel kunnen komen te liggen
1.3 Verdere embryologische ontwikkeling
Einde 4e week:
• Flexie neurale buis thv mesencephalon
• Ontwikkeling prosencephalon, rhombencephalon
Einde 6e week:
• Alare plaat prosencephalon → telencephalon (cerebrale hemisferen)
• Basale plaat prosencephalon → diëncephalon
• Optische uitgroei → retina en n. opticus
• Expansie neuraal kanaal → ventrikelsysteem
• Laterale ventrikels
• Derde ventrikel
• Cerebrale aquaductus
• Vierde ventrikel
• Centraal kanaal
• Capillaire invasie → choroïde plexussen (die staan in voor CSV secretie)
3
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
Craniale zenuwen:
Spinale zenuwen: → Week 6
• Alare plaat → sensorisch, dorsale zenuwwortel
• Basale plaat → motorisch, ventrale zenuwwortel
• Autonome neuronen → ventrale zenuwwortel
8e-12e week:
• Rhombencephalon plooit op zichzelf terug → diamantvormig 4de ventrikel,
pons, cerebellum, medulla oblongata
Week 14:
• Expansie cerebrale cortex
• C-vormige groei vanuit ventriculaire zone
• Rondom insula
• Verschillende hersenkwabben kunnen w onderscheiden
4
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
• Hippocampus → temporale kwab
• Fornix
• Choroïde plexus → laterale ventrikel
• Anterieure commissuur & corpus callosum
• Telencephalon → corpus striatum
• Diëncephalon → thalamus & hypothalamus
• Contact tussen groeiende cerebrale
hemisferen en diëncephalon
• Corpus striatum wordt gesplitst in caudate en
lentiforme nuclei door axonale banen cortex en thalamus
Week 28:
• Ontstaan van sulci (voor w28 is hersenopp vlak, zijn er nog geen windingen)
• Centrale sulcus
• Laterale sulcus
• Calcarine sulcus
Ontstaan van sulci: prenatale MRI:
1.4 Lessencephalie
Lissencephalie = een aanlegstoornis van de cortex veel gladder is en
minder windingen bevat dan gebruikelijk
bij lisencephalie is ontwikkeling van sulci en groeven zich niet verdergezet
→ glad hersenopp
→ kindjes hiermee sterven zeer kort na geboorte of reeds in utero
5
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
2. Neuroanatomie: cerebrale topografie
Prof. Dr. L. Yperzeele
Leerdoelen
• student kent de anatomische nomenclatuur die gebruikt wordt om de structuren van het centrale
en perifere zenuwstelsel te beschrijven
• student is in staat om de macro-, en microscopische anatomische structuren vanhet centrale en
perifere zenuwstelsel te herkennenen te benoemenop figuren, preparaten, schema’s en medische
beeldvorming.
• student heeft inzicht in def uncties van de diverse neuro-anatomische structurenen–banen
• student kent de klinische relevantie van de besproken structuren en kan klinische bevindingen
anatomisch verklaren
Leerdoelenlescerebrale topografie
• verschillende elementen van het CZS kennen en kunnen benoemen op figuren en medische
beeldvorming
• componenten van de basale kernen kennen en kunnen benoemen op figuren en medische
beeldvorming. Kennis hebben van de verschillen in nomenclatuur.
• positie van decapsulainterna kunnen weergeven, de verschillende elementen kunnen benoemen
en inzicht hebben in de continuïteit van de coronaradiata, de capsulainterna en hetcruscerebri
2.1 Oppervlakte anatomie
Basisbegrippen:
Het zenuwstelsel wordt verdeeld in:
• Centraal zenuwstelsel = de hersenen en het ruggenmerg
• Perifeer zenuwstelsel= de 12 paren van craniale zenuwen, de andere zenuwen van het
lichaam en hun cellichamen
hersenen worden op embryologische basis verdeeld in:
• Telencephalon
• Diencephalon
• Mesencephalon
• Ponsencerebellum
• Medulla oblongata
Componenten van het zenuwstelsel:
• Cerebrum
• Cerebellum
• Hersenstam
• Mesencephalon
• Pons
• Medulla oblongata
• Medulla spinalis
• Perifeer zenuwstelsel
6
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
Anatomische vlakken:
Oppervlakte anatomie
• Cerebrum
• Cerebellum
Oppervlakte anatomie: cerebrum
• Hemisferen (2)
• Lobben of kwabben (5)
• Fissuren, sulci en gyri
• Centrale sulcus (Rolandische fissuur)
• Laterale sulcus (Sylvische fissuur)
• Pariëto-occipitalesulcus
• Longitudinale fissuur
• Corpus callosum
⤷ of hersenbalk vormt verbinding tssn beide hersenhelften
Gyri en sulci
Lateraal Mediaal
7
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
Lateraal Inferieur
Insula (‘Eiland’)
= Binnenwaartse plooi van de hersenhemisferen
= Bodem van de laterale fissuur
= insula: centrale punt waarrond rotatie in de embryologie heeft plaatsgevonden
Begrenzing: cerebrale cortex van frontale, pariëtale en temporalekwabben =operculum
Hersenkwabben (lobben)
Lateraal Mediaal
Functionele anatomie
Frontale kwab
• Precentrale (motore)gyrus
• Anterieur deel paracentrale kwab
• Superieure, middelste en inferieure gyrus
• Cingulate gyrus
• Orbitale gyrus
8
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
Precentrale (motore) gyrus
meer lateraal op cortex hand een aangzeichtsgedeelte,
terwijl onderste lidmaat meet mediaal → van belang bij
beroerte want deze delen w dr andere aterieën bevloeid
Functies frontale kwab:
• Planning en uitvoering
• Motorische controle
• Persoonlijkheid en gedragsregulatie
• Taalfuncties
• Aandacht en concentratie
Phineas Gage's Accident
• Trauma aan de frontale kwab
• Problemen met impulsbeheersingen besluitvorming
• Ongepast gedrag in sociale situaties
• Moeite met plannen van toekomstige activiteiten
• Problemen op het gebied van sociaal gedrag en organisatie in het dagelijks leven
Pariëtale kwab
• Anterieur: postcentrale (sensibele)gyrus
• Posterieur:
• Superieur
• Intrapariëtale sulcus
• Inferieur:
- Supramarginale gyrus
- Angulaire gyrus
• Mediale gedeelte:
• Posterieur gedeelte paracentrale lobule
• Precuneus
Postcentrale (sensibele) gyrus
Functies pariëtale kwab:
• Sensorische verwerking
• Ruimtelijke perceptie
• Lichaamsbewustzijn
• Somatosensorischecortex
• Lezen en rekenen
9
, BA3 - SEM1 - Neuro- en cognitieve wetenschappen: partim neurologie
Hemispatieel neglect
= Beschadiging niet dominante (rechter)pariëtale kwab
→ Patiënt is zich niet bewust van objecten ofgebeurtenissen aan de linkerkant van hunlichaam.
⤷ bv. tijdens het eten alleen het voedsel aande linker kant van hun bord opeten
Occipitale kwab
• Laterale occipitale gyri
• Cuneus
→ tussen pariëto-occipitale sulcus en calcarine sulcus
• Laterale en mediale occipitotemporale gyrus
→ gescheiden door occipitotemporale sulcus
• Gyrus lingualis
→ tussen calcarine sulcus en collaterale sulcus
Functies occipitale kwab:
• Visuele verwerking
• Kleurwaarneming
• Gezichtsherkenning
• Ruimtelijke oriëntatie
• Visuele verbeelding
Hemianopsie = Uitval van de helft van hetgezichtsveld
→ Hierdoor ziet patiënt enkel objectenaan één kant van het gezichtsveld
hemianapsie is anders dan neglect (dan is er met het zicht vd pat zelf niks mis) → stuk vh
gezichtsveld dat uitgevallen is
hier vr beide ogen L deeel vh gezichtsveld uitgevallen
(bij schade aan L occipitaalkwab?)
Temporale kwab
• Superieure, middelste en inferieuretemporale gyrus
• Superieure en inferieure temporale sulcus
• Occipitotemporale gyri
• Parahippocampale gyrus (via lingualegyrus) eindigt in deuncus
Functies temporale kwab:
• Auditieve verwerking
• Geheugen
10