1. Begrip boekhouden:
Boekhouden is het
- Systematisch
- Regelmatig
- Chronologisch
- Boeken van verantwoordingsstukken (facturen)
- Die een financiële impact hebben op het vermogen van de onderneming
2. Onderscheid balans en resultatenrekening
Balans: geeft de vermogenstoestand weer op een welbepaald moment
Resultatenrekening: over een bepaalde periode (vb: boekjaar) (hier komt
resultaat van de onderneming op: het overschot of tekort)
Balans Rekeningen
Statisch Dynamisch
= geeft beeld van toestand bedrijf op = wordt gebruikt bij de boeking van
één bepaald moment elk document
Heeft betrekking op alle actief- en Heeft betrekking op één actief- of
passiefbestanddelen één passiefbestanddeel
Links= actief Links= debet
Rechts= passief Rechts= credit
Controle: Controle:
Totaal actief= totaal passief Bij elke boeking moet totaal debet =
totaal credit
3. Jaarrekening:
= balans + resultatenrekening + toelichtingen
4. Onderscheid actief- passief rekening
- Actief rekening: een actiefrekening ontstaat en vermeerdert op de debetzijde,
ze vermindert en verdwijnt op de creditzijde
- Passief rekening: een passiefrekening ontstaat en vermeerder op de
creditzijde, ze vermindert en verdwijnt op de debetzijde
Kost: water, gas, borden/ bestek/ lakens, eten en drinken,…
Bezitting: iets dat je zelf hebt en in geld kan worden omgezet (kot, gebouw,…)
,Hoofdstuk 1: De Balans
Dubbel boekhouden: belangrijk is evenwicht! Elk document moet geregistreerd worden, dat
evenwicht is het begin- en eindpunt van elke boekhouding en is een doorlopende controle
mogelijkheid om na te gaan of juist geboekt werd. A=P
ACTIEF PASSIEF
Werkmiddelen Financieringsmiddelen
= =
bezittingen eigen verm + vreemd verm
=ACTIEF = PASSIEF
Financieringsmiddelen: (EV=VV) zullen gebruikt worden om gebouwen, machines,
winkeluitrustingen, voorraden,… aan te kopen + bankrekeningen te openen
Werkmiddelen bestaan uit:
- Vaste werkmiddelen: gebruiksduur van meer dan één jaar (gebouwen, installaties in
keuken,…)
- Vlottende werkmiddelen: maken deel uit van de bedrijfscyclus, voorraad goederen
wordt verkocht en worden vorderingen aan klanten. De vorderingen worden geïnd en
komen terecht op de bankrekening of in de kas, daarmee worden opnieuw goederen
gekocht
Eigen vermogen: kapitaal, reserves, overgedragen winst:
- Van de eigenaar zelf
- Permanente bron van financiering
Vreemd vermogen: schul aan bank, leveranciers,…
- Is afkomstig van derden
- Is een tijdelijke bron van financiering
A BALANS P
oprichtingskosten Eigen vermogen
Inbreng
Vaste activa Kapitaal
Immateriële vaste activa Herwaarderingsmeerwaarden
Materiele vaste activa Reserves
Financiële vaste activa Overgedragen winst/verlies
Kapitaalsubsidies
Vlottende activa Voorschotten aan de vennoten op de
verdeling van het netto-actief
Vorderingen op meer dan één jaar
Voorraden Voorzieningen en uitgestelde
belastingen
Vorderingen op ten hoogste één jaar
Geldbeleggingen Schulden
Liquide middelen Schulden op meer dan één jaar
Overlopende rekeningen Schulden op ten hoogste één jaar
Overlopende rekeningen
Balanstotaal activa =Balanstotaal passiva
, Activa:
- Graad van liquiditeit van de bezittingen: de mate waarin ze al dan niet snel in
liquide middelen of beschikbaar geld omgezet kunnen worden
Voorraden en bestellingen in uitvoering: de waarde van de grond- en
hulpstoffen die nog in stock zijn, gereed product, handelsgoederen,…
Vorderingen < 1 jaar: openstaande tegoeden na de verkoop van de
handelsgoederen of het leveren van diensten aan onze handelsdebiteuren
Geldbeleggingen: waardepapieren of effecten zoals kasbon, obligaties en
aandelen
Liquide middelen: rubriek met grootste graad van liquiditeit, aangezien het
de beschikbare middelen betreft in kas, post en op bankrekeningen
Passiva:
- Graad van de opeisbaarheid van de financieringsmiddelen: het vermogen dat
permanent ter beschikking van de onderneming blijft, staat boven in balans
Voorzieningen voor risico’s en kosten: voorzieningen en uitgestelde
belastingen
Schulden > 1 jaar: voornamelijk leningen bij kredietinstellingen, vermogen
dat meer dan 12 maanden ter beschikking van de onderneming blijft
Schulden op ten hoogste 1 jaar: looptijd niet langer dan 12 maanden, ook
de langetermijnschulden die gedeeltelijk of geheel in de komende 12
maanden vervallen
Toelichting bij de balans
1. Oprichtingskosten:
alle kosten die verband houden met de oprichting van een onderneming of
een kapitaalverhoging, zoals kosten voor inschrijving in de kruispuntbank,
publicatie van de statuten, registratierechten, kosten voor het drukken van
aandelen en prospectussen, beroep op een bedrijfsrevisor, enz...
Indien geen nut voor de toekomstige activiteit van de onderneming mogen ze
niet op het actief behouden blijven.
Kunnen ook herstructureringskosten zijn.
fictief actief
2. Immateriële vaste activa:
Tot deze rubriek behoren:
de kosten van onderzoek en ontwikkeling;
de concessies, patenten, licenties, knowhow, rechten;
de goodwill, hieronder dient de prijs te worden verstaan betaald voor de
verwerving van een onderneming of van een bedrijfsafdeling voor zover die
hoger is dan de nettowaarde van de actief- minus passiefbestanddelen van de
verworven onderneming of branche
3. Financiële vaste activa:
Deelnemingen en vorderingen op :
- Verbonden ondernemingen :ondernemingen die door de betrokken
onderneming gecontroleerd worden, bijv. door dat die 50% van de
aandelen heeft