Hoofdstuk 1: Inleiding
Wat is een overeenkomst?
= Overeenkomsten en contracten worden als synoniem beschouwd;
1. Een meerzijdige rechtshandeling waarbij alle partijen rechten en plichten tegenover
elkaar moeten uitoefenen.
2. Het document waarop de afspraken beschreven staan.
Het bijzondere contractenrecht vs. het gemeen contractenrecht:
= Het bijzondere contractenrecht impliceert de uitzondering op het gemeen
contractenrecht. Het is niet te vinden binnen het verbintenissenrecht.
- Het bijzonder contractenrecht gaat altijd voor op het gemeen contractenrecht.
- Er mag afgeweken worden van de wet, als de wetteksten van aanvullend recht zijn.
Het bijzondere contractenrecht biedt de mogelijkheid om eigen afspraken te maken die al
dan niet afwijken van het gemeen contractenrecht en zo meer contractvrijheid bieden.
- Contractuele afspraken hebben voorrang wanneer ze het dwingend recht niet
schenden
Het contractrecht in het Burgerlijk Wetboek:
Het gemeen contractrecht (Boek III, Titel III Oud BW), wordt vervangen door Boek 1 en 5
(BW) en treedt in werking op 1 januari 2023.
- Alle contracten die hiervoor gesloten worden/werden blijft onder de toepassing van
het Oud BW, maar rechtspraak laat dit naar elkaar toegroeien door interpretatie.
(Art. 1.2 BW)
Er zijn drie soorten contracten:
1. Benoemde contracten: contracten die in het wetboek geregeld zijn
2. Onbenoemde contracten: contracten die niet in de wetgeving geregeld zijn (H11)
o Geen vaste regelgeving: regels van gemeen contractenrecht en afspraken
toepassen
3. Gemengde contracten
,Bij het kwalificeren van het soort contract beslissen de partijen in eerste instantie onder
welke contractenvorm de overeenkomst wordt aangenomen
- Bij discussie gaat de rechter herkwalificeren
Gemengde contracten (art. 5.67 BW)
= Een mix van verschillende benoemde contracten.
- Gemengde overeenkomsten hebben als juridische complicatie het toepassen van de
meest toepasselijke wetgeving, want de verscheidenen soorten contracten hebben
allemaal een eigen wet.
Er zijn drie manieren om deze complicatie te bestrijden: Cumul, Absorptie en Sui generis
- Dit onderscheid is belangrijk wanneer er geschillen voordoen, zoals
schadevergoedingen, verzekeringsgeschillen, ...
- Volgens art. 5.64BW moet men nagaan welke de gemeenschappelijke bedoeling is
die de contractpartijen hebben gehad, weleer dan zich aan de letterlijke betekenis
van de woorden te houden.
1. Cumul
Volgens art. 5.67, eerste lid BW wordt elk beding onderworpen aan de regels die van
toepassing zijn op de categorie waartoe het behoort.
= op elk stuk van het contract eigen regels toepassen
2. Absorptie (sponstheorie)
Wanneer Cumul niet mogelijk is, kijkt men naar de karakteristieken die cruciaal waren voor
het afsluiten van de overeenkomst.
= Het dominante contract neemt dan de bovenhand in de wetgeving.
- ‘Assessorium sequitir principale’ = De bijzaak volgt de hoofdzaak.
vb. bouwfirma laat een gespecialiseerde kraan komen waarbij een begeleider wordt
gestuurd: Huurcontract heeft voorrang op de aanneming
3. Sui generis
Gaan het beschouwen als een speciaal contract met een eigen aard. Als gevolg gaan de
algemene regels van het verbintenissenrecht gevolg worden, met eigen interpretatie.
= eigen regels gebaseerd op het gemeen contract
2
,Hoofdstuk 2: Koop
1. Definitie en constitutieve bestanddelen
1.1. Definitie en kenmerken
1.1.1. Definitie
Art. 1582 oud BW: Koop is een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt om een
zaak te leveren, en de andere om daarvoor een prijs te betalen. Hij kan bij authentieke of bij
onderhandse akte worden aangegaan.
- Leveren is niet nodig om een koop te sluiten – Wel: afspreken dat er een
eigendomsoverdracht gebeuren en dat de prijs zal worden betaald = akkoord
- Akte = document met naam, datum en handtekening
o authentiek (door iemand met overheidsgezag) >< onderhands (door partijen)
- Koop hoeft niet op papier, kan ook mondeling worden overeengekomen
1.1.2. Kenmerken
Een koopovereenkomst heeft de volgende kenmerken:
1. De overeenkomst wordt aangegaan onder bezwarende titel (art. 5.7, eerste lid BW)
2. De overeenkomst is wederkerig (art. 5.6 BW)
3. De overeenkomst is consensueel (door wilsovereenstemming) (art. 5.5, eerste lid BW)
o >< vormelijke/plechtige contracten: vormvereisten
o >< zakelijke contracten: ontstaat pas als er een zaak is overgedragen
4. De overeenkomst gaat over een goed en niet over een dienst.
1.2. Constitutieve bestanddelen
= Twee essentiële elementen voor het bestaan van de koop (≠ kenmerken)
- Partijen kunnen bijkomende, substantiële elementen bepalen
1.2.1. Eigendomsoverdracht
Zonder eigendomsoverdracht geen koopcontract
3
, 1.2.1.1. Wanneer gaat het eigendom over?
Principe: Eigendomsoverdracht gaat automatisch in bij consensus. Dus zodra de
koopovereenkomst tot stand komt, hoewel de zaak nog niet geleverd is en de prijs nog niet
betaald is. (Art. 1583 oud BW)
Uitzonderingen:
1. Contract
= Overeenkomen dat er afwijkingen bepaald worden, dus van aanvullend recht.
- Vb. Clausule van eigendomsvoorbehoud = ‘Ik hou het goed langer bij, tot na betaling’
2. Aard van het goed
a) Soortgoederen: Goederen die worden bepaald naar maatgetal en gewicht.
o Worden pas eigenaar na de individualisering van het goed.
(Art. 1585 oud BW)
o Vb. Bestelling van 1000 pompoenen, eigendom wordt pas overgedragen als de
1000 pompoenen zijn geselecteerd uit het totaal
b) Toekomstige goederen: Goederen die nog moeten ontstaan of gebouwd.
o Worden pas eigenaar na het ontstaan/na het volmaken van het goed.
(Art. 5.50 BW)
1.2.1.2. Uitvoering van de koopovereenkomst
Principe: Moet niet bepaald worden, de eigendom gaat over bij de koopovereenkomst. Kan
ook zelf bepaald worden = Koop onder bijzondere modaliteiten:
1. Opschortende voorwaarde: De koop komt al tot stand, maar de uitvoering ervan
vindt maar plaats zodra een toekomstige, onzekere gebeurtenis plaatsvindt. (Art.
5.135 BW)
= direct gebruik vanaf de voorwaarde wordt vervuld
o Mag niet foutief verhinderd of uitgelokt worden. (Art. 5.144 BW)
o Als men de voorwaarde niet kan vervullen, gaan de verbintenissen teniet voor
de toekomst. (Art. 5.148 BW)
o Vb. De koop gaat door als ik een lening krijg
2. Ontbindende voorwaarde: Van zodra de voorwaarde in vervulling gaat, brengt deze
het teniet van de verbintenis teweeg. (Art. 5.139 BW)
= direct gebruik tot de voorwaarde wordt vervuld
o Geeft aanleiding van restitutie van de geleverde prestaties (Art. 5.115 – 5.122
BW)
o Wettelijk ontbindende voorwaarde voorzien in art. 1658 oud BW
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur landermortiers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.