The moral commitment problem and moral emotions: an integrated model AJ 2023-2024
THE MORAL
COMMITMENT
PROBLEM AND MORAL
EMOTIONS:
SAMENVATTING NL
CHAPTER ONE
1. What is cooperation?
Er bestaat een verschil tussen de termen ‘coöperatie’ en ‘altruïsme’. Volgens Nowak & Coakley falen
wetenschappers soms het verschil tussen beide te begrijpen. Ze bevinden dat dat coöperatie iets is dat
gebeurt, terwijl altruïsme gemotiveerd wordt door specifieke doelen of affectieve verplichtingen.
Coöperatie kan nauwkeuriger worden gemaakt door het wiskundig uit te drukken in termen van het
Prisoner’s Dilemma (Gevangenisdilemma: 2 partijen/gevangenen maken een keuze onafhankelijk van
elkaar. Ze krijgen de keuze om samen te werken/coöpereren of uit te wijken, doordat beide partijen in hun
eigenbelang kiezen door niet samen te werken komt er een uitkomst die voor beide partijen niet optimaal
is).
Het verschil tussen beide ligt in de gevolgen van het sociaal gedrag. Volgende classificatie is afgeleid van
Hamilton’s (1964) classificatie van sociaal gedrag dat determineerde of het gedrag de personele fitheid
doet stijgen of dalen:
SPELER
Voordelig (+) Kostbaar (-)
ONTVANGER Voordelig (+) Mutually beneficial Altruïsm
Kostbaar (-) Selfish Spiteful
Sommige gedragingen worden beschouwd als kostbare coöperatie. Altruïsm wordt beschouwd als een
kostbare coöperatie, omdat deze kostbaat is voor de speler. Sommige ‘mutually beneficial’ gedragingen
zijn ook kostbare gedragingen, maar niet allemaal. Dit is in overeenstemming met de definiëring van
Tomasello (2009) altruïsme is een persoon die zich op een of andere manier opoffert voor een ander,
coöperatie is meerdere individuen die samenwerken voor elkaars wederzijds belang.
DEFINITIE COOPERATIE/SAMENWERKING: enige actie waarbij een persoon tijdelijk de kosten draagt
terwijl een ander de voordelen krijgt. Coöperatie vereist dat één persoon in de interactie zijn eigen
interesse onderdrukt of opzij legt, of tenminste gelijkstelt met dat van een ander. Deze definitie verwijst
naar gedragsaspecten en kan worden opgevat als pro-sociaal gedrag.
1
,The moral commitment problem and moral emotions: an integrated model AJ 2023-2024
DEFINITIE ALTRUÏSME: deelverzameling van gedragingen waarin een individu gemotiveerd wordt door
goede wil, bezorgdheid voor anderen, sympathie om een kost te dragen/betalen en waarbij een ander de
voordelen van deze kosten krijgt als gevolg. Deze definitie verwijst naar gedrag- en psychologische
aspecten tezamen. Altruïsme is een vorm van coöperatie want het brengt voordelen aan de ontvanger,
met kosten voor de speler. We kunnen zeggen dat altruïsme een vorm van zelfopoffering is.
DEFINITIE SELF-INTEREST: eigenbelang, een persoon dat zich boven een ander legt
DEFINITIE SELF-SACRIFICE: zelfopoffering voor een ander individu
2. The moral commitment problem
Coöperatie is vrij simpel in situaties waarin zowel eigen als collectieve interesse overeenkomen.
Daartegenover is coöperatie onmogelijk wanneer eigen en collectieve interesses tegenover elkaar staan.
Coöperatie wordt pas een probleem als individuele en collectieve interesses niet overeenkomen nog
elkaars tegengestelde zijn, maar wanneer deze slechts deels overeenkomen. Als men faalt om te
coöpereren, betekent dit dat iemands eigen interesse niet onderdrukt werd of samengesteld werd met de
interesse van een ander, en dit is een ‘moral commitment problem’, ook een sociale dilemma genoemd.
Moral commitment problem is geformaliseerd in term van speltheorie. Dit is de mathematische studie
van het strategische omgeving waarin een individu een beslissing maakt dat een impact heeft op andere
mensen hun uitkomst. Een beslissing wordt gemaakt dat determinerend is voor ofwel coöperatie of
uitwijking. Uitwijking of afvalligheid (defection) betekent dat een individu voordeel krijgt ten koste van
een ander individu. De Gevangenisdilemma is daar een perfect voorbeeld van (zie hierboven). In deze
dilemma kunnen beide gevangenen ofwel samenwerken of uitwijken door het ander verraden en
misbruik maken van de coöperatieve werk van het ander, om zo een ‘hoger uitkomst’ te verkrijgen. Het is
dus voordeliger om zelf uit te wijken ongeacht van wat het ander doet, maar het is meer acceptabel om
samen te werken. Hieronder nog een tabel over de gevangenisdilemma door Rand & Nowak:
Individual 2
Cooperate Deflect
Individual 1 Cooperate Reward for mutual Sucker’s payoff for
cooperation cooperation when
other defects
Defect Temptation to defect Punishment for mutual
when other cooperates defection
De gevangenisdilemma is een sociaal dilemma als
- 2 individuen samenwerken en een hoger uitkomst verkrijgen dan als zij beide zouden afwijken ->
de beloning BL voor mutuele samenwerking is groter dan de bestraffing BST voor mutuele
uitwijking (BL > BST)
- Er is een aanmoedigingspremie om uit te wijken
De gevangenisdilemma bestaat eens de temptatie T om te gaan uitwijken wanneer het ander samenwerkt
een groter uitkomst levert dan de beloning BL voor mutuele samenwerking, dat op zijn beurt een hoger
uitkomst levert dan de bestraffing BST voor mutuele uitwijking dan ‘Sucker’s payoff’ S voor samenwerking
wanneer het ander dat niet doet (T BL BST S). de gevangenisdilemma is dus heel duidelijk een
samenwerkingsdillema, omdat er een spanning is tussen het eigenbelang en collectieve belang waarin op
individueel vlak het beter is om niet te gaan samenwerken maar op collectief vlak wel. De vraag is nu hoe
beide individuen de temptatie om uit te wijken tegengaan.
2
,The moral commitment problem and moral emotions: an integrated model AJ 2023-2024
In ‘Passions within Reason’ verklaren Robert Frank en Greene dat morele emoties een rol hierin spelen.
Frank beantwoord de vraag of morele emoties een functioneren als een ‘moral commitment’ – tool en of
er bewijs is dat de notie dat morele emoties geëvolueerd heeft tot gemotiveerd samenwerking,
ondersteund.
3
,The moral commitment problem and moral emotions: an integrated model AJ 2023-2024
3. Levels of explanation
De studie focust zich op morele emoties als nabijgelegen psychologische betrokkenheidtools om
samenwerking te promoten. Samenwerking kan uitgelegd worden via de 4 levels of evolutionaire
benadering tot samenwerking van Ernst Mayr en Nikolaas Tinbergen. De vragen binnen de 4 levels
focussen zich op de waarom en hoe dat individuen beslissingen nemen dat anderen helpen of vermijden
te kwetsen, tegen een eigen kost. Hun 4 levels of analyse zijn er om verschillende vragen te schetsen en
verduidelijken.
Samenwerking wordt verklaart, eerst in twee delen: de ultieme causaliteit en proximaal causaliteit.
I. Binnen de ultieme causaliteit staat de vraag ‘wat is de functie van samenwerking?’ centraal.
De ultieme causaliteit splitst zich nog in twee delen onder deze vraag: de evolutionaire
selectief proces en de fylogenie of evolutionaire geschiedenis.
a. Evolutionaire selectief proces beantwoordt de vraag ‘welke evolutionaire processen zijn
verantwoordelijk voor het geheel aan coöperatieve psychologiën dat wordt
waargenomen?’ bv. mensen helpen elkaar omdat zij later ook geholpen [zullen] worden.
dit roept de ultieme functie op namelijk dat karaktertrek of eigenschap dat mensen
motiveren om anderen te helpen. Waarom zouden individuen zich zo ontwikkelen dat ze
psychologische mechanismen vertonen, wat zijn de voordelen ervan en welke selectieve
druk zorgt ervoor dat ze blijven bestaan?
b. Fylogenie geeft een antwoord op ‘wat, hoe en wanneer eigenschappen van
samenwerking van de primaat voorvaders/ in de genus Homo werden geërfd.’ bv.
mensen werken samen omdat zij empathiegevoelens ervaren, zoals apen, en zijn
geëvolueerd vanuit de zorgzame neiging van de ouders voor hun kind, en de evolutie kan
worden verklaard door kinderselectie, volgens de evolutionaire geschiedenis. Hier gaat
het dus over de hoe en wanneer het mechanisme geëvolueerd is in onze geschiedenis en
vanuit welke verouderd eigenschap(pen) het geëvolueerd is.
II. Bij proximaal causaliteit zijn er ook twee delen: de proximaal psychologie en de ontogenie.
a. Proximaal psychologie beschrijft de psychologische mechanismen betrokken in de
samenwerkend gedrag op niveau van de populatie of species. Bv. mensen helpen elkaar
uit empathie. dit betekent dat het eigenschap ‘empathie’ als een proximaal
psychologische mechanisme is dat mensen drijft om anderen te helpen.
b. Ontogenie verklaart hoe, wanneer en waarom proximale psychologische mechanismen
zich ontwikkelen. Bv. mensen helpen elkaar omdat zij dit aangeleerd hebben. Dit
betekent dat een eigenschap evolueert gedurende iemands leven en dat de volwassene
fenotype resultaten vertoont van een gezamenlijke interactie tussen zij genetische
complement en zijn omgeving.
4
, The moral commitment problem and moral emotions: an integrated model AJ 2023-2024
Deze vier onderzoekslijnen zijn complementair, niet mutueel exclusief omdat alle gedragingen een
verklaring op de vier niveaus nodig heeft om volledig begrepen te worden. De enige nodige
wetenschappelijke discussie gebeurt tussen de verklaring dat op dezelfde niveau liggen. Bijvoorbeeld, de
proximale antwoord dat mensen gaan samenwerken omdat zij zich anders schuldig zouden voelen of
omdat zij schrik hebben dat zij hiervoor gestraft zullen worden door bozige individuen, zijn geen
verklaringen en geven dus geen duidelijke antwoord op de ultieme vraag waarom samenwerking
verkozen wordt, omdat het geen verklaring geeft over de vraag waarom bestraffing verkozen wordt.
4. Conclusie
In deze hoofdstuk hebben we de definitieprobleem bekeken van samenwerking en engagement. Mensen
gaan samenwerken in situaties waarin zij hun eigenbelang gelijk of minder dan iemand anders belang
beschouwen (Tomasello). Uitwijking hiervan hebben we hierboven gezien als een moral commitment
problem/morele engangementsprobleem, wat een fenomeen is dat voorkomt in sociale interacties. Zodra
iemand in staat is om zich te engageren plaatst hij/zij zijn gedragsmogelijkheden. Moral commitments zou
sociale dillema’s moeten oplossen. Morele engagementen worden gefaciliteerd door emoties dat werken
als proximale psychologische mechanismen (commitment devices/ engangementtools) om de
gedragingsopties te veranderen. De belangrijke punt als gezien in de moral commitment model van Frank,
is dat ook al emotionele engagementen waardevolle kansen uitsluiten, ze engageren mensen om zich op
een bepaald manier te gedragen dat contradictoir is tot hun eigenbelang.
CHAPTER TWO
1. The rationale and the logic of the integrated model
We bekijken hieronder de rationale van het morele engagementsmodel van Robert Frank, samen met de
evolutionaire logica van Michael Tomasello.
THE RATIONALE OF THE MORAL COMMITMENT MODEL (ROBERT FRANK)
Emotionele predisposities (schuld, boosheid…) zijn de drijvende krachten van samenwerking. Frank
beschouwt morele emoties als mechanismen die vertonen het engagement van een individu om zich te
gedragen op een manier dat met zijn eigenbelang botst. Zijn engagementsmodel heeft als doel om een
theorie te construeren over een onopportunistisch gedrag dat tegen het eigenbelang van menselijk aard
gaat. Materiële drijfveren bepalen het gedrag van een individu zowel in het commitment model als in het
self-interest model. Het eerste model verschil van het laatste door te stellen dat personen die
rechtstreeks gemotiveerd zijn om hun eigenbelang na te streven vaak om diezelfde reden mislukken
omdat dergelijke personen niet in staat zijn om verbintenissenproblemen op te lossen. De morele emoties
binnen het model van Frank zijn verder gebouwd op het werk van Tom Schelling over de moeilijkheden
waarmee mensen geconfronteerd worden bij engangementsproblemen.
Het commitmentmodel van Robert Frank samenvat 4 conclusies:
- Mensen gedragen zich vaak niet zoals voorspeld door het self-interest model. Alhoewel de
kinderselectie, reciproceerde altruïsme enz belangrijk zijn kunnen ze geen verklaring geven voor
samenwerking binnen sociale dilemma’s, zoals de gevangenisdilemma of situaties waarin
uitwijking niet zichtbaar is;
- Irrationele gedragingen worden niet altijd veroorzaakt door miscalculatie. Het gebeurt wel dat
mensen een fout maken, maar in vele gevallen gaan mensen bewust een gunstig opportuniteit
weigeren zonder spijt;
5