Hoofdstuk 4 infrastructuur
Het begrip haven
Ook zeevervoer heeft infrastructuur nodig. Bestaat uit verschillende bedrijven, soort industrie gebied
Volgens mobiliteitsraad van vlaanderen is haven: natuurlijke of kunstmatig aangelegde, veilige ligplaats voor
schepen die goederen laden en/of lossen, passagiers moeten in -en/of ontschepen, reparaties moeten
ondergaan of waar schepen kunnen schuilen in afwachting van beter weer.
Moet dus beschutting bieden tegen de elementen van de natuur en voorzien zijn van de nodige
installaties
Meer dan louter plaatsen waar verschillende transportmodi samenkomen. Vormen een logistiek
knooppunt waarbij activiteiten zoals opslag, value- added logistics, data-uitwisseling enz.
plaatsvinden.
Onderscheid tussen Zeehaven = haven die overwegend bestemd is voor behandeling van zeeschepen. Haven
gelegen aan kust= kusthaven.
En Binnenhaven= haven die overwegend bestemd is voor de behandeling van binnenschepen. Haven gelegen
aan rivier= rivierhaven.
Typologie van havens
Havens kunnen beschreven worden a.d.h.v. verschillende kenmerken op basis van
- Omvang: Havens kunnen ingedeeld worden naar hun omvang op basis van oppervlakte, jaarlijks
behandeld tonnage, het aantal afvaarten enz. wordt in verband gebracht met haar economisch en
commercieel belang voor de markt die het dient.
- Geografische kenmerken: ontwikkelen zich op locaties die een goede verbinding garanderen zowel
voor zeeschepen als voor inland modi. Sommige havens hebben een directe toegang naar zee en
maken gebruik van geografische troeven, zoals baaien, kustlijn of natuurlijke schuilhaven. Dergelijke
havens breiden uit richting locaties met een grotere nautische diepgang. Andere havens zijn dan weer
gelegen aan een estuarium, rivierdelta of langszij een rivier. Bepalend voor een haven is ook de
afstand t.o.v. het hinterland en stedelijke agglomeraties.
- Beheer: beheer en uitbating van een haven kan beroep gedaan worden op de private of publieke
sector.
- Functies: meer dan laden en lossen, beheer en uitbating van een haven kan beroep gedaan worden
op de private of publieke sector:
1. Vervoer- en overslagfunctie: bevat het laden en lossen van alle vervoersmodi en positioneert
zich tussen het maritieme foreland en het continentale hinterland. Het succes van de haven,
uitgedrukt in de behandelde tonnages, hangt af van de verbindingen die het heeft met overzeese
bestemmingen en het netwerk en de aanwezigheid van alle inland modi. Gezien maritieme en
inland transportmodi een verschillende laadcapaciteit hebben, haven heeft een rol in het
consolideren of deconsolideren.
2. Opslag, distributie en logistieke functie: In afwachting van verder vervoer of bewerking, worden
goederen voor korte of lange termijn opgeslagen in specifieke installaties zoals yards, magazijnen,
, silo’s en tanks. In deze opslagplaatsen worden alerlei logistieke taken uitgevoerd zoals, meten,
wegen, etiketteren of value added logistics. Bovendien kunnen de goederen vanuit deze
opslagplaatsen verder klaargemaakt worden voor de distributie naar het hinterland
3. Industriële functie: De uitgebreide aan- en afvoerkanalen die een haven rijk is, biedt aan de
industrie de mogelijkheid om hun grondstoffen en inkoopdelen eenvoudig aan te voeren en het
afzetgebied gemakkelijk, efficiënt en goedkoop te bereiken. Bovendien ontstaan er binnen een
havengebied clusters van ondernemingen die elkaars afnemer of concurrent zijn.
4. Kennis- en informatie verlenende functie: Goede ICT-voorzieningen zijn belangrijk voor het wel
functioneren van een zeehaven. Verladers wensen inzicht te krijgen in de volledige pipeline in
real time, terwijl logistieke bedrijven de informatie gebruiken om complexe netwerken te
beheersen.
- Specialisering: Onderscheid tussen verschillende havens:
- Containerhaven: ontworpen voor de behandeling van containerschepen. Infrastructuur bestaat
uit: portaalkranen, grote achterkaai om containers te stapelen en straddle carriers
- Graan- en ertshaven: haven waar bulkcarriers met graan en/of ertsen geladen en gelost worden.
Infrastructuur bestaat uit: mechanische laad- en losinstallaties, zware grijpers en lopende
banden.
- Houthaven: leg zich toe op overslag van hout.
- Olie- of petroleumhaven: bestemd voor laden en lossen van olietankers. Infrastructuur bestaat
uit: grote opslagtanks, installaties met laad en losslangen.
- Stukgoedhaven: ontworpen voor behandeling van conventioneel stukgoed (bv: kisten,
paletten,..) infrastructuur bestaat uit: walkranen en magazijnen.
- Bunkerhaven: bunkers zijn de brandstoffen die het schip voor de voortstuwing en de
energievoorziening aan boord nodig heeft. Hier komen de schepen dus tanken.
-Industriehaven: haven om grondstoffen te lossen en productiegoederen te laden die bestemd
zijn voor of afkomstig uit lokale industrie in de haven
Mainport= in 3 verschillende trafieken een top 3 positie in de betreffende havenrange.
Hiërarchie en netwerk van havens
De laatste decennia hebben havens hun rol en functie uitgebreid.
In eerste instantie is zeevervoer te aanzien als een schakel van
een volledige transportketen (Chain networks). Ze vormen de
cruciale schakel tussen het maritieme luik en het achterland.
Goede binnenvaart- of spoorverbindingen met inland terminals
(trimodale terminals) vormen de schakel om goederen snel en
tegen lage kosten van de afzender tot de bestemmeling te
brengen.
Ten tweede bestaat er tussen havens een hiërarchische band.
Door de schaalvergroting van de maritieme sector bestaan er
,vandaag heel wat kleine havens, die zich richten op niche markten, tot een beperkter aantal grote gateways,
die een zeer breed aanbod aan economische activiteiten bieden. D.e gateways zijn klein in aantal maar
vertegenwoordigen wel een omvangrijk aandeel in de totale maritieme handel. Kleine havens worden vaak
ingezet als een hub & spoke systeem, op die manier zijn ze op lokaal en regionaal valk nog belangrijk.
Ten derde vormen ze transactionele netwerken: ze maken gebruik van hun specifieke troeven om ofwel
complementair te zijn of om elkaar te concurreren (meest lading binnenhalenl, aantrekken van first calls of
lijndiensten. Wanneer meerdere havens nabij gelegen zijn in een bepaalde omgeving, ontstaat daar een vorm
van interactie (port system). Aan gemeenschappelijke kustlijn= port range. (bv hamburg-le havre)
Havens die kort bij elkaar liggen en via een netwerk wegen, spoorwegen en binnenvaart wegen verbonden
zijn met hetzelfde hinterland = multi-port gateway region. (ze zijn concurrentie van elkaar voor het verkrijgen
van vrachten en lijndiensten) (bv: Schelde-Rijndelta)
Het Europese havensysteem
bestaat uit 2 maritieme zijden: de Atlantische zijde met de Hamburg – Le Havre range en de mediterrane
zijde. Belangrijkste haven voor EU is hier Hamburg-Le havre, deze positie is te danken aan uitstekende
verbindingen met het hinterland. Sterke groei
met Euraziatische maritieme handel had de
havens aan de Middellandse zee ten goede
moeten komen, maar de noordelijke range blijft
belangrijker dankzij de goede verbinding met
hinterland.
Pijlen= connecties met hinterland.
(= verlengsnsoer zeehavens)
Deze inland terminals worden actief ingezet voor
afvoer en aanvoer naar zeehavens. Ook het
opslaan van overtollige containers.
Uitbaters van diepzeecontainerterminals zoals DP
hebben eigen netwerken van inland terminals.
Haveninfrastructuur
(hangt af van goederen die ze verwerken en de regio)
Zeehavens hebben een natuurlijke of kunstmatige vaargeul. Deze moeten regelmatig uitgebaggerd worden
om verzanding en dichtslibben tegen te gaan. Als de aanlegplaatsen zich bevinden in havendokken, dan zal
een zeesluis de maritieme verbinding vormen tussen getijafhankelijk waterniveau van zee en
getijonafhankelijk waterniveau van dok.
Havendokken achter sluizen hebben het voordeel dat ze constant, onveranderlijk waterpeil hebben. Tijdens
het laden en lossen blijven de schepen bijgevolg voortdurend op dezelfde hoogte liggen t.o.v. kade, wat voor
de behandeling van sommige goederencategorieën eenvoudiger en efficiënter maakt. Niet elk dok is
toegankelijk voor elk schip, dankzij de schaalvergrotingen doorheen de jaren.
Een dok is uitgerust met betonnen kades en meerpalen. Daarnaast kan nog bijkomende infrastructuur
voorzien zijn in functie van de goederencategorie die er behandeld wordt. Voor liquid bulk worden
aanlegsteigers voorzien. Voor stukgoederen dan weer een all weather terminal = met een dak dus).
, Naast gewone dokken (betonnen kades met meerpalen) zijn ook getijdendokken ontwikkeld. Dit zijn dokken
die een rechtstreekse maritieme ontsluiting naar de zee hebben, zonder tussenliggende sluizen. Dit vormt
meteen het grote voordeel van een dergelijk dok: geen tijdrovende passage in een sluis. (grootste
getijdendok in België, het Deurganckdok in de Antwerpse haven, grootste getijdenverschil is 4,9m)
Voor de overslag van goederen worden verschillende terminals aangelegd. Dit zijn (afgesloten) sites in een
haven die beschikken over één of meer aanlegplaatsen voor schepen (berth), die zijn uitgerust voor de
behandeling van bepaalde goederencategorieën.
Voor stukgoed en droog massagoed worden Maritiem transport en havenlogistiek 56 meestal walkranen of
portaalkranen ingezet. Een constructie van beiden verschilt: een walkraan(multifunctioneel) draait de last
(goederen) rond zijn eigen as, terwijl een portaalkraan(enkel containers)de last tussen de poten aanslaat en
verplaatst.
In de grotere havens zijn terminals trimodaal ontsloten, d.w.z. dat ze beschikken over een aansluiting op het
wegennet, het spoornet en de binnenwateren van/naar het hinterland. Voor de overslag van/naar deze modi
is de nodige specifieke uitrusting aanwezig. Het gaat dan om hefvoertuigen zoals straddle carriers,
reachtrucks en zware heftrucks, maar ook om kranen om spoorwagons en binnenschepen te laden en te
lossen.
Er zijn 4 niveau’s in havens:
Niveau 1: Kleine lokale havens Zulke havens worden veelal aangelopen door short sea vessels of
feeder schepen en behandelen een grote variëteit aan goederen. Gezien het beperkt volume beschikt
de haven over een basisinfrastructuur die multi-inzetbaar is.
Niveau 2: Grote lokale havens Door het groter volume is het verantwoord te investeren in
specifieke, gespecialiseerde infrastructuur. Bijgevolg ontstaan terminals toegewijd aan één
goederencategorie. Bijvoorbeeld ontwikkelt een haven een dedicated diepzeeterminal voor
containerafhandeling met portaalkranen en multimodale ontsluiting. Tegelijkertijd beschikt de haven
over multipurpouse terminals voor de behandeling van andere goederencategoriën.
Niveau 3: Grote regionale havens Grote volumes in deepsea trades leiden tot grote investeringen in
gespecialiseerde terminals voor meerdere goederencategorieën of productsoorten. De grotere
omvang van de zeeschepen doet de noodzaak aan diepzeeterminals stijgen.
Niveau 4: Regionaal distributie centrum Dergelijke havens hebben een distribuerende rol naar
andere kleinere havens. Daarvoor moeten ze de uitrusting hebben om de grootste zeeschepen te
ontvangen. Verscheidene gespecialiseerde terminals worden ontwikkeld, die telkens in het teken
staan van een specifieke goederencategorie (bijv. containers) of productsoort (bijv. graan). De haven
heeft een goede multimodale ontsluiting
De bestanddelen van een haventerminal
Uitzicht containerterminal:
1. Schepen meren aan aan de kade en leggen zich vast aan meerpalen.
2. Op de voorkaai zijn portaalkranen op rails geplaatst. Deze bewegen zich parallel aan het schip, zijdelings
aan de voorkaai bewegen.
3. Containers de wachten op verder vervoer worden in de stack geplaatst (=containerplein)
4. Op een (semi) geautomatiseerde terminal worden containers dor een yard crane in stack geplaatst. (=
computer gestuurd)