1. Introductie: het ICF-model
a. Verschillende referentiekaders om naar het menselijk handelen te kijken
i. Het bio(medisch) model
ii. Het sociale model
iii. Het biopsychosociale model
1. Visie op het functioneren
2. Visie op de hulpverlening
3. Visie op samenwerking met professionals, met c...
Basis Van Gedrag
Inhoudstafel
1. Introductie: het ICF-model
a. Verschillende referentiekaders om naar het menselijk handelen te kijken
i. Het bio(medisch) model
ii. Het sociale model
iii. Het biopsychosociale model
1. Visie op het functioneren
2. Visie op de hulpverlening
3. Visie op samenwerking met professionals, met client en met
zijn netwerk
b. De ICF
i. Situering van de ICF
ii. Doel van de ICF
iii. Wat is de ICF?
1. Het model
2. Conceptueel kader
3. Classificatiesysteem als codeboek
4. Opbouw van het classificatiesysteem
2. Stromingen
a. Geschiedenis van de psychologie
i. De verre voorgeschiedenis
ii. De meer directe voorgeschiedenis
iii. De psychologie als wetenschap van he bewustzijn
iv. De behavioristische revolutie
v. Nieuwe klemtonen in Europa
vi. Amerika en de ontdekking van het innerlijke
vii. Hedendaagse stromingen in de psychologie
b. Studiedomeinen binnen de psychologie
i. Theoretische psychologie
ii. Toegepaste psychologie
3. Motivatie
a. Precisering van de vraagstelling
i. De complexiteit van de menselijke motivatie
ii. Hoe de psychologen daarmee omgaan
b. Algemene motivatietheorieën
i. De psychodynamische theorie van Freud
ii. De neobehavioristische theorie van Hull
iii. De humanistische behoeftetheorie van Maslow
iv. De zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan
c. Omzetting van behoeften in concrete motieven (p343-252 NK)
d. Specifieke motivatiemodellen
i. Honger
ii. Seksuele behoefte
iii. Werk- en studiemotivatie
,4. Zenuwstelsel
a. De bouwstenen van het zenuwstelsel
i. Structuur van de neuronen
ii. De signaalgeleiding
b. De structuur van het zenuwstelsel
i. Het zenuwstelsel in zijn geheel
ii. Verdere indeling van de hersenen
c. Functionele gebieden op de cerebrale cortex
i. Soorten cortexgebieden
ii. Primaire zones
iii. Associatiezones
iv. Hemisfeerspecialisatie
5. Waarneming
a. Het waarnemingsproces in vogelvlucht
i. De lange weg van prikkel tot waarneming
ii. Drie psychologische activiteiten
b. Waarnemen is selecteren
i. De verschillende zintuigen
ii. Het waarneembare spectrum
iii. De minimumintensiteit van de prikkels
iv. De differentiële gevoeligheid
v. De selectieve aandacht
c. Waarnemen is structureren
i. Figuur en achtergrond
ii. Structureringsfactoren
iii. Herkennen van Gestalten
iv. Waarnemingsconstanties
v. Waarnemingsillusies
vi. Culturele verschillen in het structureringsproces
d. Waarnemen is interpreteren
i. De rol van vroegere ervaringen
ii. De dynamisch-affectieve ingesteldheid
iii. Invloed vanuit de bredere situatie
6. Aandacht
a. Aandacht?
b. Model Van Zomeren en Brouwer (1994)
c. Intensiteit
d. Lokalisatie in de hersenen
e. Neflect
f. Brein en corona
g. Lateralisatie van aandacht
7. Geheugen (MT)
a. De vele betekenissen van het woord ‘geheugen’
i. Automatische en bewuste nawerking van geheugeninhouden
ii. Verschillen in tijdsduur en capaciteit
b. De inprenting
i. Structurering van het materiaal
, ii. Passende cues of ophaalaanwijzingen
c. De latentieperiode
i. Beschrijving van het vergeetproces
ii. Waardoor vergeten we?
iii. Vergeten als probleem en als pluspunt
d. De reproductie
i. Het oproepen van herinneringen
ii. Geheugenvervorming
8. Automatische leerprocessen (MC)
a. Soorten leerprocessen
b. Klassieke conditionering
i. Het eigenlijke conditioneringsproces
ii. Bijkomende processen
iii. Een cognitieve interpretatie van de klassieke conditionering
iv. Toepassingen van klassieke conditionering
c. Operante conditionering
i. Leren door gissen en missen
ii. Een cognitieve interpretatie van operant leren
iii. Operante conditioneringsmechanismen
iv. Toepassingen van operante conditionering
d. Modeling
e. Priming
9. Denken en intelligentie (MC)
a. De bouwstenen van het denken
i. Het gebruik van begrippen
ii. Het gebruik van schema’s en scripts
iii. Denken met beweringen of proposities
b. Het denken in actie
i. Problemen oplossen
ii. Redeneren
c. Valstrikken bij het denken
i. Tendentieuze input
ii. Inschattingsfouten
iii. Subjectieve invloeden
d. Het intelligentieonderzoek
i. De structuur van intelligentie
ii. Andere soorten intelligentie
10. Emoties
a. De plaats van emoties in het gedrag
i. Emoties, gevoelens en stemmingen
ii. Op het snijpunt tussen cognitie en motivatie
b. Autonome lichaamsveranderingen bij emoties
i. De belangrijkste lichaamsveranderingen
ii. Biologisch nut van de autonome lichaamsveranderingen
iii. Stress en stresshantering
c. De psychologische aspecten van emoties
i. Het belevingsaspect van emoties
, ii. Expressie van emoties
d. Theorieën over emoties
i. De perifere en de centrale theorie van de emoties
ii. Cognitieve theorieën
iii. Poging tot synthese
1. Introductie: het ICF-model
Verschillende referentiekaders om naar het menselijke gedrag te kijken
→ Het (bio)medische model
1. Focus binnen de hulpverlening
Focus ligt op de beperkingen: Wat loopt moeilijk? Wat lukt niet?
Bv. Tom voelt zich al een hele tijd triest
2. Doel van de hulpverlening
Focus ligt op het functioneren van de patiënt verbeteren
Bv. Tom zich terug beter laten voelen
3. Houding van de professional
Professional is de expert
Bv. Medicatie voorschrijven
Kritiek:
• Te beperkte blik: focus op medicalisering
Alles draait rond medicatie voorschrijven, dit wordt ook vaak te snel gedaan
(België koploper hierin)
• Wat met de stem van de persoon?
• Wat met problemen die niet medisch opgelost kunnen worden?
Geen medisch fysiologisch probleem
Bv. Tom is eenzaam
→ Het sociale model
1. Focus binnen de hulpverlening
De samenleving die de beperkingen veroorzaakt: Wat loopt niet goed in de
samenleving waardoor jij je niet goed in je vel voelt?
Bv. Tom geraakt niet bij zijn vrienden door slechte toegankelijkheid
2. Doel van de hulpverlening
De sociale en fysieke drempels in de samenleving aanpakken: We proberen het
systeem te verbeteren, omgeving aanpassen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Zoedb. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.